Jaap Robben – Zomervacht

Met de beste bedoelingen

Nederlandse roman over een 13-jarige jongen en zijn gehandicapte broer.

Opgroeien is niet eenvoudig. En al helemaal niet wanneer je ouders uit elkaar zijn, je je moeder nooit meer ziet, je vader amper geld heeft om van te leven en je broer in een instelling zit voor geestelijk gehandicapte kinderen. Dit is het verhaal over de dertiende zomer in Brian’s leven, de maanden dat zijn broer Lucien naar huis kwam.

Lucien is wat jaartjes ouder, maar niet wijzer dan zijn kleine broertje Brian. Hij is geestelijk gehandicapt en zijn spreektaal bestaat uit hummen, gezichtsuitdrukkingen en gebarentaal. Wanneer je hem zou vragen of hij een fijne zomer had met zijn broer, en hij kon spreken, zou hij vast zeggen dat hij de zomer van zijn leven had.

Het verhaal begint op gang te komen wanneer de instelling waarin Lucien ligt, opvangruimte voor de kinderen zoekt wegens een verbouwing. Maurice, de vader van Brian, schuift de zorg voor Lucien in de schoenen van zijn ex. Dan al weten we dat Maurice nauwelijks kan voorzien in het levensonderhoud van Brian. Eens in de zoveel tijd wordt alles wat maar een dubbeltje kan opbrengen in de caravan verzameld, ook Brians zo gekoesterde spullen, om te worden verkocht op de een of andere markt. Dat Maurice er dan nog een mond bij zou krijgen om te voeden, kan echt niet. Bovendien is de caravan waar ze in wonen, op een achteraf liggend terreintje, niet geschikt voor Lucien en de eigenaren die er ook wonen, zouden nog een kind erbij niet dulden. Maar de ex blijkt op huwelijksreis en toch is het niet Maurice’ probleem. Totdat hij hoort dat er een vergoeding tegenover staat en ja, dat maakt natuurlijk een groot verschil, waarvoor Maurice zelfs het risico neemt de eigenaren van het land boos te maken. Hij stort zich vol energie op de voorbereiding.

In dezelfde tijd komt er een nieuwe huurder voor de andere caravan aan op het terrein: Emile. Brian, die de man te woord staat en geld ruikt, maakt de huur iets duurder dan zou moeten, maar geeft niet al het geld aan zijn vader af. Emile is door zijn vrouw uit huis gegooid, maar hoopt snel weer terug te kunnen. Brian bouwt schoorvoetend een band met hem op, ook al verbiedt Maurice de relatie: wat moet zo’n vreemde man met een kind?

Wanneer Lucien in een bed naast de caravan wordt gedeponeerd, en later in het bed van Brian, die op de grond ernaast kan slapen, is Maurice steeds minder thuis. Brian had dat al zien aankomen, hij kent zijn vader. Hij doet zijn uiterste best om Lucien zo goed mogelijk te verzorgen, regelmatig met de hulp van Emile, die verbolgen is over Maurice’ veelvuldige afwezigheid. Maar Brian heeft ook last van verliefdheid, op Selma, een zestienjarige, geestelijk gehandicapte uit dezelfde instelling waar Brian woont. Met haar bijna volwassen vrouwenlijf brengt ze het hoofd van Brian op hol en ook haar niet duidelijke, maar wulpse praatjes en acties trekken hem naar haar toe. Dus moet hij Lucien af en toe wel even alleen laten.

Het is een mooi verhaal, zonder al te hoge toppen. Een aantal lijnen voert langzaam maar zeker naar een hoogtepunt, maar veel vuurwerk komt er niet aan te pas: de lijn leidt het verhaal soms gewoon weer naar beneden.

Ook de personages geven weinig ruimte tussen goed en kwaad. Maurice is dan wel niet de meest geschikte vader, het hart zit bij hem op de goede plek: keer op keer merk je dat hij veel om zijn zonen geeft. Ook Brian is niet het schoolvoorbeeld van het brave jongetje: op geheel natuurlijke wijze probeert hij de boel te bedonderen, of laat hij zijn broer in de steek. Emile blijkt een saaie, maar doodgewone man en ook de eigenaren van het terrein zijn misschien wat ruig, maar geen grote criminelen.

De drama’s op de achtergrond worden niet beschreven, maar zijn aanwezig tussen de zinnen. Net zoals er wordt gebouwd aan kleine dramatische ontknopingen, die vaak echter oplossen voor het einde. Saai? Nee. Want het echte hoogtepunt in deze roman is hoe Robben het verhaal brengt: met veel tederheid, als een koordanser die probeert het evenwicht angstvallig vast te houden. Zou het ene been uitschieten, zouden er scènes met teveel vuurwerk zijn, dan zou de balans weg zijn en dit mooie schrijven zijn behoedzame tederheid verliezen.

Dit is een verhaal over een zomer en we hebben allemaal wel zo’n zomer gekend, waarin seksualiteit ontluikt, er avontuurtjes volgen en de gevoelens met de ouders op scherp komen te staan. Voeg er nog een broer aan toe die extra zorg nodig heeft en een tranen-trekkend plaatje is compleet. Behalve wanneer Robben dit inkleurt. Hij maakt er een alledaags verhaal van met een scheef randje, zonder al te groot drama, ook al liggen de tranen op de loer. Hierin blinkt hij uit en weet de lezer toch te raken.

Jaap Robben – Zomervacht, De Geus 2018

Leestips
Van dezelfde schrijver:
Birk
Een gehandicapt broertje hebben:
Clara Dupont-Monod – Wat de stenen ons vertellen
Graham Swift – Waterland
Licht geestelijk gehandicapt:
Sara Baume – Stommelen stampen slaan
Clare Allan – Poppy Shakespeare
Twee broertjes:
Lars Saabye Christensen – Halfbroer
Over jongetjes die bijna jongen zijn:
Amos Oz – Panter in de kelder
David Mitchell – Dertien
Jonathan Safran Foer – Extreem luid & ongelooflijk dichtbij
Troy Blacklaws – Jongen uit de Karoo
Reif Larsen – De verzamelde werken van T.S. Spivet
Juan Marsé – De staart van de hagedis
Florian Zeller – De ontsnapping van Julian Parme
Paul Murray – Skippy tussen de sterren