Yü Miri – Station Tokio Ueno

“Ik had geen geluk”

Het verhaal van een overleden dakloze en een plein in Tokio.

Doden die praten. Je hebt verschillende auteurs die een boek vullen met het leven na het leven, zoals het hilarische verhaal Onder de zoden van Maírtín Ó Cadhain, over een kerkhof waar de doden amok maken.

In dit fraai geschreven Japanse boek vinden we een overleden persoon die zijn leven overdenkt, maar ook rondneust op de plek waar hij zijn laatste jaren doorbracht. Hij is teleurgesteld, omdat hij had gehoopt om na zijn dood met zijn geliefden verenigd te worden. In plaats daarvan lijkt het leven verder te gaan waar hij het had verlaten.

Terwijl hij uit de doeken doet hoe hij een dakloze werd, beschrijft hij Station Tokio Ueno, waar een park ligt, een monument voor de vergeten tijd, een theater, een museum, een dierentuin. Het park werd ooit door een keizer gegeven aan de stad en het bood een uitstekende plek voor daklozen, die echter, wanneer er koninklijk bezoek kwam, werden weggeveegd met woningen en al.

Hij haalt herinneringen op aan gesprekken met zijn vriend Shige, ook een dakloze, zodat we nog meer vernemen over Kawu’s verleden, de geschiedenis van Japan, Tokio en het Uenopark. Het geeft de schrijver ook meer ruimte om over de zielenroerselen van de verteller te mijmeren: die heeft een hard leven achter de rug en weinig geluk gekend, ook al heeft hij de keizer van dichtbij gezien en werd zijn zoon op dezelfde dag geboren als een zoon van de keizer. Altijd aan het werk, meestal van huis om aan projecten te werken zoals de gebouwen voor de Olympische Spelen van 1964, waardoor hij zijn kinderen niet echt zag opgroeien en zijn vrouw weinig in de armen kon sluiten. Wanneer het noodlot toeslaat, lijken ze elkaar nog sneller te ontgroeien.

De herinneringen aan een leven, geschiedenisverhalen en observaties op het plein met opgevangen gesprekken tussen willekeurige voorbijgangers maken een mooie levenscocktail. Een mix van het voorbijgaande leven. Af en toe staan er stukken tussen die je niet snel een plek in het verhaal kunt geven, zoals de beschrijving van verschillende rozen, of de opsomming van straten en metro/treinlijnen in Tokio, maar het verhaal houdt vast aan een ritme, dat plezierig aandoet. De verschillende onderwerpen werpen een voile over de rauwheid van het bestaan.

De vergankelijkheid van het leven, plekken en tijden, over rijk, arm en over familie. Over rouwverwerking, want de dood laat meerdere malen van zich horen. De verteller meent geen geluk te hebben gehad in het leven, maar het is een prachtig boek geworden, die door zijn soms poëtische constructies geen moment te somber wordt.

Yü Miri – Station Tokio Ueno (JR Ueno-eki koën-guchi, vert. Geert van Bremen) De Geus, 2022

Leestips
Een ander opmerkelijk Japans verhaal:
Sayaka Murata – Buurtsupermens
De doden aan het woord:
Maírtín Ó Cadhain – Onder de zoden
Robert Seethaler – Het veld
George Saunders – Lincoln in de bardo
Over daklozen:
Russell Banks – Huid