Bernières is terug
Engelse roman over een familie tijdens en na de Eerste Wereldoorlog.
Ja, er is weer een nieuwe, epische roman van Louis de Bernières! Deze keer speelt het verhaal zich niet in exotische oorden zoals in Zuid-Amerika, of in stoffige, zonnige landen zoals Griekenland en Turkije. Bernières is ditmaal dicht bij zijn roots gebleven. Zo dichtbij zelfs, dat familieverhalen en een verloren gewaande grootvader de bron hebben gevormd voor de roman met de schitterende titel Het stof dat van dromen valt.
De tv-serie Downton Abbey is Bernières al vooruit gesneld: het verhaal draait rond de familie McCosh, die weliswaar niet in een kasteel woont, maar wel in een groot landhuis met de naam Grampians. Net als in Downton Abbey krijgt de welgestelde familie te maken met grote veranderingen in het leven na de Eerste Wereldoorlog: vrouwen krijgen meer ruimte, personeel wordt mondiger en veel tradities gaan op de schop.
Het gezin telt vier dochters. Een gemis aan zonen wordt goed gemaakt door de buren, waarvan de Pendennis er drie hebben en aan de andere kant, de Pitts, er twee hebben. De kinderen zijn gezworen speelmaatjes en noemen hun clubje dan ook de Pals. Na de introductie van het Engelse koningshuis vangt het verhaal aan met een tuinfeest ter ere van de nieuwe koning, waarop de kinderen en volwassenen worden voorgesteld, en waarin een van de hoofdlijnen wordt geïntroduceerd: hoe jong ze ook zijn, Rosie McCosh is gek op de 14-jarige Ashbridge Pendinnes, en omgedraaid, en ze beloven elkaar eeuwige trouw.
Maar dan neemt de geschiedenis een wending: de Eerste Wereldoorlog trekt de mannen uit hun vertrouwde omgeving weg en heel wat zullen nooit meer thuiskomen. Ook Ash zal zijn Rosie nooit meer zien. Rosie is echter haar beloofde eeuwige trouw niet vergeten en grijpt de godsdienst aan als haar steun en toeverlaat. Zelfs Daniel Pitt, die als vliegenier de oorlog uiterlijk ongeschonden heeft verlaten, kan het gesloten hart van Rosie maar moeilijk openbreken.
Maar het verhaal is heel veel meer dan deze hoofdlijn over een vrouw die de liefde van haar leven niet wil loslaten. Het gaat ook over de ouders McCosh en de andere dochters, die elk op hun eigen manier een invulling aan hun leven geven. Er is genoeg ruimte voor de oorlog in de loopgraven én in de lucht, voor het leven na alle rookpluimen en voor de nieuwe partners.
Als treurende maagd is Rosie niet de meest interessante persoon in het verhaal. Mijn hart ging uit naar Daniel die in de oorlog bij de Royal Flying Corpse diende en holderdebolder van machines werd. Zijn hartstochtelijke beschrijvingen over de types vliegtuigen die hij bestuurde en wat die wel of niet konden, zijn plezier om te vliegen en de lol die hij met zijn maten had, vond ik hartverscheurend. Want naast zijn passie en plezier, viel er elke dag wel een maat te betreuren en zaten de angst en het verdriet recht naast zijn stoel. Bernières heeft de oorlog een menselijk trekje gegeven en zelfs in zijn verhalen over de dodelijke loopgraven, torent het dagelijks leven uit boven alle narigheid.
Het verhaal wordt verteld in meer dan honderd hoofdstukken, die soms grote sprongen in de tijd maken. Naast verschillende vertellers gebruikt Bernières ook liefdevolle brieven, hartverscheurende dagboekfragmenten en fraaie gedichten. Zijn soepele schrijfstijl trekt je door het verhaal, ook al wordt het ergens wel eens iets te langdradig (de correspondentie van de legerkapelaan), of vraag je je af wat een scène in het verhaal doet (zoals waarin een peuter wordt aangereden of wanneer een hond bijna verdrinkt). Een fleem van humor schittert je van tijd tot tijd tegemoet en mrs. McCosh moet haast wel Bernières lievelingetje zijn geweest, want zoals Bernières haar beschrijft, roept dat beelden op uit zijn vroegere boeken, waarin hij al zijn personages met een heerlijke korrel zout nam. En ook dat vleugje Zuid-Amerikaanse magie, die zijn verhalen ooit kenmerkte, kun je nog maar mondjesmaat terugvinden. Misschien is hij te dicht bij huis gekomen.
Maar dat wil niet zeggen dat dit geen goed boek is. Er is weinig aan te merken op het verhaal en de belangrijkste factor is dat het een raak tijdsbeeld is van het leven tijdens en na de Eerste Wereldoorlog én een mooie familiesaga. Bernières schrijft in zijn nawoord dat dit het eerste deel van een trilogie kan zijn. Ik zou graag verder willen lezen over het wel en wee van de familie McCosh: over Sophie, haar rare woorden en haar spirituele man, over kunstzinnige Christabel en haar flamboyante vriendin Gaskell en wat zou er van Ottilie worden? De populaire marter Psipsina uit Kapitein Corelli’s mandoline is vervangen door de kat Karaktakus, en ik ben er zeker van dat een nieuwe generatie katten met deze naam spoedig zal opstaan. Zal deze gordijnenklimmer ook in de volgende delen het huishouden op stelten kunnen zetten?
Het stof dat van dromen valt is een iets serieuzere Bernières: een indrukwekkend en mooi verhaal over een tijd die niet zo ver achter ons ligt. Ik kijk uit naar de volgende delen.
Louis de Bernières – Het stof dat van dromen valt (The Dust that falls from Dreams, ver. Atty Leistra-Mensinga en Auke Leistra), de Arbeiderspers 2016
Leeslinks
Het tweede deel van de Engelse trilogie:
Nog zoveel om voor te leven
Van dezelfde schrijver:
Blauwe hond
Een partizanendochter
De rooie hond
Vogels zonder vleugels
Kapitein Corelli’s mandoline
De Zuid-Amerikaanse trilogie:
De oorlog van Don Emmanuels edele delen
Het vrouwenleger van Señor Vivo
Het lastige kroost van kardinaal Guzman
Familiesaga’s en oorlog:
Sylvia Tennenbaum – De Wertheims