Alleen de sterksten overleven op aarde
Braziliaanse roman over een familie arme landarbeiders in de Bahia.
Er is veel literatuur te vinden over de slavernij in Amerika. Maar ook Brazilië is rijk geworden over de ruggen van miljoenen slaven. De slavernij begon er al lang voordat de eerste slaven midden zestiende eeuw uit Afrika werden gesleurd. In de onderlinge strijd tussen verschillende inheemse volkeren was het gewoon om gevangenen als slaaf te houden of te verhandelen. Toen de Europeanen en Chinezen ten tonele verschenen, konden ook zij als slaven eindigen. Een gevaar dat tot in de 18de eeuw bestond. Het merendeel kwam echter uit Afrika: van de miljoenen Afrikanen die als slaaf naar de nieuwe wereld werden gebracht, kwam bijna de helft in Brazilië terecht. Eeuwenlang ploeterden slaven onder de Braziliaanse zon, totdat in 1877 de slavernij in Brazilië officieel werd verboden.
Bahia, land van de slavernij
De noordoostelijke provincie Bahia trok de meeste slaven die voornamelijk te werk werden gesteld in goud- en diamantmijnen en op suikerriet- en koffieplantages. Zo’n tweederde van de huidige bewoners stamt af van slaven. Zelfs na de afschaffing van de slavernij vonden rijke grondbezitters manieren om de arbeiders als slaven aan zich te binden. Ze mochten bijvoorbeeld op het land wonen als ze maar voor de gewassen op de velden zorgden en de oogsten binnenhaalden. Ze mochten er een huisje bouwen (van leem of aarde, niet van steen) en ze kregen kleine stukjes grond toegewezen, waar ze hun eigen groenten konden verbouwen. Het duurde generaties nadat volgens de wet er geen slaven meer bestonden, dat deze groep mensen zich echt vrij kon maken en nog steeds zijn dit soort feodale taferelen in de binnenlanden van Brazilië heel normaal.
Gebonden vrije burgers
Kromme ploeg is het verhaal van Bibiana en Belonísia, twee zussen en hun familie die op het landgoed Água Negra in Chapada Diamantina (Bahia) opgroeiden als vrije burgers, maar aan alle kanten gebonden aan strenge afspraken met de landeigenaar. De volwassenen moesten de velden bewerken, vaak geholpen door de kinderen. Hun moeder was bekwaam als verloskundige en hun vader was een Jarê-genezer, zodat hun familie aanzien had en veel mensen bij hen over de vloer kwamen, voor hulp bij bevallingen of voor genezing van zowel fysieke als psychische aandoeningen. Hun huis was ook het centrum voor regelmatige Jarê-vieringen.
Kleine meisjes worden groot
Het boek begint wanneer Bibiana en Belonísia klein zijn en in de spullen van hun grootmoeder snuffelen. Daar ontdekken ze een sierlijk maar scherp mes, weggeborgen in een bebloede lap stof. Er volgt een scène met blijvende gevolgen voor de twee zussen en ook het mes zal blijven opduiken in het verhaal.
De meiden worden groot, ze trouwen en zorgen zo voor nieuw bloed in de familie én nieuwe ideeën. Hun levens raken even uit elkaar, hun huwelijken totaal verschillend. Maar het ouderlijk huis blijft aan ze trekken, ook al is het van leem. Wanneer de jarê verstomt, is het tijd voor actie.
Een rijk verhaal over armoede
Kromme ploeg is een sfeervol verhaal, een familiepos, dat vertelt over het barre leven op een groot landgoed, waar landarbeiders stelselmatig door de eigenaar werden uitgebuit. Toch is het een rijk verhaal met genoeg ruimte voor het leven en de natuur. Het verhaalt over het recht tot scholing, over vrouwenmisbruik, over genezingen en de jarê-godsdienst. En over een opstand en de veranderingen die Brazilië onderging.
Sommige zien Kromme ploeg als een boek met magisch realisme, misschien wel dankzij de rituelen rondom het jarê-geloof, dat onder andere een leven dicht op de natuur predikt. Dit geloof is een mengeling van godsdiensten, meegekomen met de slaven uit Afrika. Op jarê-bijeenkomsten wordt muziek gemaakt, gedanst en er wordt contact met de geesten gemaakt. De geesten leiden de mensen door hun leven. De jarê bestaat vooral nog in de Chapada Diamantina, waar ook de roman zich afspeelt.
Bibiana vertelt het eerste deel van het verhaal: Het scherp van de snede. Belonísia komt in het tweede deel aan het woord: Kromme ploeg. Het derde deel, Rivier van bloed, wordt verteld door de geest Santa Rita Pescadeiras, die de vader tijdens zijn jarê-sessies opriep, maar later in de huid van de zussen kroop om het verdere verloop van het verhaal te vertellen. Zij vertelt over hoe de wereld aan het veranderen was en hoe het de familie verder vergaat, in donkere tijden wanneer de werkelijke strijd om vrijheid losbarst.
Shortlist van de International Booker Prize 2024
De Braziliaanse schrijver en geograaf Itamar Vieira Júnior, geboren in de stad Salvador, trok voor zijn studie het land in. In de bergachtige streek Chapada Diamantina kwam hij tot de onthutsende ontdekking dat grote groepen arbeiders daar nog steeds leven onder erbarmelijke omstandigheden, dankzij het handjevol grootgrondbezitters die zich nog als slavendrijvers gedragen. Harde werkers die slecht of helemaal niet geschoold zijn, analfabeet, nog levend in primitieve behuizingen en zodoende blijven steken in slaafse landarbeid. Zo werd het idee voor deze roman geboren.
Kromme ploeg is een bewogen familiegeschiedenis die opkomt voor de rechten van de landarbeiders. Een verhaal dat opkomt voor de vrouwen. Een mooi vertelde roman over een van de armoedigste streken van Brazilië, een stukje vergeten land. Een mooi boek dat de shortlist van de prestigieuze International Booker Prize 2024 haalde.
Itamar Vieira Júnior – Kromme ploeg (Torto Arado, vert. Marilyn Suy) Prometheus 2022
Leestips
Dé familiekroniek over Bahia van Braziliaans grootste schrijver:
Joâo Ubaldo Ribeiro – Brazilië, Brazilië
Nederlands-Brazilië:
Bart Koubaa – Het leven en de dood van Jacob Querido
Een Indiase familieroman rondom een landgoed:
Abraham Verghese – Het verbond van het water
Een ander Brazilië:
Jean-Marie Blas de Roblès – Waar de tijgers thuis zijn