Orhan Pamuk – Het museum van de onschuld

Het vervolg op Istanbul

Turkse roman over een liefdesgeschiedenis in Istanbul.

Onmogelijke liefdes, men raakt er niet over uitgeschreven. Het meest bekende liefdesdrama is Romeo en Julia (1591/1596) van William Shakespeare, die gegevens gebruikte uit een verhaal uit 1476 van ene Masuccio Salernitano. In Shakespeares verhaal worden de kinderen van twee rivaliserende families verliefd op elkaar, met dodelijk gevolg.

Het museum van de onschuld gaat ook over een onmogelijke liefde. Maar niet zoals de verhalen uit de moraliserende (én gecensureerde) films die in de openlucht bioscopen van Istanbul draaiden in de jaren 70, en waarover Pamuk zo prachtig schrijft. Pamuks liefdesdrama is veel gecompliceerder en is bovendien niet geheel een drama: op de achtergrond speelt namelijk een andere liefde, zonder dodelijke afloop: Pamuks hartstochtelijke liefde voor zijn stad Istanbul.

Pamuks liefdespaar bestaat uit Kemal, de zogenaamde verteller van het verhaal en telg uit een rijke koopmansfamilie, die op het punt staat zich te verloven met de mooie Sibel, een diplomatendochter die zich, net zoals Kemal, beweegt in de jetsetkringen van Istanbul. Het is echter Füsun, de dochter van een leraar en een naaister en ver familielid van Kemal, die zijn hart steelt, nog voor de verloving tussen Kemal en Sibel in het Hilton hotel een feit is.

De liefde tussen deze twee jongelieden wordt niet gedwarsboomd door rivaliserende ouders of cultuurverschillen, maar gaat ten onder aan sociale factoren uit die tijd: de woelige jaren 70 in Turkije. Sinds Atatürk in 1923 het moderne Turkije stichtte, en zoals ook beschreven in Pamuks ode aan zijn stad Istanbul, probeerden de Turken een brug te slaan tussen Oost en West, wat inhield: tussen oude Ottomaanse tradities en moderne Westerse denkbeelden.

Zo was seks voor het huwelijk uit den bozen. Maar de moderne Turkse vrouw, die bijvoorbeeld in Parijs studeerde, legde deze traditie naast zich neer. Uiteraard vonden een heleboel mannen dat erg spannend en dachten dat zo’n moderne vrouw het snoepje van de week moest zijn. Echter, wanneer puntje bij paaltje kwam, kozen de meeste alsnog voor het zekere en huwden een maagd.

Kemal dacht dat zijn grote liefde Füsun ook een moderne vrouw was (tenslotte had ze meegedaan aan een schoonheidswedstrijd) en daarom geen moeite zou hebben met de rol van minnares. Dus terwijl hij tot over de oren verliefd was op Füsun en ze in hun liefdesnestje hartstochtelijk de liefde bedreven, ging hij met Sibel gewoon door met de organisatie van zijn grootse verlovingsfeest en stuurde Füsun zelfs een uitnodiging.

Füsun verscheen op het feest waar de hele jetset van Istanbul voor was uitgenodigd. Alleen was Füsun niet zo ‘modern’ als Kemal dacht, en al helemaal niet haar familie. Ze zag haar kansen voor een huwelijk verspeeld en liet zich niet meer zien aan Kemal.

Kemal bleef zitten met een alles verterende liefde: zijn gedachten werden totaal in beslag genomen door zijn herinneringen aan Füsun en heel Istanbul leek doordrenkt met haar sporen. En zo begon Kemal met het verzamelen van objecten, van sigarettenpeuken tot lege blikjes frisdrank, van bioscoopkaartjes tot servetjes, alles waar nog maar een zweem van haar geur aan kon zitten.

Aan de hand van deze voorwerpen, die Kemal steeds openlijker in zijn zak stak, vertelt Pamuk het verhaal over de gekmakende liefde van Kemal die zich kan meten met de obsessieve liefde van Ding Wenyu, de hoofdpersoon uit het boek Nanjing 1937, een liefdesgeschiedenis van Ye Zhoayan, die er alles aan doet om het hart van zijn grote liefde te winnen. Zo ook Kemal, die er niet voor terugdeinsde om, toen hij Füsun weer had teruggevonden, meer dan zeven jaar lang geduldig Füsun en haar familie te bezoeken. Hij brengt met haar ouders lange avonden door voor de televisie, hij neemt iedereen mee uit om in ieder geval in het gezelschap van zijn liefde te verkeren, hij probeert Füsuns man te helpen voet aan de grond te krijgen in de filmwereld, en zo doet hij er alles aan om Füsuns liefde terug te winnen.

Orhan Pamuk is een groot verteller en zo cruisen we samen met de wanhopige Kemal door Pamuks geboortestad en krijgen we een prachtig sfeerbeeld voorgeschoteld van Istanbul in de jaren tussen de staatsgrepen van 1971 en 1980, waarin linkse en rechtse extremisten elkaar overhoop schoten, waarin de minirok en buitenlandse kunstfilms een plek in de Turkse cultuur probeerden te krijgen, terwijl het volk gewoon naar de openlucht bioscopen bleef gaan waar romantische Turkse pulpfilms draaiden, waarin hoofddoekjes alleen gedragen werden door plattelandsvrouwen en waarin de Istanbulse jetset van café tot café trok om liters raki achterover te slaan. Je zou Het museum van de onschuld als een vervolg kunnen zien op Pamuks autobiografische boek Istanbul, de mooiste lofzang ooit op een stad geschreven.

Of het museum nou zo onschuldig is, dat laat ik aan de lezer over. Kemal gaat zo ver in zijn liefde dat hij niet echt sympathiek meer is te noemen: een verwend rijkeluiskind die manipuleert bij het leven om zijn liefde te beschermen.

Het is moeilijk te zeggen waarom Het museum van de onschuld zo moeilijk naast je neer te leggen is. Is het dankzij het wonderlijke verhaal over Kemals obsessie of is het het verhaal over Istanbul dat je lange, warme avonden langs de Bosporus doet beleven, of kneuterige avonden voor de televisie, die maar één zender kende in die tijd met uitzendingen die altijd stipt om twaalf uur met het volkslied eindigden, dat je laat genieten van lawaaierige filmvoorstellingen, maar ook gewag maakt van overstromingen tijdens hevige regenval, of uitgaansverboden toen de politieke spanningen opliepen. Het museum van de onschuld lezen is als het zwerven door de straten van het oude Istanbul: sfeervol en indringend, reizen vanuit je luie leesstoel.

Orhan Pamuk – Het museum van de onschuld (Masumiyet Müzesi, vert. Margreet Dorleijn), Arbeiderspers 2009

Leestips
Van dezelfde schrijver:
De nachten van de pest
De vrouw met het rode haar
Het nieuwe leven
Istanbul
Sneeuw
Ik heet Karmozijn
De heer Cevdet en zonen
Onmogelijke liefdes:
Sally Rooney – Normale mensen
Ariënne de Bruijn – Ismaël
Katja Lange-Müller – Kwaaie schapen
Sofi Oksanen – Zuivering
Florence Seyvos – Verlaten
Alain Claude Selzer – Een volmaakte kelner
Ye Zhoayan – Nanjing 1937, een liefdesgeschiedenis