Orhan Pamuk – De heer Cevdet en zonen

Schipperen tussen Oost en West

Turkse roman over een familie in Istanbul van 1905 tot 1970.

In 1982 werd de eerste roman van Orhan Pamuk gepubliceerd: De heer Cevdet en zonen. Wie al meer werk van Orhan Pamuk heeft gelezen, zoals Sneeuw en Istanbul, zal veel van de thema’s uit Pamuks latere werk erin terugvinden.

De roman begint in 1905 in het Ottomaanse rijk, waar de koopmannen vooral van Griekse en Armeense afkomst waren. Meneer Cevdet, die lampen verhandelt, is een van de weinige moslims die zich met succes in het zakenleven heeft gestort. Dankzij deze positie kan hij de dochter van een pasja huwen: Nigân

Het grootste deel van de roman speelt in de jaren 30, wanneer Cevdet’s oudste zoon Osman de zaak van hem heeft overgenomen. Refik, Cevdet’s jongere zoon, helpt mee, maar komt in gewetensnood. Hij wil Turkije helpen met de modernisatie van de staat, maar weet niet hoe. Hiervoor laat hij vrouw en kind achter in het familiehuis en gaat hij op bezoek bij zijn vriend Ömer, die in Kemah, ver weg van Istanbul, geld verdient met het aanleggen van een spoorlijn. Ömer, die zichzelf graag als veroveraar ziet, twijfelt ook aan zichzelf: zal zijn leven niet te burgerlijk worden wanneer hij de dochter van een parlementariër trouwt? Tenslotte is er nog een derde vriend, die in Istanbul woont, en met wie Ömer en Refik samen hebben gestudeerd voor ingenieur: Muhittin, de dichter, die ook al geen rechte lijn in zijn leven ziet. De drie jongemannen drijven rond tussen invloeden van het westen en Turk-zijn.

Het derde deel van de roman speelt in 1970, rondom de zoon van Refik, Ahmet. Hij wil doorbreken als kunstschilder, maar vraagt zich af hoe zijn vader was, die ooit een boek publiceerde over hoe dorpen te moderniseren. Ook Ahmet is bezig een doel in zijn leven te vinden.

Het hoofdthema van het boek, wat we regelmatig terugvinden in Pamuks werk, is de Turkse identiteit: schipperen tussen westerse en oosterse invloeden. Toen de heer Cevdet zijn zaak opbouwde in het Ottomaanse rijk, werd het land nog bestuurd door Kaliefs en pasja’s, die echter niet anders konden als hun rijk openstellen voor westerse invloeden, wilden ze handel kunnen drijven met de rest van Europa. Veel Turken reisden naar het westen, zoals naar Parijs, en kwamen terug met indrukken en veel nieuwe ideeën. Er ontstonden ondergrondse partijen die over revolutie spraken. Meneer Cevdet verdacht zijn broer ervan lid van zo’n partij te zijn, omdat hij lange tijd in het buitenland verbleef en sindsdien alleen maar veelvuldig dronken was en zich bezighield met duistere zaakjes. Cevdet zelf, die zijn nek niet durfde uit te steken omdat dat slecht voor de handel was, kreeg van zijn vriend uit Thessaloniki te horen dat hij minder star moest zijn, wilde hij goede zaken blijven doen in de nieuwe tijden die zeker zouden komen.

Toch weet de heer Cevdet zijn droom waar te maken: een groot huis waar zijn familie gelukkig kan zijn. Wanneer de roman de sprong heeft gemaakt naar de jaren 30, nadat Turkije een seculiere staat is geworden en Kemal Pasja veel veranderingen heeft ingevoerd, zoals het westerse schrift, leeft Cevdet oud maar gelukkig in zijn huis met mevrouw Nigân, zijn getrouwde zonen en enkele kleinkinderen en zijn nog niet getrouwde dochter. Tijdens de maaltijden is de gehele familie bijeen. Totdat zoon Refik genoeg heeft van de huiselijke sfeer en het burgerlijke gedoe. Hij heeft romans van buitenlandse schrijvers gelezen en vraagt zich af hoe je een moderne Turk kunt zijn en hoe je de modernisatie van het land kunt helpen, zonder daarbij in extremen te vervallen, zoals zijn vriend Muhittin, die lid werd van een uiterst nationalistische partij. Met vriend Ömer voert hij vele gesprekken over de verlichting van Turkije, zonder daarbij tot daden of conclusies te komen.

