Cynan Jones – De wetten van water

Druppel voor druppel

Over een maatschappij met watertekort.

Het is vreemd om na het lezen van Melkboer van Anna Burns, wiens geweldige waterval aan woorden weinig wit op de pagina’s laat, een boek open te slaan waar de pagina’s gesierd worden door zo weinig woorden dat het wit domineert. De wetten van water is het eerste boek dat ik lees van Cynan Jones, een Engelse schrijver die de witregel hoog in het vaandel heeft. En niet alleen de witregel: ook de spaarzaamheid van woorden. Het geeft de lezer rust bij het lezen en de gelegenheid tot veel interpretatie.

De roman is een verzameling van twaalf verhalen, die spelen in een toekomstige tijd, wanneer het water, zeker in grote steden zoals Londen, schaars begint te worden. Geen droomwereld of een utopie, maar het tegenovergestelde: een dystopie.

Hoofdpersonen zijn er niet, tenzij je de meest terugkerende persoon Branners zo wilt zien: een scherpschutter bij het leger, die net te horen heeft gekregen dat zijn vrouw weldra aan een dodelijke ziekte zal bezwijken. Het kunnen ook de twee broertjes en een hond zijn, die weliswaar geen eigen stem hebben gekregen, maar door meerdere hoofdstukken sluipen.

De echte hoofdrollen in deze roman, waar alle verhalen om draaien, zijn een zwaar bepantserde watertrein, een enorm ijsdok en een ijsberg, die over het water naar de stad wordt gesleept. Met elk hoofdstuk leren we meer over deze fenomenen.

De trein vervoert vijfenveertig miljoen liter water en dendert met 300 kilometer per uur door een aantal hoofdstukken, waar het de grond doet sidderen. Branner is ingezet bij de beveiliging, omdat de trein doelwit is van activisten, die ooit een stadswaterleiding hadden laten exploderen, Branner een van de weinige overlevenden.

Terwijl op het onveilige platteland nog wel wat stroompjes en waterreservoirs te vinden zijn, is er in de drukbevolkte stad al geen mogelijkheid meer om te douchen, de wc door te trekken of andere luxe waterzaken. Zeventig procent van het water wordt benut voor de agrarische sector. In de steden vormen daktuinen een middel tegen ongezonde aankopen in de staatssupermarkten.

Voor het water bouwt men een enorm ijzeren dok voor ijsbergen, die daar op hun gemak kunnen smelten, het water wordt opgevangen en verplaatst via kanalen. Voor de aanleg van deze kanalen moeten hele stadswijken plat en veel bewoners verkassen, wat weer tot demonstraties leidt.

De ijsbergen worden bij de noordpool als een walvis met touwen en harpoenen ‘gevangen’ en door een vloot aan scheepjes naar hun bestemming getrokken, zodat in het dok het smeltwater degelijk kan worden opgevangen en benut.

De hier voorgestelde toekomstige, roerige maatschappij is nog net geen dictatuur, maar de staat is keihard, net zoals de activisten. Op het platteland heerst angst.

De natuur delft het onderspit, ondanks dat men lange lijsten heeft van zwaar beschermde diersoorten, waaronder insecten, die net zo lijden onder het watertekort als de mensen. Ook vissen zijn een schaars goed geworden. Men is zich er terdege van bewust dat bloemen en insecten de basis van het leven vormen en zo zou één enkele libelle de bouw van een nog groter ijsdok kunnen stilleggen.

De hoofdstukken, die ieder op zichzelf staan, zijn een ideale manier om deze toekomstige wereld te leren kennen. Vanuit verschillende hoeken druppelt er steeds meer informatie door. Er wordt bovendien geen partij gekozen: de schrijver blijft ver weg van meningen. Wetenschappers voor wie het een uitdaging is om aan het IJsproject te werken, bewapende mensen die de omgeving onveilig maken, een scherpschutter in psychische nood, oudere mensen die hun huis niet willen verlaten ondanks dat dit elk moment door de zee kan worden geclaimd, mensen die dromen om een betere wereld te zoeken; het zijn allemaal tekenen van een roerige wereld, verdeeld in meerdere partijen. Met water als het nieuwe goud, dat zwaar moet worden beveiligd.

De twaalf verhalen werden oorspronkelijk geschreven voor BBC Radio 4, elke aflevering vijftien minuten. De auteur schrijft in zijn nawoord van het boek dat radioluisteraars niet kunnen terugbladeren, dus dat alles in een keer duidelijk moet zijn. De gebundelde verhalen vormen echter één prachtige roman, die juist aanzet tot terugbladeren, of liever gezegd, tot opnieuw lezen. Met de klimaatverandering als onderwerp is het een uiterst actueel boek. De soms poëtische woorden, het onderliggende drama en de rustige vormgeving zijn een ideale leeservaring die je naar veel meer doet verlangen. Stillicidium is de originele titel van deze Engelse roman, wat betekent constante druppeling. Van mij had het verhaal nog veel afleveringen meer mogen door druppelen.

Cynan Jones – De wetten van water (Stillicide, vert. Jona Hoek), Koppernik 2019

Leestips
Van dezelfde schrijver:
Alles wat ik vond op het strand
De burcht
De lange droogte
Dystopieën over teveel/te weinig water:
Christoph Ransmayr – De sluismeester
Megan Hunter – Het eind is ons begin
Assaf Gavron – Hydromania
Nog meer future fiction:
Sandra Newman – Julia
Margaret Atwood – The Maddaddam trilogie
Cormac McCarthy – De weg
Mohsin Hamid – Exit West
Davide Longo – De verticale man
Threes Anna – Het laatste land
Over milieukwesties:
Frans Schätzing – De zwerm
Rob Rash – Serena
David Guterson – Onze Lieve Vrouwe van het woud