Jon McGregor – Zelfs de honden

What the fuck

Engelse roman over de dood van een alcoholicus en een groep verslaafden.

Jon McGregor heeft een zeer eigenzinnige manier van schrijven. Hij neemt als uitgangspunt een gebeurtenis en bouwt daar omheen een web van wie er met de gebeurtenis, direct, maar vaker indirect te maken heeft. In zijn debuutroman, Als niemand over opmerkelijke dingen spreekt, krijg je zodoende een interessant inzicht in het leven van de inwoners van een straat, waar een ongeluk gebeurde. In zijn laatste magistrale roman uit 2017, Reservoir 13, gaat het over een dorp waar op een dag een 13-jarig meisje verdwijnt. In deze roman heeft hij deze ietwat voyeuristische stijl schitterend uitgebouwd. De roman die hij daarvoor schreef, Zelfs de honden, is ook geschreven in deze zonderlinge stijl. En ook hier is de dood weer het uitgangspunt, ditmaal van ene Robert.

Het is even wennen wanneer je aan de hand wordt genomen door een groepje vertellers die het verhaal uit de doeken doen: soms weten ze iets, soms proberen ze iets te raden. Dat deze groep mensen waarschijnlijk ook het leven heeft verlaten, net zoals Robert, de spil van het verhaal, valt op te merken uit hun posities waar vandaan ze hun commentaar leveren: wanneer Robert door de politie uit zijn huis wordt getild op een brancard en de ambulance binnen wordt geschoven, perst het gezelschap vertellers zich ook de ambulance in. Ze wachten braaf dag en nacht in de koude krochten van een mortuarium op de uitslag van de autopsie, ze verdringen zich ongegeneerd om de artsen aan het werk te zien bij de ontleding van het lichaam van de arme Robert, ze zijn aanwezig in de rechtbank, waar kennelijk moet worden geoordeeld hoe Robert is overleden en ze sjokken met z’n allen achter zijn kist aan bij de begrafenis. En ze wachten op Danny.

Ondertussen vertellen ze over elkaar en over Robert, want de vertellers zijn wel degelijk betrokken bij het leven van Robert, tenminste: zijn laatste jaren. En iedereen weet wel wat een ander misschien nog niet wist. Robert, een verloren alcoholicus, die zijn huis beschikbaar stelde aan verslaafden, mits die ervoor zorgden dat hij z’n natje en z’n droogje kreeg. Robert, die geen stap meer buiten zijn huis zette, Robert, die ooit vrouw en kind had, maar toen die uit zijn leven stapten, geen rede meer zag om te stoppen met zuipen.

En de vertellers? Allemaal zielige verliezers, die het niet lukten om af te kicken, om een normaal leven op te bouwen, om lief te hebben, om rust in hun hoofd te krijgen. Altijd maar weer op jacht naar crack of heroïne. Altijd maar weer op zoek naar een rustige en beschutte plek om te scoren. De naalden vliegen je om de oren in dit verhaal. Een enkeling die rehab probeert. Maar de meesten zijn al te ver heen om daar iets aan te hebben.

Het huis van Robert was misschien de enige plek waar ze tot rust konden komen, niet verjaagd of beroofd werden. Robert had regels, maar andersom was ook alles er mogelijk. En zo rennen we met de vertellers mee door de straten van een niet nader genoemd Engels stadje, veelal op zoek naar een veilige plek of een dealer.

Er kristalliseert zich een verhaal over een groepje verslaafden: Danny en zijn hondje Einstein, Ben, Mike, Steve, Ant en Heather. En Laura, niet te vergeten. Maar zij is de dochter van Robert en een uitzondering in de groep. Hoe raakten ze verslaafd: een oorlog, een gebroken gezin, de zucht naar avontuur, de verkeerde mensen tegenkomen. En dan hun miezerige leven en de ondergang. Schrijnende verhalen. Stuk voor stuk. En nergens een sprankje hoop, of een lichtpuntje. Of het moet de dood zijn, voor ieder uit dit boek een verlichting na een leven waarvan de honden zelfs geen brood lustten. Ware het niet zo mooi McGregoriaans geschreven, dan zou ik het niemand aanraden. Ook al is het een literaire prestatie om zo beeldend, en toch met afstand, een groep mensen uit te lichten die door de maatschappij wordt uitgekotst: McGregor geeft ze hun waardigheid terug.

Het deed me denken aan de grandioze roman Onder de zoden van Maírtín Ó Cadhain, over een kerkhof van een klein Iers dorp, waar de begraven doden elkaar nog steeds naar het leven staan en overal commentaar op leveren. Dit boek is met zoveel sarcasme en humor geschreven, dat het een feest is om over deze doden te lezen. De doden van McGregor stemmen alleen maar somber.

Jon McGregor – Zelfs de honden (Even the dogs, vert. Manon Smits), Nieuw Amsterdam 2020

Leestips:
Van dezelfde auteur:
Het woord voor rood
Als niemand over opmerkelijke dingen spreekt
Vele manieren om te beginnen
Reservoir 13
Verslaafd:
Nico Walker – Cherry
De doden spreken:
Maírtín Ó Cadhain – Onder de zoden
Robert Seethaler – Het veld
George Saunders – Lincoln in de bardo