Zou er meer gelezen worden tijdens vakanties, nu de corona nog steeds om ons heen sluipt? Bij al die ellende is het zaak het juiste boek te vinden. Er zijn boeken die je meenemen naar een fantasiewereld, waarin maar weinig refereert aan onze onzekere tijden. Lekker even helemaal weg. Dat willen we van een vakantie tenslotte ook.
De jonge bruid klopt op een dag aan bij de familie, wiens zoon ze op haar achttiende zou trouwen. Het is een merkwaardige familie, een Vader met een hart van glas, een Moeder met een eeuwige schoonheid, een familiegewoonte om ’s nachts tijdens de slaap te overlijden, waardoor elk ontbijt weer een overwinningsfeest is op de dood. Een zeer sensueel, sprookjesachtig verhaal: Alessandro Baricco – De jonge bruid
Ethan, de slechtste honkbalspeler van het eiland Clam, komt op een goeie dag een vreemd wezentje tegen, waarna hij, net als Alice in Wonderland, in een sprookjeswereld terecht komt, vol uiteenlopende sprekende dieren of kabouterachtige persoontjes. Volgens een orakelende grote schelp is hij de persoon om de Levensboom te redden. Het verhaal, voor jong en oud, heeft een hoog Harrie Potter- en honkbal-gehalte, en dus helemaal geschikt als vakantieliteratuur: Michael Chabon – Zomerland
Misschien is dit verhaal een ideale verkoeling voor een hittegolf. Een bizar verhaal over een koninkrijk waar een eeuwige en ijskoude winter heeft ingezet en waar zelfs het uitspreken van het woord warmte verboden is. Er komst opstand, geleid door een stel kleurrijke figuren. De kracht van het boek is echter het jongleren met woorden, tijden en beelden en lijkt meer op een poëtisch stripverhaal: Peter Verhelst – Tongkat
Dromen. Ook alweer zo’n heerlijk vakantiethema. Er was eens een bijenhouder, die zijn bijen verloor en toen op zoek ging naar de vrouw uit zijn dromen. Hiervoor bereist hij verschillende landen in Afrika en ontdekt veel over bijen, maar de vrouw blijft onvindbaar. Het verhaal doet sprookjesachtig aan, en eindigt ook als een gelukkig sprookje: Maxence Fermine – De goudzoeker
Het is een klein land, maar populair onder de Nederlanders: Luxemburg. In dit kleine landje leidt de kleine Baedeker toeristen rond en filosofeert over waarom paradijzen altijd zo ver moeten liggen. Vreemde verhalen die over verre grenzen springen en hopeloos met elkaar verknoopt zijn. Je moet maar durven zo’n klein landje zo eigengereid op de literaire kaart te zetten: Felicitas Hoppe – Paradijzen, overzee
Dit verhaal neemt je niet mee naar een zonnig vakantieland, maar naar het grauwe Londen, waar de Griekse goden tegenwoordig wonen. Ze wonen opeengepropt in een grote woning, maar hebben hun streken nog lang niet verleerd, ook al worden ze geacht zich als eerzame burgers te gedragen. Een vrolijke knipoog naar de Griekse godenwereld en daardoor perfecte vakantieliteratuur: Mary Phillips – Goddelijk huishouden