& Jean-Paul Dubois – Mannen onder elkaar
Liefde en eenzaamheid in de blokhut
Over een man in een blokhut die wraak neemt na de dood van zijn hond & over een man die, op zoek naar zijn vrouw, in een Canadese blokhut komt vast te zitten in een sneeuwstorm.
Hoe stoer zijn ze, mannen die alleen in een blokhut in de wildernis wonen? Aan zo’n stoere man die geduldig een vuurtje maakt, zoals in de Camel-reclame, doet Floyd Paterson denken, een van de twee hoofdpersonen uit de roman Mannen onder elkaar van de Franse schrijver Jean-Paul Dubois. Paterson leeft in een blokhut in Canada ten noorden van North Bay, als hij niet ergens aanmonstert op een vissersboot. Bij de blokhut jaagt hij met pijl en boog op herten.
Julius Winsome, de hoofdpersoon uit de gelijknamige roman (de roman werd werd later opnieuw uitgebracht onder de naam Winter in Maine) van de Iers Amerikaanse schrijver Gerard Donovan, doet meer denken aan iemand die zich heeft teruggetrokken in de natuur wegens ecologische gronden. Winsome leeft echter al zijn hele leven lang in de blokhut in de bossen van North Maine vlak bij de grens van Canada, waar hij onder het oog van zijn vader is opgegroeid. Naast wat tuinierwerk in de zomer, leeft hij de winter in de hut tussen de 3282 klassieke boeken die zijn vader hem heeft nagelaten. Winsome jaagt niet, maar hoort wel altijd de jagers in het bos.
Twee blokhutten in het bos met een alleenstaande man vormen het decor van twee romans die allebei slecht aflopen, mede dankzij een verloren liefde. Floyd Paterson heeft verschillende liefdes gehad. Vrouwen die wel of niet in de blokhut trokken om zijn leven te delen. Een van die vrouwen was Anna, die nu al lang weer is vertrokken.
Ook Claire is vertrokken uit de blokhut van Julius Winsome. Claire was echter de enige liefde die Julius in zijn leven heeft gekend. Toen Claire vertrok, bleef Julius achter met Hobbes, de hond die hij op aanraden van Claire had genomen. Een pitbullterriër die zijn leven lang trouw was aan Julius en zijn blokhut.
Hierbij houden de overeenkomsten niet op tussen Paterson en Winsome. Ze zijn beide natuurmensen, de een jaagt met pijl en boog, een kunst die Paterson van zijn indiaanse voorouders heeft geleerd, Winsome kent het bos op zijn duimpje, maar jaagt helemaal niet. De Enfield die zijn grootvader van de Eerste Wereldoorlog mee naar huis nam, was alleen voor noodgevallen bedoeld. Zonder dat ze het weten zijn beide mannen echter eenzaam.
De stoere Paterson die in zijn gerieflijke blokhut niet altijd de telefoon aanneemt, bang dat een vrouw te veel van hem wil of zijn moeder komt klagen, en Winsome, die in zijn tochtige blokhut de boeken van zijn vader leest en meer dan eens terugdenkt aan zijn vader en de oorlogsverhalen van zijn grootvader.
Het leven van Paterson verandert op de dag wanneer de Fransman Paul Hasselbank bij zijn blokhut aankomt. Hasselbank is op zoek naar zijn vrouw, die hem jaren geleden had verlaten. Maar Anna heeft ook Paterson al verlaten. De twee mannen voeren beleefd een gesprek en Paterson laat Hasselbank als een volleerde gastheer de omgeving van zijn blokhut zien. Als er een heftige sneeuwstorm opsteekt, kan Hasselbank niet terug naar zijn hotel en is hij genoodzaakt bij Paterson te overnachten.
Het onheil bij Winsome klopt op zijn deur wanneer op een dag zijn hond Hobbes wordt neergeschoten door een jager uit het bos. Door zijn verdriet is hij vastbesloten de onverlaat te vinden. De Enfield wordt van stal gehaald en de lessen van zijn opa en vader over de kunst van het schieten worden in praktijk gezet.
