Arundhati Roy – Het ministerie van opperst geluk

Liefde en tranen

Indiase roman over transgenders en andere mensen aan de rand van de samenleving.

De god van kleine dingen won in 1997 de Booker Prize. De schrijfster deed er twintig jaar over om met een tweede roman te komen. Wat ik van haar eerste boek herinner is dat het een mooie vertelling was over twee kinderen, zonder al te veel geweld. Wanneer ik echter de inhoud in het kort teruglees, zie ik dat er wel degelijk geweld was en veel thema’s die terugkomen in Roy’s tweede boek: liefde, geweld, klasse- en geloofsstrijd. In de twintig jaar dat het duurde voor Roy met haar tweede boek kwam is India nog harder en gewelddadiger geworden, net zoals haar tweede boek.

Het boek bevat veel kleurrijke personages en er heerst net zoveel chaos op de pagina’s, als in de straten van Dehli. Wanneer het verhaal even bedaart en aan een meer rechttoe, rechtaan verhaal begint, dat speelt in het onrustige Kashmir, dansen de woorden weliswaar in rechte lijnen, maar kleuren de straten rood van het bloedvergieten tussen de verschillende strijdende partijen.

Manu Joseph gaf in zijn Miss Layla, gewapend en gevaarlijk al een voorproefje van de corruptheid in India, Arundhati Roy gooit daar nog eens tien scheppen bovenop. Bovendien komt in haar verhaal nog duidelijker naar voren hoezeer India, eens een redelijk vreedzame samenleving van verschillende godsdiensten, nu een vulkaan is geworden met regelmatige geweldsuitbarstingen, die het land doen schudden, dan bedaart tot de volgende uitbarsting.

Dit reusachtige land vol superrijken en volksstammen die met moeite kunnen overleven, is een land vol tegenstellingen waarin het niet makkelijk is om te overleven. Het is voor velen opboksen tegen corruptie en tegen een groeiende hindoe-staat, waarin minderheden worden weggedrukt.

Anjum, de eerste hoofdpersoon, is een hermafrodiet. Ze worstelt zich onder de vleugels uit van niet-begrijpende ouders en nestelt zich in een vrolijk huishouden vol transgenders in Dehli. Na een reis met een traumatische ervaring vlucht ze naar een vervallen kerkhof, waar ze haar eigen hofhouding opbouwt tussen de zerken. Ze neemt transgenders onder haar hoede, raakt bevriend met een man die zichzelf Saddam Houssein noemt, maar die met zijn paard meer iets van Robin Hood heeft, er is een blinde imam, en er is een baby die vertroeteld wordt door de bewoners die het liefst opgetut en wel als een vrouw door het leven gaan. Ze bezoeken demonstraties en vechten voor hun rechten.

Vervolgens verplaatst het verhaal zich naar Kashmir, een staat in het noorden van India. Het Indiase leger probeert er vaste voet aan land te krijgen en zaait terreur onder de bevolking, die tegengas geeft met evenzo bloeddorstige vrijheidsstrijders, jihadisten, Pakistani (die ook Kashmir opeisen) en noem de groeperingen maar op die dat prachtige deel van onze aarde in een hel veranderen. Sikhs, hindoes, moslims, christenen, allerhande klassen: ze staan tegenover elkaar, dulden elkaar een moment, verraden elkaar het andere moment en de strijd lijkt onoplosbaar.

Temidden van al dat tumult volgen we de tweede hoofdpersoon: Tilo, een vrouw getekend door het leven, en drie vroegere vrienden uit haar schooltijd: Musa, een vrijheidsstrijder, Gaga, een sterjournalist zonder bevlogenheid en Garson, een hoge pief bij de veiligheidspolitie. Hun verhaal vindt grotendeels plaats in het door terreur getekende Kashmir.

Roy, die in de twintig jaren die tussen haar twee romans liggen voornamelijk proteststukken heeft geschreven tegen diverse misstanden in de Indiase samenleving, is er op vooruit gegaan. In het begin van het boek dreig je even te verdwalen tussen alle personen, hun namen, functies, rangen en standen. Je duikt de chaos in van Dehli, waar alles door en met elkaar leeft. Haar stijl is in diezelfde diversiteit: tussen de regels door vind je er staaltjes van regelrechte poëzie, dichtregels of teksten van liedjes, brieven, stukjes dagboek, journalistieke stukken of getuigenissen rondom de moord op een persoon. Ik moest bij de opsomming van getuigenverklaringen even denken aan 2666, de roman van de Chileense schrijver en dichter Roberto Bolaño, over de moord op talrijke vrouwen in het noorden van Mexico. De stijl kan aandoen als een rommeltje, de personages die opkomen, verdwijnen of terugkomen maken het verhaal nog onrustiger, maar uiteindelijk zit je wel op het puntje van je stoel, totdat ook Tilo in rustiger vaarwater komt.

De oase op het kerkhof voor mensen die niet in het plaatje passen van de Indiase maatschappij, is een bonte plek waar liefde en dood hand in hand gaan. Een vredige plek te midden van angst en geweld. Ze vormen ook voor de lezer een bron van hilariteit en paradijselijkheid, met alle excentrieke mensen en dieren die er leven.

Onder het mom van het verhaal over Anjum en Tilo, klaagt de schrijfster echter weer de staat India aan. Keer op keer worden moorden aan de kaak gesteld, de verjaging van hele bevolkingsgroepen van huis en velden, om plaats te maken voor de oprukkende industrie, of de vervolging wegens anders-zijn. De gasramp in Ghopal uit 1984, waarbij niet alleen duizenden mensen het leven lieten, maar even zoveel misvormd en ziek voor het leven werden, komt telkens terug. Indra Sinha, die naar aanleiding van deze ramp zijn roman De mensen van Beest schreef, gebruikt hier net zoals Roy een stijl die zowel serieus, aandoenlijk als humoristisch is.

Het ministerie van opperst geluk toont een wrede kant van India. Tegelijkertijd gaat de roman over menselijkheid: vriendschap, liefde en trouw. India is een kleurrijk land met veel tegenstellingen. Je vindt ze allemaal terug in dit duizelingwekkende verhaal over mensen die de strijd om gerechtigheid nooit zullen staken.

Arundhati Roy – Het ministerie van opperst geluk (The Ministry of Utmost Happiness, vert. Tjadine Stheeman en Lidwien Biekmann), Prometheus 2018

Leestips
Van dezelfde schrijfster:
De god van de kleine dingen
Over het wrede India:
Deepti Kapoor – Tijd van zonde
Strijd om gerechtigheid in India:
Deepa Anappara – Djinn Patrouille op de Paarse Lijn
Indra Sinha – Mensen van Beest
Indra Sinha – De dood van mister Love
Manu Joseph – Miss Layla, gewapend en gevaarlijk
Over misstanden in India:
Tarun J. Tepal – India. Land van mijn moordenaars
Aravind Adiga – De witte tijger
Vikram Seth – De geschikte jongen
Anita Nair – De wreedheid van het hart
Vikram Chandra – Godenspelen
Gregory David Roberts – Shantaram
Het verdeelde India:
Kushwant Singh – Trein naar Pakistan