Eben Venter – Dans aan het einde van de dag

De laan uit met de skôrrôkô

Familieherinneringen uit Zuid-Afrika.

De schreeuw die ze hoorden onder de peperboom onder aan de Renosterberg was voor Petrus Steenekamp het eerste barstje in zijn gelukkige jeugd in Zuid-Afrika. Zijn ouders beheren de boerderij Wildeperdehoek, waar hij met zijn oudere broer Johannes, zijn jongere broertje Klein Hennie en zijn zusje Mirtle opgroeit. Johannes is al snel verdwenen naar Kempton Park waar hij de geneugtes van de grote stad Johannesburg geniet. Zijn billenknijpavontuur met Angela doet zijn ouders pijn, maar hij zal er goed vanaf komen.

Op de boerderij wonen zwarte families waarvan die van opa Dzozo het langst. Maar de witte mensen vertrouwen de zwarte mensen niet meer, op de radio zijn er steeds meer incidenten te horen. Sommige wegen zijn niet meer veilig om ’s nachts te rijden, grote tentoonstellingen hoeven niet altijd meer goed af te lopen. Steeds meer veedieven slaan ongestoord hun slag. Petrus vraagt zich telkens af of hij wat had kunnen doen: de zwarte mensen verdienen weinig geld en worden uitgebuit. Maar Mirtle waarschuwt hem: je bent en blijft een Steenekamp.

Verhalen over een blanke boerenfamilie in Zuid Afrika, aan de vooravond van de opstand die uiteindelijk zal leiden tot de afschaffing van de apartheid. De tijden lijken langzaam te veranderen in Zuid-Afrika. Waar de zwarte mensen zonder vragen altijd braaf hun werk deden, borrelt langzaam maar zeker een kleine opstand. Hoe komt het dat een man die zijn halve leven op een boerderij werkt niets overhoudt aan zijn noeste arbeid? De blanke gezinnen die leven van het boeren en deze zwarte mensen moeten langzaam hun veroverde goed prijsgeven. Wanneer er vee wordt gestolen durven ze niets te doen, wanneer een parelketting wordt afgerukt kun je beter niet schieten. Ze weten dat het mooie leven waarin de blanke heer en meester is is afgelopen en dat ook de zwarte man zijn rechten zal krijgen.

Tegen deze achtergrond heeft de Zuid-Afrikaanse schrijver Eben Venter verhalen over zijn familie geschreven met kleurrijke figuren zoals oma Lalie, zijn vader Hendrick Steenekamp, oom Jannie met zijn struisvogelverenbedrijf, dominee Neelsie Kloppers en zijn ietwat naïeve zoon Pikkie Kloppers en het Xhosa-meisje Buziwe. Het zijn verhalen waarin langzaam de angst en de opstand kruipt, maar ook verhalen over een jeugd vol vrolijke familietaferelen. De ik-persoon Petrus vraagt zich herhaaldelijk af waarom de zwarte mensen er zo bekaaid af komen op hun boerderij. Voor zover zijn leeftijd en positie dat toelaten kiest hij aarzelend voor meer gerechtigheid, maar daarmee is de zwarte bevolking nog helemaal niet geholpen. Het blijkt ook dat hun werelden mijlenver uit elkaar liggen en tenslotte is en blijft Petrus een blanke Steenekamp. Maar hoe klein het ook is, een daad zal hij stellen.

Eben Venter studeerde filosofie en vocht een jaar mee in de oorlog tegen Angola en Namibië. Toen in 1986 de noodtoestand werd afgekondigd vertrok hij naar Australië waar hij na een paar jaar een vegetarisch restaurant begon. In 1986 verscheen zijn eerste bundel met verhalen Witblitz. Zijn tweede roman Ik stamel, ik sterf kwam uit in 1996 en verhaalt over zijn vertrek uit Zuid-Afrika en zijn restaurant in Australië, maar gaat ook over aids. Dans aan het einde van de dag was zijn romandebuut in 1993.

De verhalen worden met veel liefde verteld. Door zijn keuze om niet alleen over zijn nabije familie, maar ook over buren en verder weg wonende familie te schrijven, krijgen we een mooi sfeerbeeld van het leven toen in Zuid-Afrika. Hoewel met niet zoveel prachtige humor als Alexandra Fuller dat deed in haar We gaan niet naar de hel vannacht lopen de boeken gelijk met hun sfeervolle beschrijving van een blank boerengezin in zwart Afrika en de langzame verandering van de rechten voor de zwarte bevolking. Een beeld van een tijd die nooit meer terug zal keren.

Eben Venter – Dans aan het einde van de dag (Foxtrot van die vleiseters, vert. Riet de Jong-Goossens), Querido, 2002

Leestips
Van dezelfde schrijver:
Ik stamel ik sterf
Apartheid:
Gillian Slovo – Rood stof
Damon Galgut – De belofte
Nadine Gordimer – Word wakker
Annemarié van Niekerk – Om het hart terug te brengen
Dezelfde tijd, hetzelfde Afrika:
Troy Blacklaws – Jongen uit de Karoo
Barbara Trapido – De witte aap
Alexandra Fuller – We gaan niet naar de hel vannacht
Het beroemdste boek over het Afrikaanse koloniale leven:
Karen Blixen – Een lied van Afrika (Out of Afrika)