Colm Tóibín – De tovenaar

Allesbehalve een held

Ierse roman over het leven van de Duitse schrijver Thomas Mann.

Het is alweer een tijd geleden dat ik De toverberg, Dood in Venetië en De Buddenbrooks heb gelezen, de belangrijkste boeken van de Duitse schrijver Thomas Mann. Voor het schrijven van boekbesprekingen lees je wel eens wat over het leven van een schrijver, maar ik ben nooit een groot lezer van biografieën geweest. Net zoals ik zelden historische non-fictie lees. Maar ik hou wel van historische romans, waarin brokken geschiedenis je op een losse manier worden toegespeeld. En nu is hier een roman over Thomas Mann, die je op vlotte wijze meeneemt door het leven van deze schrijver en door de tijd waarin hij leefde, van 1875 tot 1955.

Het is de tweede roman die Colm Tóibín over een schrijver publiceert. De eerste was De Meester, over de schrijver Henry James (2004). Ik heb zowel De meester als niets van Henry James gelezen. Wat ik wél van Colm Tóibín heb gelezen – Het lichtschip van Blackwater en Nora – en wat indruk op me maakte, is Het huis van de namen, een roman over Orestes, zoon van Agamemnon en Klytaimnestra. Meer een mythologische biografie. Het verhaal pakte me onmiddellijk bij de lurven. En dat deed het boek over Thomas Mann ook.

Thomas Mann werd in het Duitse Lübeck geboren, maar na het overlijden van zijn vader volgde hij zijn moeder naar München. Lübeck is de plaats waar De Buddenbrooks speelt en de gemeente was niet al te blij met het verhaal over de kleinsteedse burgerij. Thomas Mann trouwt de Duitse Katia, uit een rijke familie, en ze krijgen samen zes kinderen. Deze kinderen, allemaal heel verschillend, waaierden uit over de wereld, twee ervan met provocatieve meningen, de meeste van hen schrijver, waarvan Klaus de bekendste was. Toen de Tweede Oorlog kwam, vluchtte Mann met gezin naar Zwitserland en later naar Amerika waar hij van 1938 tot 1952 woonde en waar zijn kinderen hem af en aan bezochten. Vervolgens keerde hij terug naar Zwitserland om er in 1955 te sterven aan de gevolgen van arteriosclerose.

Er is natuurlijk allereerst het schrijven van Tóibín, wiens stijl heerlijk wegleest. Hij stuurt het verhaal een langaam oplopende heuvel op, waardoor er een lichte spanning ontstaat. Het accent ligt niet op Mann’s werk, noch op die andere opmerkelijkheid van Mann, zijn min of meer verborgen homoseksualiteit. Tóibín doseerde deze neiging naar herenliefde in geheime verlangens en angsten net goed genoeg, zoals ook de delen van Mann’s leven die tot zijn boeken leidden. Ook het reilen en zeilen van de familie krijgt veel aandacht, zoals de broer van Katie en uiteraard Manns zes kinderen, waarmee je een heel ander boek kunt vullen. Al die facetten van een leven van een Duitser rond de twee wereldoorlogen, zijn verblijf in Amerika en zijn literaire succes geven dit verhaal genoeg jus om ervan te smullen.

Je moet het maar durven om zo’n roman te schrijven, nadat al diverse schrijvers een biografie van deze Nobelprijswinnaar hebben geschreven. Colm Tóibín heeft het meest in Mann’s dagboeken gegraven, die twintig jaar na zijn dood, in 1975, verschenen. Hij heeft zijn verhaal in een zeer toegankelijke romanvorm gegoten en van Mann een gewoon persoon gemaakt, een vader, een schrijver, een man die niet snel kleur bekende: allesbehalve een held. De grote schrijver is van zijn voetstuk gehaald en wordt zelfs door zijn kinderen terechtgewezen op zijn publiekelijke rol in de verachtelijke politieke wereld. Maar dat waren allemaal kleine aspecten uit een groot en rijk leven. Want dat is wat we er van opsteken: een hardwerkende schrijver die er naast zijn boeken een kleurrijk gezin op na hield en de beladen geschiedenis gelaten over zich heen liet komen. Tóibín zal trouwens van ieders biografie een boeiend verhaal weten te maken.

Colm Tóibín – De tovenaar (The Magician, vert. Lette Vos), De Geus 2022

Leestips
Van dezelfde schrijver:
Het huis van de namen
Nora
Het lichtschip van Blackwater
Van Thomas Mann:
De toverberg
De Buddenbrooks
Rondom De Toverberg:
Emily Kocken – De kuur
Roman over Tsjaikovski:
Arthur Japin – Kolja