God en de Beatles
IJslandse roman over een opmerkelijke rouwverwerking.
Rouwverwerking komt in allerlei vormen, zeker voor een kind, en is daarom een dankbaar onderwerp in de literatuur. De een doet zich voor als volwassen wetenschapper (De verzamelde werken van T.S. Spivet), de ander bijt zich vast in een zoektocht (Extreem luid & Ongelooflijk dichtbij), weer een ander onderneemt onderzeese reizen (Getijdenland) ofobsessief gedrag (Verstoring) en als volwassene kun je nog altijd een havik africhten (De H is van Havik), of op een roadtrip gaan met een hond (Stommelen stampen slaan).
Gilgamesj en Paul McCartney
De IJslandse schrijver Jón Kalman Stefánsson voegt wel een heel opmerkelijke roman aan dit rijtje toe: een verhaal waarin we van het oudste poëtische epos ter wereld, Gilgamesj, naar een ontmoeting in 2022 met Paul McCartney in een park in Londen reizen. Daar tussenin liggen het ruige IJsland, een kerkhof vol doden, God, de bijbel, de andere leden van de Beatles, zeemansliederen, een Trabant en Johnny Cash. Allemaal erbij gesleept door een jongetje dat probeert te accepteren dat zijn moeder dood is.
Je gaat aan je schrijftafel zitten en begint met: wat zou je Paul McCartney willen vertellen wanneer je hem tegenkwam? Misschien is dit boek er zo gekomen, van een schrijver die zegt nooit een vooropgesteld plan voor een boek te hebben. Misschien kwam het liedje Yellow Submarine voorbij, en reisde hij daarom terug naar zijn jeugd en misschien dat ook zijn moeder dit liedje voor hem op de mondharmonica speelde.
En dan weer de gedachten aan het oudste gedicht ter wereld, over vriendschap en dood: Gilgamesj, over een koning en held, die met een vriend op avontuur trekt, de goden beledigt, waardoor zijn beste vriend sterft en hij hem probeert te bevrijden uit de onderwereld. Een gedicht dat hij aan Paul McCartney zou willen overhandigen: “Sir Paul McCartney, Het epos van Gilgamesj, alstublieft!”. Maar de schrijver aarzelt om deze beroemde muzikant aan te spreken, hij heeft zijn verhaal nog lang niet klaar.
Misschien dat de schrijver door het oude Soemerische heldenepos werd geïnspireerd, daar de ik-verteller, toen hij zijn moeder verloor, er alles aan deed om de dood te begrijpen, om de grenzen tussen dood en leven te slechten, om zijn moeder terug in zijn leven te kunnen brengen, net zoals Gilgamesj zijn goede vriend.
“Ik ben bang dat je moeder dood is.”
Het verhaal zelf valt als volgt samen te vatten: de wereld van de 6- of 7-jarige verteller begon in te storten op de dag dat zijn vader hem van school in Reykjavik kwam halen in de witte Trabant met het rode dakje: “Ik ben bang dat je moeder dood is.” Enkele maanden later gingen de Beatles uit elkaar en “was de mensheid verloren”, waarna hij naar antwoorden begon te zoeken in de bijbel. Dit heilige boek leverde echter nog veel meer vragen op, waarop hij besloot op zondagsschool te gaan. Daar sloeg de verwarring helemaal toe, want wie is God nu helemaal? De bijbel staat vol met gruwelijke verhalen over gemene baardmannen en wraakzucht. Bovendien raakte zijn vader aan de drank, samen met God, die regelmatig op de achterbank van de Trabant zat en zelfs toen er op een dag een onbekende vrouw uit de slaapkamer van zijn vader kwam en zich in huis installeerde, bleef God regelmatig drinken met zijn vader, steeds vaker vergezeld door Johnny Cash. Hij zocht troost bij een ouder stel dat een verdieping boven hem woonde, waar hij enigszins rust vond en later, toen zijn stiefmoeder hem meenam naar haar geboortestreek in het hoge, woeste noorden, zocht hij zijn heil bij de doden daar op het kerkhof.
