Jón Kalman Stefánsson – Vissen hebben geen voeten

Een nooit vergeten liefde

IJslandse familiesaga.

Halldór Laxness (1902 – 1998), IJslands grootste schrijver, was een meester in het verhalen over het moeilijke leven van vooral keuterboertjes op het IJslandse platteland. De eenzame en barre streken van IJsland vormden het decor voor talloze boeken van hem, waarin eigenzinnige mensen zelfs van geloof wisselden om maar te overleven.

Jón Kalman Steffánsson (geboren in 1963) is de nieuwe grote schrijver van IJsland aan het worden. Ook hij heeft het arme volk als onderwerp en laat zien dat het nu welvarende IJsland vroeger aan elkaar hing van kleine bewoonde nederzettingen waar de mensen niet bang voor ijskoude en lange winters, er alles aan deden om aan brood op de plank te komen. Misschien kunnen we beter schrijven: vis op de plank, want Stefánssons hoofdpersonen wonen voor het merendeel aan de kust waar ze generatie na generatie een vissersbestaan probeerden op te bouwen.

Zijn eerste in het Nederlands vertaalde werk was een trilogie over sneeuw en ijs (Hemel en hel, Het verdriet van de engelen, Het hart van de mens), over een weesjongen die opgroeide in een klein vissersdorpje. Ik was meteen fan van deze schrijver, die niet alleen IJsland in al zijn wrede natuuraspecten aangrijpend wist te verwoorden, maar ook nog eens de ene na de andere mooie zin produceerde, alsof het geen roman betrof, maar een groot stuk poëzie.

Het zijn geen boeken die je rats rats leest om maar zo snel mogelijk te weten hoe het verhaal verder loopt. Nee, deze boeken zijn als een zoet stuk karamel, dat je zo lang mogelijk in je mond koestert. De zinnen en beeldspraak die hij gebruikt zijn speels, ingenieus, weids van betekenis en geven vaak stof tot nadenken.

De nieuwe in het Nederlands vertaalde roman Vissen hebben geen voeten is vol met dezelfde betoverende zinnen. En ook al speelt de roman in een modernere tijd, en ook al vormen zijn magische zinnen een ietwat armer verhaal dan zijn trilogie, het blijft een echte Stefánsson waar de woorden een dansende zin vormen en je almaar wordt getrakteerd op een waar literair festijn.

Misschien is de roman wel een beetje autobiografisch. Net zoals Stefánsson is de hoofdpersoon Ari schrijver en dichter en, net zoals Stefánsson enkele jaren in Denemarken doorbracht, heeft ook Ari enkele jaren daar gewoond. De roman gaat over zijn terugkeer naar het stadje waar hij is opgegroeid: Keflavík, het stadje waar ook Stefánsson is opgegroeid.

Herinneringen worden opgehaald aan dit stadje dat aan het einde van de wereld ligt en zo zwart is als de mysterieuze zwarte gaten tussen de sterren. Het is een stadje dat eens een bloeiende tijd kende, toen de Amerikanen er een grote basis hadden en de vis nog rijkelijk mocht worden gevangen. Tot de Amerikanen weggingen en er een visquota kwam, zodat nu de vissershaven er stil en vervallen bij ligt, net zo werkeloos als het gros van de inwoners van Keflavík. De dramatische geschiedenis van dit stadje, waar Ari eens in een grote hal tonnen vis stond te fileren, is het tweede onderwerp van de roman.

Er is de grote liefde tussen de grootouders van Ari, in een gehucht ver van Keflavík, op een onherbergzaam stukje kust, waar de jonge visser Odd zijn jeugdliefde en buurmeisje Margret in de armen sluit. Hij, een man van de zee, is gelukkig. Margret, die hem een rits kinderen schenkt, heeft het moeilijker in de kleine leefgemeenschap die geleefd wordt door de woelige en onvoorspelbare zee en de onbarmhartige bergen rondom.

En dan is er nog de jeugdliefde van Ari: geen grootse geschiedenis, maar wel een die sporen heeft nagelaten en bovendien nog een akelig staartje heeft.

Het verhaal springt voortdurend in de tijd op en neer en ook de personages worden achter elkaar opgevoerd, met een verteller wiens rol in het verhaal maar moeilijk te gissen is. Daardoor is het verhaal een beetje onoverzichtelijk geworden en weet je niet waar het accent ligt.

Maar alle prachtige zinnen voeren je tenslotte wel naar een verhaal: over Ari, zijn grootouders, zijn problematische verhouding met vader en stiefmoeder, zijn stukgelopen huwelijk en uiteraard over Keflavik: “op de weg naar Keflavik rijden lijkt altijd op de wereld uit rijden en in iets wat niet bestaat”.

Hoewel niet zo betoverend als de trilogie, mag dit boek er zeker zijn. Stefánsson eert hiermee niet alleen zijn land met prachtige beschrijvingen, maar heeft ook de IJslandse én internationale literaire wereld verrijkt met zijn poëtische werk.

Jón Kalman Stefánsson – Vissen hebben geen voeten (Fiskarnir hafa enga faetur, vert. Marcel Otten), Ambo/Anthos

Leestips
Van dezelfde schrijver:
Jouw afwezigheid is duisternis
Hemel en hel
Het verdriet van de engelen
Het hart van de mens
Zomerlicht, dan komt de nacht
Het verhaal van Ásta
Het geknetter in de sterren
Boeken van Halldór Laxness:
Onafhankelijke mensen
De klok van IJsland
Het herwonnen paradijs
Aan de voet van de gletsjer