Signaal en ruis
Engelse roman over de roerige jaren Twintig.
Serge Carrefax is de hoofdpersoon in deze opvallende roman. Toch zijn er momenten waarop je je afvraagt of hij wel de hoofdpersoon is. Eigenlijk functioneert Serge meer als een soort kijkgaatje, waardoor de schrijver je naar stukken verleden laat kijken. Serge’s karakter is behoorlijk vlak en het zijn meestal zijn vader of peetoom die Serge verplaatsen naar een totaal andere wereld.
Serge’s jeugd speelt zich af op een Engels buiten, waar zijn vader uitvinder is en een school heeft voor doofstommen, zijn moeder zijde spint en zijn oudere zus Sophie zich als een veelbelovend wetenschapper ontwikkelt. Serge raakt gebiologeerd door de radio, waarmee hij verre posten met cryptische boodschappen kan ontvangen.
Na de dood van Sophie wordt hij de wereld ingestuurd en wegens hardnekkige constipatieklachten naar een kuuroord ergens in een midden-Europees land gestuurd. Het lijkt er een beetje op dat hij op ‘De Toverberg’ is beland, uit de gelijknamige roman van Thomas Mann, maar Serge laat het kuuroord met zijn middelmatig, kibbelende badgasten al snel achter zich en wordt door zijn peetoom de Eerste Wereldoorlog ingestuurd, waar hij als vliegende marconist bij de Engelse luchtmacht wordt ingedeeld. Serge is onverschrokken en bekijkt de oorlog om zich heen als een kind die constant nieuwe ontdekkingen doet: de inslagen van de bommen, het afweervuur, de verborgen communicatie en codes die de piloten helpen hun doelen te vinden en wanneer hij verdovende middelen heeft gevonden, beginnen zijn vliegreisjes meer op hallucinerende trips te lijken, dan op de bittere werkelijkheid van een wereld waarin piloten weinig kans van overleven hebben.
Serge overleeft echter zonder al te grote schrammen een vliegtuigcrash en komt vervolgens in een militair gevangenkamp, waar de sfeer eerder doet denken aan een Engelse comedy serie. Wanneer hij uiteindelijk naar huis mag, kan hij niet aarden op het platteland, en vertrekt hij naar Londen waar hij in de greep raakt van jazz, drugs, alcohol en feesten. Voordat alles te veel op de film Cabaret met Liza Minnelli gaat lijken, stapt hij alweer een volkomen andere wereld binnen: Egypte, waar zijn peetoom hem naartoe heeft gestuurd om de Britten te helpen hun imperium overeind te houden. Hij wordt ingedeeld bij de groep communicatie in Cairo, maar krijgt een vage opdracht ergens elders in het land waar opgravingen worden gedaan.
In deze tijd van over-communicatie, staan we zelden stil bij het feit dat er honderd jaar geleden nog amper elektronische communicatie mogelijk was. Hoe werd er vroeger gecommuniceerd? Toen Serge klein was, was hij gefascineerd door de morse-seinen die door de atmosfeer werden gestuurd: huishoudelijke berichten van seiners die ergens op een afgelegen plek boodschappen moesten doorgegeven, sos-berichten van schepen in nood, politieke berichten, alles kon je als amateur-ontvanger proberen op te vangen. Decodering was dan ook een belangrijk aspect van de vroegere oorlogen, net zoals Serge’s funktie als marconist net zo belangrijk was als de piloot van het vliegtuig. Wanneer Serge tenslotte in Egypte komt, is de techniek al zover ontwikkeld dat er radio is, die heel ver weg kan worden ontvangen.
Maar vreemd genoeg is deze ontwikkeling in de communicatie slechts een dunne, rode draad waaraan het verhaal zich vastklampt. Serge verhuist van de ene na de andere markante icoon van de roerige jaren twintig van de vorige eeuw, waarin de techniek in opmars was en een oude wereld liet sterven: de uitstervende zijde-industrie in Europa, het baden in de kuuroorden in midden-Europa, waar oorlogen en betere medische kennis een einde aan maakten, de opkomst van de vliegtuigen die steeds beter werden uitgerust, waardoor oorlogen een totaal ander aanzien kregen en vliegtuigen dankzij de voortschrijdende techniek steeds beter konden functioneren, politieke onrust en de introductie van drugs die zorgde voor ongeëvenaarde uitspattingen in het uitgaansleven, de ondergang van het Britse Imperium die hoopte door sterke communicatiemiddelen zijn kolonies nog te kunnen behouden.
C is een reis door de tijd en tegelijk een briljant literair werk. Want Tom McCarthy geeft alleen maar beelden weg, die gezien worden door zijn hoofdpersonage, waardoor je weliswaar een vernauwende kijk krijgt op de gebeurtenissen, maar aan de andere kant ook een feestelijk onthaal krijgt met allerlei details. Vooral zijn vluchten over het front in Frankrijk vormen ware, hartstollende achtbaanervaringen, waarin verkenningsballonnen, vliegtuigen, afweergeschut en bommen levensgevaarlijke dansen beoefenen rond het vliegtuig van Serge.
Ook al zal Serge Carrefax nooit op de lijst van beste romanpersonages komen, C is een prachtig geschreven roman die de geschiedenis vanuit een opmerkelijke hoek benadert. In de verte doet de roman denken aan het prachtige boek Signaal en ruis van John Griesemer, een semi-historisch epos rond de aanleg van de transatlantische telefoonkabel. Maar deze twee – allebei briljante – boeken hebben dan alleen de geschiedenis van de communicatie gemeen.
Tom McCarthy – C (C, vert. Auke Leistra), De Bezige Bij 2011
Leestips
Radiocommunicatie en morseseinen:
Anthon Doerr – Als je het licht niet kunt zien
Ulla Lenzen – De drie levens van Joseph Klein
David Grann – De verloren stad Z
Over een vrouwelijke piloot:
Maggie Shipstead – De grote cirkel
Nieuwe technieken, nieuwe werelden:
John Griesemer – Signaal en ruis (De transatlantische telefoonkabel)
Andrea Barrett – Levenslucht (Röntgenstralen)
Andrea Barrett – De reis van de Narwhal (Scheepvaart)
Willem van Toorn – Stoom (Stoommachines)
Juan Gabriel Vásquez – De geheime geschiedenis van Costaguana (Aanleg van het Panamakanaal)