Mannen onder elkaar gaat eigenlijk over Paul Hasselbank die een dodelijke ziekte heeft en voor hij sterft nog één keer met zijn vrouw wil praten. Hiervoor reist hij naar het einde van de wereld: North Bay in Canada waar sneeuw en ijs de dienst uitmaken en waar van een geciviliseerde wereld weinig te zien is. Toch ontdekt Hasselbank dat er wel degelijk leven is in deze koude uithoek van de aarde. Zijn verblijf in hotel Costello Way met de altijd mopperende Indiase uitbater en zijn bezoek aan de vechtavond, verlopen niet geheel rustig. Die rust vindt Hasselbank pas in de bossen bij Paterson als de sneeuwstorm losbarst. Maar dan slaat de ziekte ongenadig toe.
Julius Winsome is het verhaal van een man die doordraait omdat zijn hond is vermoord. Als hij in het dorp Claire ontmoet met haar nieuwe vlam, de politieagent Troy, beseft hij dat hij haar mist. Net als zijn vader, aan wie hij nog heel vaak terugdenkt. En nu zijn hond er ook niet meer is, is hij moederziel alleen. Zijn ergernis over de jagers die de rust in de bossen rondom zijn blokhut altijd al hebben verstoord, neemt met stille kracht toe.
Alle hoofdpersonen hebben deze stille kracht in zich. Ogenschijnlijk onaangedaan door de gebeurtenissen om hen heen, altijd beleefd blijvend, begint er in hun ziel een smeulend vuur op te laaien.
Jean-Paul Dubois heeft ervoor gekozen om de uiteindelijke krachtmeting pas halverwege zijn boek te laten beginnen, als Hasselbank bij Paterson aankomt. In Julius Winsome begint de hitte al vanaf de eerste pagina op te laaien bij de eerste zin: “Ik denk dat ik het schot hoorde”. Terwijl Dubois ervoor kiest om een gewelddadige sfeer symbolisch op te bouwen met vechtwedstrijden, een levensbedreigende sneeuwstorm en het gevecht tegen de koorts, om te eindigen met een enkel schot, vallen er in Gerard Donovan’s verhaal steeds meer schoten, maar blijft het laatste schot achterwege.
In Mannen onder elkaar wordt de sfeer steeds broeieriger dankzij de twee mannen die totaal geen boodschap aan elkaar hebben en alleen Anna gemeen hebben, een onderwerp waarover ze beiden het liefst niet praten.
In Julius Winsome wordt de sfeer grimmiger, naarmate de lezer beseft dat Winsome alle redelijkheid van wraak aan het verliezen is.
De stijl van Mannen onder elkaar is enigszins afstandelijk. Net als Hasselbank, die niets meer te verliezen heeft en uiterst koelbloedig op zoek naar zijn vrouw is. Op het eerste gezicht is Paterson iets warmbloediger, maar Paterson speelt dan weer de stoere held, ervan overtuigd dat zijn eenzame leven in de blokhut de juiste levenswijze is. Beide mannen zijn aan elkaar gewaagd, blijkt uiteindelijk.
Julius Winsome zou nooit tussen de mannen passen in Mannen onder elkaar. Zijn karakter is gecompliceerder en meer wereldvreemd. Maar je sluit hem wel meteen in je hart, want hoe hard zijn schoten ook aankomen, Winsome is de man waarvan je denkt dat hij geen vlieg kwaad doet. Zijn liefde voor zijn hond, de bloemetjes die hij zorgvuldig in een bloembed kweekt, de liefde voor de boeken van zijn vader waarin hij leest, maar die hem ook beschermen tegen de buitenwereld, staan in groot contrast met de berekenende jagers buiten in het koude bos. Ook de stijl van Julius Winsome is warmer en poëtischer.
Een blokhut, jagers, sneeuw en eenzaamheid. De ingrediënten voor twee romans die je meteen in je grip krijgt, wanneer je begint te lezen. De een met een onverwacht einde, de ander met een einde dat al lang voor de laatste bladzijde te raden valt.
Gerard Donoval – Julis Winsome (Julius Winsom, vert. Marion op den Camp), Ailantus 2009
Jean-Paul Dubois – Mannen onder elkaar (Hommes entre eux, vert. Mechtild Claessen) De Arbeiderspers 2008
Leeslinks
Over nog een man in een blokhut:
Mannen overgeleverd aan de natuur:
Tim Parks – Buiten bereik
Georgina Harding – De eenzaamheid van Thomas Cave
Over een jager en zijn buit:
Sjón – Blauwvos