Siri Hustvedt – Wat me lief was

Een gewoon leven

Amerikaanse roman over twee families in New York.

Wat me lief was is een meeslepend verhaal over twee vrienden: een professor in kunstgeschiedenis en een kunstenaar: Leo en Bill ontmoeten elkaar en worden vrienden voor het leven. Geen vrienden zoals in Hanya Yanagihara’s Een klein leven, ze beginnen beiden een eigen gezin, maar hun levensloop blijft nauw met elkaar verweven. Het verhaal begint aarzelend in het eerste deel. We maken kennis met Leo en zijn vrouw Erica en met Bill en zijn vrouw Lucille. Beide stellen krijgen een kind: Matthew en Mark. Bill verlaat echter zijn vrouw om met een model (Violet) opnieuw een huwelijk te beginnen: zij is zijn grote liefde.

Het noodlot slaat toe en de rouwverwerking beslaat het tweede deel. Matthew is omgekomen bij een ongeluk en spanningen en tranen maken de dienst uit. Leo en Erica kunnen het verdriet moeilijk aan en Erica neemt een baan elders in het land. Mark, altijd nauw bevriend met Matthew, raakt goed bevriend met oom Leo. Maar Mark gaat met verkeerde vrienden om en zowel Leo als Bill, Violet en Lucille maken zich grote zorgen. Het tweede deel eindigt wederom met de dood: Bill.

Voor rouwen echter lijkt er bijna geen plek te zijn: het derde deel leest bijna als een spannende thriller, wanneer duidelijk wordt dat Mark een pathologische leugenaar is en hij niet is weg te slaan bij een dubieuze kunstenaar.

Net zoals Een klein leven is deze roman behoorlijk intensief. Leo is de verteller die achteraf het verhaal vertelt over de vriendschap met Bill en zijn familie. Het is alsof je bij hem bent in zijn appartement in Greene Street en ook Bills atelier in de Bowery neemt vertrouwde vormen aan. Verschillende gevoelens kriskrassen door elkaar heen. Als kunsthistoricus vertelt Leo uitgebreid over Bills kunst, die niet alleen met verf werkt, maar ook met dozen, deuren, poppen en foto’s. Zijn toegepaste kunst krijgt steeds meer lof toegezwaaid en Bill eindigt als een bekend kunstenaar in New York. Violet bestudeert geesteszieken en heeft daarvoor een tijdje in Parijs in het beroemde ziekenhuis Salpêtrière meegelopen. Haar verhalen en theorieën over hysterica krijgen ruim baan in het boek. Maar de grootste lijn is Leo’s adoratie voor Bill en over hoe hun levens met elkaar verweven zijn. Violet en Bill kopen een appartement boven die van Leo en zo delen deze twee gezinnen lief en leed. En er is nogal wat leed te delen. Wanneer Matthew is overleden, verzorgen Bill en Violet het door rouw stukgeslagen stel. En wanneer Mark ontspoort en Bill later overlijdt, is Leo er om te helpen.

Op de achtergrond de kunstenaarswereld van de jaren 70 en 80 in New York, waar grote kunst de weg vond naar de talloze kunstgalerieën en waar kunstenaars the talk of the town waren. Zo ook Theodore Giles, vriend van Mark, die de kunstscène verovert met afgehakte ledematen. Zijn lugubere kunst lijkt even een rage te worden in New York.

Elena Ferrante beschreef in haar driedelige Napolitaanse romans het leven van twee vriendinnen. Die vriendschap had echter veel weg van een achtbaan met veel toppen en dalen. Een klein leven van Hanya Yanagihara biedt de geschiedenis van een heftige relatie, waarbij een persoon dankzij zijn verleden nauwelijks een relatie aan kan. De vriendschap tussen Bill en Leo echter is vanaf het eerste moment stabiel en blijft onverstoorbaar ondanks scheidingen en dood. Het is een verhaal over een gewoon leven: trouwen, kinderen krijgen en sterven. Siri Hustvedt weet echter van dit gewone leven een prachtige roman te maken, sterker nog: een page turner. Het is niet makkelijk om het boek neer te leggen wanneer je eenmaal tussen de twee gezinnen bent neergestreken. Dat het ook nog eens speelt in New York met zijn bloeiende kunstscène, is een bonuspunt.

Siri Hustvedt – Wat me lief was (What I loved, vert. Heleen ten Holt), De Bezige Bij 2016

Leeslinks
Over vriendschap:
Johan Harstad – Max, Mischa & het Tet-offensief
Elena Ferrante – De Napolitaanse romans
Hanya Yanagihara – Een klein leven
Bariş Biçakçi – Radeloos als we waren
Verhoudingen:
Michael Cunningham – Dag