André Aciman – Uit Egypte

Leven in een afbrokkelend paradijs

Verhaal over een joodse familie in Alexandrië.

Alexandrië, nu de tweede stad van Egypte, werd rond 330 v.Chr. gebouwd in opdracht van Alexander de Grote. Het was een stad waar eeuwenlang meerdere nationaliteiten en religies vreedzaam naast elkaar leefden. Tot rond 1950 het Arabisch nationalisme onder Nasser opkwam en de meeste buitenlanders uit de stad werden verdreven.

Het is in deze tijd dat dit verhaal speelt: over de joodse familie van de schrijver André Aciman, die uiteindelijk ook het land werd uitgezet. Het is een omvangrijke familie die in sommige periodes, zoals tijdens de Tweede Wereldoorlog, voor de veiligheid samenhokten in het grote appartement van een van André’s grootmoeders in Sporting. André’s moeder, ook wel de Prinses genoemd, had een zwaar spraakgebrek, zodat André vaak moest vertalen voor zijn moeder en André’s vader had een aantal fabrieken. Andere ooms handelden soms in wat meer duistere zaken, de vrouwen hielden thuis talloze theekransjes en borrels. In de zomer ging de gehele familie plus aanhang en bedienden naar een huis in Mandara aan zee. Voor een schoolgaand jongetje moeten het onderhoudende tijden zijn geweest: het eeuwige gekissebis tussen de kleurrijke grootouders, ooms en tantes, in André’s ogen hilarische gebeurtenissen om nooit te vergeten, geheimen, die voor een kleine jongen nooit lang geheim bleven. Zelfs de gestorven of reeds gevluchte familieleden bleven hun plek behouden in grootmoeders woning.

De familie-afkomst is een beetje onduidelijk: Turks, Frans of Italiaans, het leek wel of je in die tijd alle nationaliteiten kon aanwenden. Maar er lagen genoeg stoffige herinneringen uit Turkije op ieders tong en Italië was slechts vertegenwoordigd met zijn taal. Toen men begon eerst de Engelsen en Fransen het land uit te bonjouren, wist de familie dat ook hun dagen in het mooie Alexandrië waren geteld. Sommige familieleden wachtten de vernedering niet af en verdwenen naar Frankrijk of Amerika. De grootmoeders, André’s ouders en nog wat tantes, bleven tot het bittere eind. Ook al werden alle bezittingen afgepakt, voor André was het einde in zoverre bitter dat ook hij afscheid moest nemen van een stad waarvan hij hield.

Net zoals Yasmina Khadra in Wat de dag is verschuldigd aan de nacht over Oran in Algerije, of Orhan Pamuk over zijn geliefde Istanbul in de gelijknamige roman, heeft André Acite ook die nostalgie naar het verleden in zijn verhaal weten te leggen: een kleine ode op het vroegere Alexandrië, met zijn boulevards, winkeltjes, restaurants en vooral de bioscopen. Je zou zo maar terug naar die tijd willen. Het verhaal is beeldend geschreven, met straatnamen, tramhaltes en alles wat je mee terug neemt naar deze fraaie stad. De familie was er thuis, ook al was een aantal van hen al meerdere keren geëmigreerd of verhuisd.

Ze proberen hun tijd nog te redden, dwingen André op een Arabische school te gaan, waar zelfs anti-joodse gedichten uit het hoofd moesten worden geleerd en wee o wee wanneer er geslagen werd. Toch leefde de familie in internationale wateren, zodat op een gegeven moment André ook Italiaanse les krijgt en later zelfs Grieks.

Aan de hand van verschillende vrolijke borrels, traditionele diners, en uitjes waarin André dan weer door een grootmoeder aan de hand, dan weer door zijn vader of moeder aan de hand door de stad wordt meegenomen, krijgen de onzekere tijden op de achtergrond een steeds grimmiger karakter en geven het verhaal de nodige spanning mee. De volwassenen blijven er ogenschijnlijk nuchter onder en geven André niet de kans om zich ongerust te maken. Alles is gericht op een mooie ondergang van het Alexandrijnse leven. Ook komen er scènes in voor over andere tijden in andere steden, wanneer een van de familieleden nadien wordt opgezocht, zodat niet alle familieleden aan het eind van het boek in het donker van de geschiedenis oplossen. Een mooi, maar bitter-zoet verhaal, dat heimwee oproept naar de tijden van weleer, toen het gros van de uitgebreide familie van André nog gelukkig verenigd was in het mooie Alexandrië.

André Aciman – Uit Egypte (Out of Egypt, A Memoir, vert. Babet Mossel), Ambo/Anthos 2020

Leeslinks:
Over Alexandrië:
Lawrence Durrell – Justine
Weemoed naar veranderende steden:
Orhan Pamuk – Istanbul
Yasmina Khadra – Wat de dag verschuldigd is aan de nacht
Kader Abdolah – Het pad van de gele slippers
De tijd vóór Nasser:
Alaa Al Aswani – De Automobielclub van Caïro
Tijdens Nasser:
Maguih Ghali – Bier in de snookerclub
Ra’oef Moes’ad Basta – Het struisvogelei
Gevlucht uit Damascus:
John Alexander Janssen – Een verhaal uit de zonnestad
Opkomst van het Marokkaanse nationalisme:
Leïla Slimani – Mathilde