Het komt allemaal goed
Het leven van een uit Noorwegen geëmigreerde toneelregisseur in Amerika.
Er zijn van die boeken, die je in een mistroostig gat laten vallen, wanneer je met een brok in de keel de laatste pagina omslaat en het boek dichtklapt, omdat je zo’n goede tijd met het verhaal hebt gehad en die tijd nooit meer zal wederkeren. Deze roman van de Noorse schrijver Johan Harstad is er zo een.
Hanya Yanagihara schreef over een klein leven, dat helemaal niet zo klein was en de meeste lezers heftig beroerde. Johan Harstad komt wél met een klein leven in zijn nieuwste roman, net zo boeiend geschreven als dat van Hanya Yanagihara: opgroeien, vrienden verliezen en weer maken, ouders die uit elkaar gaan, volwassen proberen te worden, een grote liefde ontmoeten, je werk uitbouwen en wederom vrienden verliezen. Lang niet zo heftig als Het kleine leven van Yanagihara, maar wel met genoeg emoties om eventjes te moeten slikken, of om een traantje te laten.
Het is een kunst om zo over het leven te kunnen schrijven. Harstadt is een schrijver die eindeloos door kan breien op gedachten en ideeën. Over wie of wat hij ook schrijft, de gedachten schieten regelmatig uit de baan, tippen anekdoten aan, halen herinneringen op, of beschrijven meerdere mogelijke scenario’s. Soms tot wel pagina-lange zinnen of dialogen. Wie weet hoe dik de eerste versie van dit bijzonder dikke boek was, hoeveel pagina’s hij heeft moeten schrappen om toch nog boeiende, paginalange verhandelingen over te houden over Max, Mischa, Mordecai, Owen en het Tet-offensief. Terwijl in de tijdsbeeld-roman Leven in tijden van vrede van Francesco Pecoraro, waarin een volmaakte mopperpot ellenlange tirades houdt over zijn voorbije leven, mijns inziens heel wat pagina’s konden worden geschrapt, telt dit reusachtige boek maar weinig woorden teveel.
Wel beschrijven beide boeken dezelfde tijd. Alleen waren Italië en Amerika toen twee werelden apart en kende Amerika in de jaren 60 juist geen vrede, maar de oorlog in Vietnam. Het was zo’n nutteloze en vreselijke oorlog, dat de hele wereld zich ermee begon te bemoeien, protestliederen de internationale hitlijsten domineerden en er zelfs tot ver buiten Amerika steeds meer anti-Vietnam-oorlog-demonstraties plaatsvonden.
In Noorwegen liepen de ouders van Max Hansen voorop in dat soort protestmarsen. Max kende de oorlog echter alleen van verhalen, die niettemin zoveel indruk op hem maakten, dat hij als onschuldig kind met zijn vriendjes Vietnam oorlogje speelde, met als hoogtepunt het Tet-offensief. Stiekem, in kelders van vriendjes, bekeek hij films zoals The Deer Hunter en Apocalypse Now, die zoveel indruk op hem maakten, dat vooral de laatste film als een rode lijn door zijn leven zou blijven lopen. En toen liep hij over naar de vijand: zijn ouders, ooit overtuigde communisten, verhuisden naar Garden City op Long Island in Amerika.
Het epos van Johan Harstad begint met een toneelregisseur die met zijn laatste toneelstuk door Amerika toert. Hij heeft het gehad met vliegtuigen en hotelkamers en overbrugt alle eindeloze afstanden tussen de verschillende steden in zijn eigen auto. Het geeft hem zeeën van tijd om zijn leven te overdenken en zo beginnen we ook met de regisseur als een kleine jongen: Max Hansen, die opgroeit aan de rand van het Noorse stadje Stavanger.
Na een wat stroeve start begint Max aan zijn nieuwe leven in Amerika, het land van de Vietnam oorlog, jazz en onbegrensde mogelijkheden: hij ontmoet Mordecai, met wie hij zijn middelbare school doorkruist en de eerste passen doet in het theaterleven. Ze delen dezelfde passie voor Apocalypse Now en wanneer ze horen dat Max een oom in Amerika heeft die in Vietnam heeft gevochten, komt een bezoek aan deze mysterieuze oom Owen hoog op de verlanglijst. Het duurt echter nog een tijdje voordat ze zich melden bij de portier van het legendarische appartementenblok Apthorp in New York, waar de oom woont. Dan is Mischa er inmiddels ook bij, de liefde van Max’ leven die hij via Mordecai leerde kennen.