Een wervelend bal vol ruisende woorden en poëtische muziek
Dit is slechts het kale verhaal, dat is uitgegroeid met dicht bebladerde takken en zijtakken, verteld op een heerlijk onderhoudende manier: vooral het fantaseren maakt deze roman tot een wervelend bal vol ruisende woorden en poëtische muziek. Het stuitert van Paul McCartney naar bijbelles, van de bezoeken aan het bejaarde echtpaar Sesselja en Guðmundur naar zijn stille liefde voor Gunhilldur, van de stiefmoeder naar de Trabant, van het oude Soemerië naar een busreis richting Strandir, of van de bijbel naar Johnny Cash.
Over de geloofwaardigheid van God en de bijbel
Beginnend bij de dood van de moeder, gaat het verhaal verder vol humoristische overdenkingen over de geloofwaardigheid van God en de bijbel. De verteller raakt ervan overtuigd dat Jezus’ moeder niet Maria was maar een dame die net als zijn moeder is verdwenen. Hij gaat naar beide op zoek. Ook besluit hij dat er naast het Oude en Nieuwe Testament nog een deel van de bijbel moet hebben bestaan, waarin God wel goed was, maar langzaam in een slechte God veranderde. Misschien zijn het kinderlijke gedachten, maar ze zetten wel aan tot nadenken. Dat God een onbetrouwbaar persoon is en zijn zoon Christus liet lijden, spreekt boekdelen voor het jochie. Vandaar dat God ook de kwade rol krijgt toebedacht als zijn vaders verleider voor fikse drinkgelagen.
De Beatles
En dan zijn er de Beatles, naast Sesselja en Guðmundur de enigen waaraan het kind zich nog kan vasthouden. Hun liedjes waren altijd al een bron van plezier en hoop. Het Liverpoolse viertal en hun liedjes duiken dan ook te kust en te keur op in het verhaal, de grootste rol weggelegd voor Paul McCartney, terwijl in de bus op weg naar het noorden, de complete groep op de achterbank zingt en geniet van de uitzichten. Ook de moord op John Lennon krijgt de nodige aandacht.
De strijd tussen een dichter en schrijver
Jón Kalman Stefánsson begon als dichter, waarna hij schoorvoetend de wereld van de romans betrad met onder andere zijn geweldige ‘Sneeuw-trilogie’*. Waarna nog veel verhalen volgden, meestal spelend in Reykjavik, in zijn geboortestad Keflavík en in woeste streken elders op IJsland. In zijn laatste romans is er duidelijk een strijd losgebarsten tussen de dichter en de schrijver. Zijn voorlaatste roman Jouw afwezigheid is duisternis jongleerde al volop met poëtische zinnen (en ook muziek). Yellow Submarine lijkt nog meer doordesemd met poëtische regels aan het begin van de hoofdstukken en met rondslingerende poëtische zinnen in de rest van de teksten.
De schrijver zegt zelf aan het begin van het boek dat je gerust de veiligheidsgordels kunt vastmaken, wanneer je verder het verhaal instapt. Dit is inderdaad nodig, want je komt in een wervelende maalstroom van zinnen en beelden terecht, die je meesleuren diep het leven in, waar rouw grenzen doet vervagen en waar dromen en fantasie dansen met de realiteit. Een overweldigend feest van woorden, zinnen, beelden en bedenksels. Een nieuw meesterwerk uit IJsland, met dank aan Marcel Otten, die de poëzie en al dat andere magische geschrijf van Jón Kalman Stefánsson perfect heeft weten te behouden in de Nederlandse vertaling.
Jón Kalman Stefánsson – Yellow submarine (Guli kafbáturinn, vert. Marcel Otten), Ambo/Anthos 2024
Leestips
Van dezelfde schrijver:
Jouw afwezigheid is duisternis
Het geknetter in de sterren
Het verhaal van Ásta
Zomerlicht, dan komt de nacht
Vissen hebben geen voeten
*Sneeuwtrilogie:
Het hart van de mens
Het verdriet van de engelen
Hemel en hel
Rouw verwerken:
Reif Larsen – De verzamelde werken van T.S. Spivet
Jonathan Safran Foer – Extreem luid & Ongelooflijk dichtbij
Mitch Cullin – Getijdenland
Jamie O’Neill – Verstoring
Helen MacDonald – De H is van Havik
Sara Baume – Stommelen stampen slaan
Van Gilgamesj naar modern Londen:
Elif Shafak – Er stromen rivieren in de lucht