Duisternis alom
Amerikaanse roman over Alaska en stuklopende relaties.
Wanneer je op het punt staat om je vakantie door te brengen in Alaska, moet je beslist niet Caribou Island lezen. Alaska kent al niet al te vrolijk weer – koude en nattigheid zwaaien er de skepter – wanneer je David Vann moet geloven zijn de mensen net zo koud en er op uit om nattigheid te veroorzaken: het leven lijkt er verdacht veel op een tranendal.
Geen van de personages komt echt sympathiek over, ze draaien allemaal rond in hun eigen wereldje, zonder al te veel mededogen voor hun medemens. Misschien zijn Rhoda, de dochter van de hoofdpersonen Gary en Irene, en de rugzaktoerist Carl wel de enige in het hele boek die nog een beetje normaal lijken. Irene maakt zich zorgen om haar ouders en Carl verliest zijn vriendin. Irene echter is vastbesloten om haar jawoord aan Jim te geven op een super mooie bruiloft in een land waar het warm is en de palmen koelte toewuiven. Ze heeft niet in de gaten dat Jim in zijn hart allang weer andere plannen heeft met zijn leven en is zelfs niet achterdochtig wanneer femme fatale Monique, de vriendin van Carl, haar huis betreedt. En wat Monique zag in het watje Carl, is me ook een raadsel.
Dan is er Rhoda’s broer Mark, die Carl in de duisternis meeneemt op visvangst en was Rhoda er niet geweest, dan had hij zich niet om zijn ouders bekommerd.
Het verhaal draait echter rond de gepensioneerde Gary en Irene. Gary, een verliezer met grote dromen, heeft het in zijn hoofd gehaald om eindelijk zijn oerdroom waar te maken: leven in de wildernis. Nu zou je Alaska al een behoorlijke wildernis kunnen noemen, maar alle personages leven in gerieflijke huizen, voorzien van alle luxe. Dus besluit Gary om nu eindelijk eens die blokhut te bouwen op een onbewoond eilandje, zodat hij daar eindelijk kan voelen hoe je echt moet leven in de natuur.
Zoals hij zijn hele leven al heeft gedaan, gaat de uitvoering van die plannen spontaan. Een blokhut bouwen moet een eitje zijn, kennis is niet nodig, bouwtekeningen ook niet en het doet er ook niet toe dat de winter voor de deur staat. Hulp is echter noodzakelijk, en die is hem toegezegd door zijn vrouw Irene. Wanneer regen en koude hun slag slaan en Irene niet echt veel zin heeft om de buitenlucht in te gaan, treitert Gary haar zolang, totdat ze haar beloftes inlost en onvoorwaardelijk aan het werk gaat, zonder jas, kletsnat wordend, dwars door koude en zee. Geen wonder dus dat Irene ziek wordt, ook al heeft haar ziekte niets weg van een verkoudheid of ander mankement dat je oploopt wanneer je zonder jas in de koude ronddoolt.
Ziek of niet ziek, Irene werkt door en stelt met bitterheid vast dat haar man er niets van bakt: de blokhut is schots en scheef, gemaakt met verkeerde planken en over de simpele behoeften van een mens is niet goed nagedacht. Haar verzet tegen het dwaze plan heeft ze echter opgegeven, ze doet braaf wat manlief zegt en als een ware martelares offert ze zich op. Tot ze haar grens heeft bereikt.
Die grens komt pas op het einde van het boek, wanneer haar dochters aanstaande zich in de luren heeft laten leggen door de femme fatale Monique, Carl zijn vakantie en zijn liefde heeft opgegeven en Rhoda nog steeds geen onraad ruikt. De lezer heeft inmiddels kunnen constateren dat het wilde Alaska weinig meer dan kou en nattigheid oplevert, er nauwelijks een straaltje zonneschijn aan te pas komt, en ook al prijzen veel recensenten Alaska’s rol in deze sombere roman, ik kan er geen schoonheid in ontdekken. En ook het verhaal, bevolkt door onsympathieke mensen, krijgt van mij geen prijs. Relaties lopen op de klippen, dat weten we wel, zelfs in Alaska.
David Vann – Caribou Island (Caribou Island, vert. Arjaan van Nimwegen), De Bezige Bij 2011
Leeslinks
Van dezelfde schrijver:
Heilbot op de maan
Klare Lucht Zwart
Aquarium
Goat Mountain
De wildernis van Alaska:
T.C. Boyle – Verloren nachten
Dave Eggers – Helden van de grens
Over relaties:
Jonathan Franzen – Vrijheid
Richard Yates – Revolutionary road