Ronelda S. Kampfer – Compoun

Op zoek naar liefde

Zuid-Afrikaanse spetterende familieroman.

Je moet van goeden huize komen om het werk van de Zuid-Afrikaanse dichter Ronelda S. Kamfer in Nederlandse woorden om te zetten. Haar taal spat met veel geweld als een kleurrijke vuurwerkbol in de lucht uiteen. Geen heilige huisjes, gewoon alles recht voor zijn raap, met bovendien een schat aan onderhoudende beeldtaal. En ook nog eens in het Kaaps, een van de vele talen die Zuid-Afrika rijk is.

Vertaler Alfred Schaffer

Als Nederlandse lezer heb je natuurlijk niet veel aan dat Kaaps, maar het zal de uitdaging om het vertalen van Kamfers werk des te groter hebben gemaakt. Een vertaler heeft bijvoorbeeld ook rekening te houden met culturele referenties en beeldtaal, die juist in Kamfers werk bijzonder flamboyant zijn.

Hier komt de Nederlandse Alfred Schaffer om de hoek kijken, een vertalend dichter, die een tijdje in Zuid-Afrika heeft gewoond, daar promoveerde en professor Moderne Nederlandse letterkunde werd. Zijn lijst met gepubliceerd dichtwerkis bijna net zolang als de gewonnen prijzen, waaronder de P.C. Hooft-prijs in 2021. Hij is degene die voor uitgeverij Podium vier dichtbundels van Kamfer toegankelijk heeft gemaakt voor de Nederlandse lezers, en nu haar debuutroman vertaalde (voor de Wereldbibliotheek).

Ik lees zelden poëzie, dus had nog niets van deze Zuid-Afrikaanse dichter gelezen. Haar stijl van schrijven was nieuw voor me: toen ik Compoun opende vloog een spervuur aan woorden me in het gezicht. Daar was maar één mogelijke reactie op: Waaooow!

Heftig familieverhaal

Compoun is een heftig familieverhaal, over de vrouwen en kinderen van de familie McKinney in Zuid-Afrika. Uiteraard horen daar ook mannen bij, genoeg verhalen over hen, maar Kamfer heeft het accent op de vrouwen gelegd. Vrouwen die de kinderen baren, slagen incasseren, het huishouden doen en tippelen, kinderen opvoeden, samenwerken om sterker te staan. Silvia McKinney is de grote matriarch, met vijf dochters, twee zonen en twaalf kleinkinderen, (“hoerenkinderen en kinderen die dood zijn niet meegeteld”). Ze hanteert een harde hand om al haar kroost op te voeden en is berucht om haar gemeenheid en barbaarse straffen. Het verhaal van deze kleurrijke familie wordt verteld door Silvia’s kleinkinderen Nadia en Xavie.

Een symfonie van hoofdstukken

De roman bestaat uit ruim over de honderd korte hoofdstukken, waarvan alleen al de titels een onderhoudende symfonie vormen, te beginnen met het eerste hoofdstuk die perfect aangeeft wat je allemaal nog te wachten staat: ‘Hallo-daar-tieten en tot-ziens-tranen’. Ze smaken naar meer: ‘Facebook van de Dood’, ‘Jij bent mijn moeder niet’, ‘Stoïcijns als een motherfucker’, ‘Judith onthoofdt Holofernes’, ‘Stomme oude bitch’, ‘Je bent hier om mooi te wezen en om je te laten slaan’, ‘Stoned als in het Midden-Oosten’, ‘Bemoei je met je eigen, wij zijn gekoloniseerd’.

Een boek vol begrafenissen

De korte hoofdstukken vertellen over memorabele familiegebeurtenissen, of zijn introverte beschouwingen. De grote rode lijn van het boek volgt de vele begrafenissen die het leven van Nadia en Xavie tekenden. We leren een familie kennen waarbij vooral de mannen losse handjes hanteren, een probleem met alcohol hebben en waarvan sommige in duistere zaakjes zijn betrokken. Een uitgebreide familie met een huidskleur die varieert van wit tot bijna zwart, waarvan de kinderen gewend zijn aan geweld, schreeuw- en vechtpartijen, scheidingen en verhuizingen. De Nederlandse familie Flodder is er niets bij.

