Alexandra Fuller – We gaan niet naar de hel vannacht

“Omdatte we allen Rhodesiërs zijn en vechten door dikkendun”

 

Autobiografische roman over Engels meisje dat in Rhodesië opgroeit.

In 1969 komt Bobo met haar ouders en haar zusje Vanessa aan in Rhodesië, waar de Chimurenga, de vrijheidsoorlog tussen de zwarte bevolking en hun Britse blanke overheersers onder leiding van Ian Smith, reeds 3 jaar oud is. Haar ouders hadden Rhodesië al eens verlaten, na de dood van hun pasgeboren zoontje Adrian, maar konden in Engeland niet meer aarden. Nu kochten ze een boerderij in het Birmadal, wat praktisch op de grens met Mozambique lag, ook een land in oorlog en van waaruit de guerilla-acties werden georganiseerd.

Men sliep gewapend met de geweren naast bed en de meisjes moesten ook leren schieten. Bobo’s moeder echter was hopeloos met schieten, ze raakte alles behalve het doel, alhoewel ze ooit een gif spuwende cobra slang met één schot overhoop had geschoten, samen met de helft van de voorraadkast.

Bobo’s vader vocht mee aan de kant van de blanke Rhodesiërs, zodat hun moeder de boerderij moest bestieren, wat haar redelijk goed afging. ’s Avonds was het tijd voor de drank en dan lag het eraan hoe die viel, welke versie ze van welk verhaal zou vertellen of op welke muziek ze zou dansen. Als extra bescherming, maar ook omdat ze het niet konden laten, namen ze elke zwerfhond op, zodat een heuse roedel honden de huiskamer bezette en de meisje constant vol vlooien- en tekenbeten zat.

Afrika was het land van de geuren en geluiden, het land van de vrijheid en geen oorlog kon hun gezin uit dit werelddeel verdrijven, hoewel de politiek en omstandigheden hun menigmaal dwongen om weer helemaal opnieuw te beginnen. Rhodesië werd Zimbabwe, vervolgens gingen ze naar Malawi en tenslotte naar Zambia.

Prachtige autobiografische roman over een blank gezin in zwart Afrika. Een autobiografie lijkt makkelijk te schrijven, vooral wanneer je bent opgegroeid tussen oorlog en geweld. Maar Fuller zet het geweld aan de zijlijn, iets wat ze als klein kind ook zal moeten hebben gedaan om te kunnen leven. In plaats van naar heksen, speurt ze als klein meisje naar guerilla’s onder het bed wanneer ze gaat slapen. De dreiging van mijnen op de weg en overvallen beschrijft ze als de gewoonste zaak van de wereld, ze gebruikt deze dreiging niet als spanningsopbouw in haar boek. Het accent ligt op hun gezinsleven, met een moeder die zeer veel dronk, die drie kinderen verloor waardoor ze het glas nog meer raakte en haar hoofd tenslotte op hol sloeg. Geen dronkemansgelal, meer een zingen op de tafels van “Hoezee, ik ben een rover”, dus meer de humoristische kanten van een leven vol alcohol. Spannende tochten met de auto door de bush wanneer beide dronken ouders zich slingerend een weg naar huis zochten.

Het is een ontroerend verhaal over een blank gezin dat in het woelige snikhete en vaak droge Afrika een boerderij probeerde te runnen. Hartstochtelijke verhalen over de mooie Afrikaanse natuur, maar ook verhalen over het verlies van kinderen, waarna weer een verhuizing werd georganiseerd, over een bezoek van missionarissen die met stomheid waren geslagen bij het aanzien van dit hondenrijk-huishouden, een koeienjacht dwars door een van revolutionairen vergeven gebied, een overlevingstocht door de bush.

Met veel humor beschrijft ze niet alleen het gezinsleven, maar ook hun leven met de zwarte bedienden. Ze schrijft nooit denigrerend of bitter over de zwarte bevolking, ook niet toen de Britten de oorlog hadden verloren en het land Zimbabwe werd en haar school volliep met zwarte kinderen.

Het is een indrukwekkend en mooi geschreven verhaal over blanken die hun hart hebben verkocht aan Afrika, aan het overleven in zijn weelderige natuur, een leven van telkens weer opnieuw beginnen. Het boek is te vergelijken met Karen Blixen’s Out of Afrika: je hebt meteen zin om het vliegtuig te pakken en je te nestelen in dit ogenschijnlijk paradijselijke oord.

Alexandra Fuller – We gaan niet naar de hel vannacht (Don’t Let’s Go to the Dogs Tonight. An African Childhood, vert. Inge de Heer en Johannes Jonkers), Cargo, 2002

Leestips
Verhalen uit Zuid-Afrika:
Annemarié van Niekerk – Om het hart terug te brengen
Gillian Slovo – Rood stof
Troy Blacklaws – Jongen uit de Karoo
Barbara Trapido – De witte aap
Even Venter – Dans aan het einde van de dag
Het beroemdste boek over het Afrikaanse koloniale leven:
Karen Blixen – Een lied van Afrika
Over de bloederige vrijheidsstrijd in Mozambique/Belgische Kongo:
Jef Geeraerts – Gangreen