Jón Kalman Stefánsson – Het verhaal van Ásta

Grote liefde heeft niet het eeuwige bestaan

IJslandse roman over liefde en verlies: een leven.

Hoe vertel je het verhaal over een vrouw? Begin je bij haar geboorte en eindig je wanneer het leven haar heeft gekalmeerd en ze treurt over haar geliefden? Nee, Stefánsson begint weliswaar bij een begin, duikt dan snel naar een einde en alles ertussen rammelt hij door elkaar. De lezer is gewaarschuwd: het verhaal van Ásta wordt in brokstukken verteld, een ware puzzel-strategie waaruit moeilijk te ontsnappen valt.

Maar liefst drie stemmen klinken in de roman: de schrijver, die zich heeft teruggetrokken in Strönd, een afgelegen stukje IJsland, waar hij in een bescheiden vissershuisje worstelt met de roman, zijn leven en de plaatselijke veranderingen. Hij begint aan het verhaal van Ásta met doodsgeroffel en zet nog meer vraagtekens neer voor hij het verhaal verder ontvouwt.

Sigvaldi, de vader van Ásta, ligt ergens op een stoep na de val van een hoge ladder. Hij ziet zijn leven als het ware voorbij schieten: zijn vurige liefde voor Helga, zijn bewogen gevoelens voor dochter Ásta, zijn liefde voor zijn broer die tovert met woorden en een autobiografie wil schrijven en zijn geluk met zijn vrouw Rósa, die niet te genieten is wanneer hij later thuiskomt dan gepland.

Ook Ásta heeft een stem in het verhaal. Maar dan wel in briefvorm. Al op oudere leeftijd stuurt ze hartverscheurende brieven naar een geliefde die haar heeft verlaten. Wie dat is, zullen we nooit weten, maar de brieven verklappen wel veel over hoe Ásta in het leven stond en vooral over waar ze spijt van heeft.

Het boek begint bij een grote, onstuimige liefde, die uitmondt in de geboorte van een tweede baby: Ásta. Maar al snel daarna beginnen de wat grimmiger delen en kun je raden dat die hartstochtelijke liefde geen stand heeft gehouden. ‘Waarom?’ is de vraag die de lezer telkens verder het verhaal instuwt.

Het mooiste deel van het verhaal – en misschien ook wel het belangrijkste – speelt in de Westfjorden, waar een toen nog jonge Ásta voor een zomer verblijft. Naast de stugge boer en zijn moeder die af en toe in de verkeerde tijd wakker wordt, is er Jósef, een jongen die Ásta langzaam in haar armen sluit. Twee naar het leven nieuwsgierige jongeren die dromen van een exotisch bestaan en ook gebrand zijn om deze dromen binnen te halen. Ásta zal later naar Wenen vertrekken, Jósef naar het warme Spanje.

Ook het gebied van Strönd krijgt een bescheiden plek: een streek waar traditionele vissers een schamel leven bij elkaar probeerden te sprokkelen, en dat nu een domein is van opkomend toerisme, voor mensen die zich komen vergapen aan de eens heersende armoede. De schrijver worstelt met de vraag of dit vooruitgang is.

Stefánsson is een wonderbaarlijk goeie verteller. Met zijn levendige en beeldende taal, zijn passie voor het onweerstaanbaar ruige en dunbevolkte IJsland en het harde leven van zijn bewoners zwaait hij zijn geboorteland stilletjes lof toe. Zijn land en verhalen worden niet bevolkt door helden, trollen of monsters, maar door doorsnee mensen, die keihard werken om een simpel bestaan te leiden; sommige zijn wat stug, sommige een beetje rebels, de meeste zonder een opvallende afwijking.

In Stefánsson’s sneeuw-trilogie (Het hart van de mens, Hemel en hel en Het verdriet van de engelen) torent de natuur nog hoog boven de mensen uit, terwijl in Het verhaal van Ásta het accent op de sociale verhoudingen ligt. In Vissen hebben geen voeten en Zomerlicht, dan komt de nacht heeft Stefánsson zich meer naar de plattelandsgemeenten verplaatst, waar hij op kleurrijke manier over de voortgang des tijds en over de levens van diverse dorpelingen vertelt. Met Ásta heeft hij de levensdraad van één persoon opgenomen, verwikkeld met de mensen die dichtbij haar stonden.

Ásta is vernoemd naar een personage uit Onafhankelijke mensen van IJslands grootste schrijver en Nobelprijswinnaar Halldór Laxness. Deze was kampioen in het beschrijven van het oude IJsland, waar boerenfamilies op afgelegen boerderijtjes veldslagen leverden tegen de allesoverheersende natuur om te overleven, een thema dat we ook terugvinden in Stefánsson’s trilogie. In zijn andere werk slaat Stefánsson aarzelend bruggen tussen dat oude, moeizame leven en de moderne, frivole wereld. Zijn boeken beginnen al aardig op gelijke hoogte te komen van de meesterwerken van de gevierde Halldór Laxness.

Jón Kalman Stefánsson – Het verhaal van Ásta (Saga Ástu. Hvert fer maður ef það er engin leið út úr heiminum?, vert. Marcel Otten) mbo/Anthos 2019

Leestips
Van dezelfde schrijver:
Jouw afwezigheid is duisternis
Het hart van de mens
Hemel en hel
Het verdriet van de engelen
Vissen hebben geen voeten
Zomerlicht, dan komt de nacht
Het geknetter in de sterren
Eenzelfde verhaal:
Paolo Cognetti – Sofia draagt altijd zwart
Van Halldór Laxness:
Onafhankelijke mensen
Het herwonnen paradijs
Aan de voet van de gletsjer
De klok van IJsland
Het leven van een geëmigreerde Noor:
Johan Harstad – Max, Mischa & het Tet-offensief
Het voortkabbelende leven:
Jon McGregor – Reservoir 13
Graham Swift – Waterland