In het derde deel, in 1970, is niet alleen Turkije flink gemoderniseerd, ook de familie Cevdet heeft deelgenomen aan het nieuwe leven. Het oude familiehuis is afgebroken en er is een appartementencomplex voor in de plaats gekomen, zodat de familie nu in verschillende woningen is gehuisvest. Hier maken we kennis met Ahmet, de zoon van Refik, die als kunstenaar wil doorbreken, maar twijfelt of zijn werk wel begrepen wordt. Wanneer een vriend hem vraagt of hij wil meewerken aan een tijdschrift voor jongeren die twijfelen aan de arbeiderspartij, maar toch socialistisch zijn, geeft Ahmet meteen zijn medewerking, hoewel hij bang is voor een naderende staatsgreep. Turkije is nog steeds niet rustig en het leger dreigt in te grijpen.

De heer Cevdet en zonen is een familieroman waarin vooral de Turkse identiteit bovenaan staat. De hoofdpersonen in de drie delen lijken in constante twijfels te zijn en de meest herhaalde zin uit de roman is dan ook: “Wat moet ik doen?”. Opvallend is echter dat Orhan Pamuk nooit een antwoord op deze vraag geeft. Zowel meneer Cevdet als Refik gaan nooit over tot grote daden, of ondergaan geen grote karakterwisselingen. Zij zijn de personages van een kwellende identiteitscrisis in een land dat dezelfde twijfels kent. Terwijl de heer Cevdet verlangde naar een grote gelukkige familie om zich heen, is het Refik die als eerste het familiehuis verlaat, eerst alleen om zich te bezinnen, later verhuist hij met gezin en al naar een andere wijk. De kleinzoon van de heer Cevdet is de som van vader en zoon: met een zekere nostalgie kijkt hij terug op een rijk familieleven, terwijl het familiekapitaal al lang ergens is verdwenen. Wat Refik nooit heeft durven doen, heeft Ahmet wel gedaan: geen ingenieur worden, maar kunstenaar. Zich niet laten inkapselen door het familieleven.

Ahmet benadert het meest de alter ego-rol van Orhan Pamuk zelf: ook Pamuk kwam ter wereld in een huis vol familiegeschiedenis, een appartement vol herinneringen waar oost en west elkaar tegenkwamen. Ook zijn familie was eens rijk, bezat een groot huis waar de gehele familie samenleefde, maar waar de rijkdom langzaam uit was weggevloeid. Orhan Pamuk wilde eerst kunstschilder worden, maar heeft uiteindelijk voor het woord gekozen.

In zijn latere werk blijft Pamuk zich bezighouden met de Turkse identiteit, dat het beste tot uiting komt in zijn roman Sneeuw. Ook Istanbul zelf, de stad waar Pamuk geboren en getogen is, en waar hij nog altijd woont, speelt een belangrijke rol in zijn leven en in zijn werk. De mooiste liefdesverklaring ooit voor een stad geschreven, is zijn boek Istanbul, waarin we veel thema’s herkennen die ook al aanwezig zijn in De heer Cevdet en zonen.
Orhan Pamuk’s boeken zijn geen verhalen voor snelle lezers. En hoewel De heer Cevdet en zonen misschien wel de meest traditionele romanvorm volgt van al zijn boeken, blinkt ook deze eerste roman niet uit in vlotheid. Er zijn weinig tot geen acties in het verhaal te vinden, de personages blijven twijfelen zonder oplossingen te vinden. Maar voor de mensen die van Orhan Pamuk’s werk houden en geïnteresseerd zijn in Turkije, is deze roman een must. In zijn eerste roman geeft Pamuk de aanzet tot het portretteren van de inwoners van zijn geliefde stad: de Turken, een volk dat nog steeds niet zijn plek heeft gevonden tussen Oost en West.

Orhan Pamuk – De heer Cevdet en zonen (Cevdet Bey ve Ogullari, vert. Veronica Divendal), De Arbeiderspers, 2007

Leestips
Van dezelfde schrijver:
De nachten van de pest
De vrouw met het rode haar
Het nieuwe leven
Het museum van de onschuld
Istanbul
Ik heet Karmozijn
Sneeuw
Spelend in Istanbul:
Jason Goodwin – De brand van Istanbul
Elif Shafak – Het luizenpaleis
Elif Shafak – 10 minuten 38 seconden in deze vreemde wereld
Yasmine Ghata – De nacht der kalligrafen
Christoph Peters – Nachtweefsel
Ahmet Altan – De Secretaris
Andere grote familieromans:
Thomas Mann – De Buddenbrooks
Péter Esterházy – Harmonia Cælestis
Isabel Allende – Het huis met de geesten
Gabriel García Márquez – Honderd jaar eenzaamheid
Amitav Ghosh – Het glazen paleis
Ruchir Joshi – De laatste straaljagerlach
Morten Ramsland – Hondenkop
Ugo Riccarelli – Gedroomde tijd