Orhan Pamuk – Ik heet Karmozijn

Als de Renaissance bij Istanbul aanklopt

Turkse literaire thriller over miniaturisten in het 16de eeuwse Istanbul.

In de winter van 1591 lopen er twee grote opdrachten van de Sultan voor het vervaardigen van een boek. De een bij de beroemde meester Osman en de andere, een geheime opdracht, bij Oom. De 4 grootste miniaturisten van die tijd in Istanbul, de Priegelaar, de Vlinder, de Olijf en de Ooievaar werken aan beide boeken. Maar wanneer van het geheime boek het 10de blad, waarin iedere miniaturist zijn aandeel tekent zonder dat hij ziet wat zijn collega heeft gedaan, zijn voltooiing nadert, wordt de Priegelaar vermoord.

Kara, de neef van Oom, en vroeger verliefd op Oom’s dochter Sjekure, komt na 12 jaar omzwervingen weer terug in Istanboel en beseft dat hij nog altijd verliefd is op de mooie Sjekure, die weliswaar getrouwd is, maar wiens man 4 jaar geleden niet terug is gekomen uit de oorlog tegen Perzië. Sjekure woonde bij haar schoonvader en schoonbroer in huis, maar toen deze laatste avances begon te maken, vluchtte ze terug naar het huis van haar vader.

De miniaturisten, kibbelend over de geheime opdracht in zoverre die in een verboden stijl is of niet, bekijken Kara met wantrouwende ogen omdat Oom wil dat ook Kara aan het geheime boek gaat werken. De spanningen tussen de miniaturisten als gevolg van de moord op de Priegelaar en de verovering van Sjekure’s hart maken het voor Kara niet makkelijk deze opdracht uit te voeren.

Het verhaal wordt verteld door een veelvoud aan personen en elk van de 59 hoofdstukken heeft steevast als titel: “Ik heet Kara”, “Ik ben Olijf”, “Mij zullen ze de moordenaar noemen” of “Ik ben een muntstuk”, zodat er geen twijfel mogelijk aan is wie het verhaal vertelt en dat het verhaal vanuit zeer verschillende hoeken wordt verteld.

De spannende geschiedenis speelt zich af rond de miniaturisten en hun meesters. Zij strijden met de vraag in hoeverre ze een eigen stijl mogen ontwikkelen en in hoeverre de Westerse invloed in hun werk toegelaten wordt. Het is de Sultan zelf die aan meester Osman al eens de opdracht had gegeven om een portret op Venetiaanse wijze te vervaardigen, terwijl portretten eigenlijk niet geoorloofd worden door de Islam.

De geheimzinnigheid rond de nieuwe opdracht bij Oom zet ook aan tot speculaties en het is vooral de Priegelaar die angst krijgt om gesnapt te worden bij het vervaardigen van verboden kunst. Maar Oom, die de pracht heeft aanschouwd van perspectief en portretten aan het hof van Venetië, heeft geen schroom om de Sultans opdracht te voltooien, in tegenstelling tot meester Osman, die niets liever doet als genieten van de oude miniaturisten en streng erop toe ziet dat deze beroemde islamitische stijl zonder perspectief niet teloor zal gaan. Elk voorwerp, elk gezicht, moet uit het geheugen worden getekend, want het is niet juist ze te tekenen zoals ze voor je staan, ze moeten getekend worden zoals God ze bedoeld heeft.

Deze wig, die uiteindelijk zal leiden tot de ondergang van de grote kunst van Islamitische miniaturen, is een van de hoofdthema’s van het verhaal, dat bol staat van de discussies over perspectief, een eigen stijl, een handtekening zetten en het blind kunnen vervaardigen van tekeningen. Uiteindelijk zal deze vraagstelling ook de sleutel tot de oplossing van de moord op de Priegelaar blijken.

Want buiten alle informatie over de miniatuurschilders en de vele verhalen en legendes uit het Osmaanse rijk, biedt het boek ook een zeer spannende thrillerlijn: wie heeft de Priegelaar vermoord en waarom. En het blijft niet bij die ene moord. Pas aan het eind zal ‘Degene die men de moordenaar noemt’ zijn echte naam prijsgeven.

Het boek geeft een mooi beeld van het 16de eeuwse Istanbul, waar de Sultan met zijn leger in de straten heerste, maar waar ook de Erzoeroemers het voor het zeggen hebben. Als aanhangers van de Prediker Erzut die vond dat er niet meer strikt genoeg naar de letter van de Koran werd geleefd, strooiden zij angst en terreur onder koffie- en alcoholdrinkers, miniaturisten die hun boekje te buiten gingen, soeficonventen die muziek maakten, en gaven zij die regelmatig een aframmeling met vaak dodelijke gevolgen. In onze moderne maatschappij klinkt dit gegeven bekend in de oren: leken de wetten van de Taliban hier ook niet op?

Orhan Pamuk is een moderne en zeer populaire schrijver in Turkije die wel vaker over de toenadering van Oosterse en Westerse culturen schrijft. Hoewel hij niet heel actief in het politieke leven is weigerde hij wel een Staatsschrijver te worden omdat hij het niet helemaal eens is met de huidige Turkse politiek. Hij pleit voor het zichtbaar maken van grote groepen arme en onderdrukte mensen, die zich door hun onhoudbare situatie wel eens kunnen laten verleiden door verkeerde mensen. Zij zijn vaak monddood gemaakt, durven zich niet te roeren of te veranderen, net zoals de miniaturisten die twijfelden tussen het roemrijke verleden en de onzekere toekomst.

Orhan Pamuk – Ik heet Karmozijn (Benim adim Kirmizi), Arbeiderspers, 2001

Leestips:
Van dezelfde schrijver:
De nachten van de pest
De vrouw met het rode haar
Het museum van de onschuld
Het nieuwe leven
Istanbul
De heer Cevdet en zonen
Sneeuw
Spelend in Istanbul:
Jason Goodwin – De brand van Istanbul
Elif Shafak – 10 minuten 38 seconden in deze vreemde wereld
Elif Shafak – Het luizenpaleis
Christoph Peters – Nachtweefsel
Ahmet Altan – De Secretaris
Over een hedendaagse Turkse kalligrafe:
Yasmine Ghata – De nacht der kalligrafen
Nog een Istanbulse thriller:
Perihan Magden – Moord op de boodschappenjongens