Ook de tantes van Nadia en Xavie zijn beslist niet heilig. Tante Diana, ‘de geile griet van Groenplaas’, is misschien wel de meest besproken tante, zoals met het verhaal over haar weggegeven tweeling en al haar andere amoureuze avontuurtjes en kinderen. De moeder van Nadia, Kristina, wordt wel rooie Tina genoemd en is berucht om haar woedeaanvallen. Als het moest was ze een tippelaarster, net zoals haar zus Daphne ook wel van een mannetje hield. Tante Maria verslond de ene na de andere man, totdat ze er een tegenkwam die haar einde betekende. De donkerbruine Bettina met haar grote ‘waffel’ bemoeide zich maar af en toe met alle heibel in de familie. Het verhaal eindigt wanneer Silvia en haar kinderen zijn begraven en de kleinkinderen groot genoeg zijn om de wereld alleen te trotseren.

Twee vertellers

Vooral Nadia is goed om de onhebbelijke kanten van haar familie te beschrijven in vette woorden en indrukwekkende vergelijkingen. Door de verhalen van Xavie leren we Nadia van een andere kant kennen: als een eenzame, rebelse, vechtlustige tiener, die niet kan wachten om onder het juk van haar familie vandaan te komen. Deels opgevoed door haar oma, deels door haar moeder, een vader die haar voor het minste een pak rammel verkocht, haar tantes, ooms, nichten en neefjes nooit ver weg. Hetzelfde geldt voor Xavie, die soms door Nadia wordt beschreven en ook een vader had met behoorlijk losse handjes. De afwisseling tussen de twee vertellers, niet per se altijd om en om, geeft nog meer diepte aan het verhaal door de wisselende perspectieven.

De familieperikelen spelen op een grote boerderij genaamd Groenplaas, in sociale gemeentewoningen bij Kaapstad, ofin het kustplaatsje met de fraaie naam Santekraam. In een land waar huidskleur belangrijk is. Regelmatig gaat het over de verschillende huidskleuren van de tantes, ooms, neven en nichten, of over kleurlingen, zwarte en witte mensen, zonder dat er een statement wordt gemaakt. Ook de politiek rolt nog wel eens uit een hoek, maar ook hier zonder noemenswaardige boodschap.

Een ruige schoonheid aan zinnen

Dit is een triest verhaal over kinderen die opgroeien in een familie aan de onderkant van de maatschappij, waarvan de vrouwen zich van het juk van de mannen proberen te bevrijden en vrolijk op pad gaan om wat van hun leven te maken. Waarbij het opvoeden van kinderen wel eens op losse schroeven komt te staan, maar daarvoor hebben ze hun moeder en zusters. Voor de kinderen was het echter niet altijd een ideale situatie. Nadia wordt depressief en doet aan zelfverminking. Bij Xavie wordt een persoonlijkheidsstoornis geconstateerd. Maar de twee slaan zich door het leven, accepteren hun familie met alle gebreken, ook al wensen ze hen vaak heel wat toe. Dit is het boek in één zin van Nadia samengevat: “Als ik van mijn afschuwelijke moeder en van mijn psychopathische oma kan houden, dan kan iemand ook van mij houden zoals ik ben.” Ondanks alle geweld op zoek naar liefde.

Echter, alle triestheid van de roman smelt in de hitte van het felle taalgebruik waarin Ronelda excelleert: zo bont en direct lees je zelden een boek. Haar zinnen zijn onderhoudend en zijn van een ruige schoonheid. Haar wilde woorden en haar originele beeldtaal smaken naar heel veel meer. Te beginnen met haar dichtbundels.

Ronelda S. Kampfer – Compoun (Kompoun, vert. Alfred Schaffer), Wereldbibliotheek 2024

Leestips
Het niet makkelijke leven in Zuid-Afrika:
K. Sello Duiker – Het stille geweld van dromen
Humor uit Zuid-Afrika:
Marita van der Vyver – Koud opgediend
Zuid-Afrikaanse autobiografische roman:
Annemarié van Niekerk – Om het hart terug te brengen
Onverbloemd taalgebruik:
Hengameh Yaghoobifarah – Ministerie van Dromen
Helene Hegemann – Axolotl Roadkill 
Een oudere generatie met onverbloemd taalgebruik:
Bohumil Hrabal – Een driebenig paard
John Fante – De geschiedenis van een hond