Owen is de tweede verteller in het boek. Het is de broer van Max’ vader die op zoek naar de jazz in de jaren ’60 naar Amerika emigreerde. Zijn ouders vergaven hem echter niet dat hij had getekend voor het leger om te gaan vechten in Vietnam, de reden waarom Max zo laat pas over hem hoorde. En zo wordt het verhaal verdeeld tussen twee vertellers en verschillende tijden: van de jaren 60 en de Vietnam oorlog tot de dodelijke orkaan Sandy, die in oktober 2012 toesloeg in New York.
Het is moeilijk om een hoofdthema te benoemen in deze veelomvattende roman: ontheemding, vriendschap, liefde, of de Vietnam oorlog; alle vier strijden ze om een eerste plaats. Owen en Max, beide Amerikanen met Noorse achtergrond, die zich best wel eens afvragen hoe hun leven zou zijn verlopen, waren ze in Noorwegen gebleven. Max en Mordecai: de een werd toneelregisseur, de ander toneel- en filmacteur. Ze leren hun eigen weg te gaan in de grote wereld, maar hun hart blijft altijd verbonden. En dan is er Mischa, een kunstenares wiens carrière omhoog schiet in de kunstwereld, die zeven jaar ouder is dan Max en die ook haar hart aan die van Max bindt. De vraag is of dat voor eeuwig is. Tenslotte is er de Vietnam oorlog. Max, die gefascineerd raakte door die verre oorlog en de film Apocalypse Now, was enorm benieuwd naar de ervaringen van zijn oom Owen, met wie hij innig bevriend raakte, maar die er niets over wilde vertellen. Owen heeft de andere kant van de oorlog leren kennen: niet alleen de gruwelen in een oorlog waar hij niets te zoeken had, maar ook het stigma om voor de oorlog te tekenen, terwijl vrienden en een groot deel van de wereld de barricades opklauterden om tegen deze oorlog te ageren.
Naast deze thema’s is er ruimte te over voor de nodige mijmeringen over kunst: moderne schilderkunst, theater en muziek, waarin vooral de jazz ruimschoots over de bladzijden schiet. Ook het monumentale Apthorp, een beroemd New Yorks appartementencomplex tussen Broadway en West End Avenue, gebouwd tussen 1906 en 1908, krijgt de nodige aandacht.
En zo groeit dat kleine soldaat-spelende jongetje tot een ontdekkende puber, een verliefde tiener, een weifelende student en een theaterregisseur, die weliswaar niet heel bekend, maar toch groot genoeg is om zijn experimentele stukken op de planken te krijgen. En altijd zijn er de twijfels: over de stukken, de spelers, de liefde en de vriendschap. Max vindt het moeilijk beslissingen te nemen en als lezer krijgen we ruimte genoeg om met hem mee te denken.
Het leven in tijden van vrede werd aangekondigd als een groots epos over de voorbije decennia en gaat over de woelige Europese jaren met studentenprotesten, politiek geharrewar, maar vooral over Italië. Max, Mischa & het Tet-offensief is ook een groots epos over de tijd vanaf de jaren 60, in Amerika én speciaal in New York. Het is een prachtig verhaal waarin historische feiten en fictie een oneindige tango dansen en waarin heel veel meer valt te herkennen dan in Het leven in tijden van vrede. Ook al houdt ook Harstad ervan om soms behoorlijk lang uit te wijden, dit boek verveelt niet en slaat regelmatig een onderhoudende toon aan. Het enige gevaar van het lezen van dit 1200 pagina’s tellende boek is dat je eraan verslaafd kunt raken: ik had nog duizenden pagina’s meer willen lezen over Max, Mischa en het Tet-offensief.
Johan Harstad – Max, Mischa & het Tet-offensief (Max, Mischa & Tetoffensiven, vert. Edith Koenders en Paula Stevens), Podium 2018
Leestips
Nog meer boeken over vriendschap:
Gabrielle Zevin – Morgen en morgen en morgen
Nino Haratischwili – Het schaarse licht
Gianfranco Calligarich – De laatste zomer in de stad
Hanya Yanagihara – Een klein leven
Siri Hustvedt – Wat me lief was
Elena Ferrante – De Napolitaanse romans
Bariş Biçakçi – Radeloos als we waren
Een roman rond dezelfde tijdspanne:
Francesco Pecoraro – Leven in tijden van vrede
Roerige tijden in Amerika:
Nathan Hill – De nix