De odyssee van een mythologische feministe
Amerikaanse hervertelling over de nimf Circe uit de Griekse mythologie.
Bijbelverhalen en Griekse mythen vormen een onuitputtelijke bron voor verhalen, die menig schrijver aanzet tot een nieuwe interpretatie. Vooral de Griekse mythen met al zijn helden en een huis vol met Olympische Goden geven een oneindig aantal interessante thema’s, die iedereen op eigen manier kan invullen.
De Engelse schrijver Stephen Fry, altijd al gefascineerd door al die goden, halfgoden en helden, kon niet kiezen en schreef daarom maar een soort overzicht van de belangrijkste personen die de Griekse mythen bevolken. Het resultaat, het boek Mythos, is een overzicht, dat je in menig boek, of op internet, kunt terugvinden. Hij had zichzelf echter te weinig ruimte gegeven voor een eigen interpretatie, waardoor ik moeite had het boek uit te lezen.
De Amerikaanse Madeline Miller, afgestudeerd op klassieke talen en lesgevend in Grieks en Latijns, kon wel kiezen en debuteerde met een overdonderend verhaal over Achilles, een Trojaanse held, wiens leven werd verteld door zijn vriend en partner Patroclus, waardoor het een hartverscheurend liefdesverhaal werd. Een lied voor Achilles werd beloond met de Orange Prize for Fiction.
Het verhaal over een held, die in de grote oorlog van Troje vocht, is een behoorlijke uitdaging. Ze gaf volop menselijke diepgang aan deze mythologische man en zijn strijdende wereld. Haar tweede roman gaat nog dieper de wereld van de Griekse goden in: schrijven over een nimf met toverkrachten moet een nog grotere uitdaging zijn geweest om een geloofwaardige roman te schrijven.
Circe was een dochter van de Titanengod van de zon, Helios en haar moeder was de najade Perse. Circe groeide op in een oceanenpaleis vol met de mooiste schatten. Haar akelige stem maakte haar niet geliefd, noch bij haar broers en zusters die haar pestten of links lieten liggen, noch bij haar moeder. Alleen haar strenge vader bemoeide zich een enkel keertje met haar. En zo groeide Circe eenzaam op in een paleis vol goden en halfgoden.
Slechts weinig schrijvers wagen zich aan een beschrijving van de woning van goden. Miller deed dit heel overtuigend: geen sprookjeswereld, maar een reëel huishouden, waarin de hiërarchie strenge regels kende, die Circe’s vader als een heuse despoot met stalen vuist handhaafde, te midden van een interieur dat Donald Trump zo zou willen imiteren, maar te mooi en magisch is om te realiseren.
Nimfen kunnen niet sterven, maar Miller gaf Circe wel een jeugd, jeugdzonden en een jeugdliefde. En toverkracht, die Circe ontdekt wanneer ze halsoverkop verliefd wordt op een sterveling. Het lelijke eendje in het goddelijke huishouden blijft knokken voor haar liefde en bestaansrecht, maar gebruikt haar toverkracht verkeerd, waarvoor ze als straf verbannen wordt naar het onbewoonde eilandje Aiaia. Op dit paradijselijke eilandje bestudeert ze kruiden en mengt en kneed ze tot ze een volleerde heks is. Deze krachten heeft ze nodig, want er stranden regelmatig mensen op het eilandje, die niet altijd goede bedoelingen hebben.
Niet alleen Circe krijgt volop menselijke trekjes, maar ook veel andere mythologische personen, die met hun verhalen komen langs gezeild in het leven van Circe. Te beginnen met Prometheus, die het vuur van de goden had gestolen om het aan de mensen te geven. Als straf werd hij aan een rots geklonken zodat een adelaar zijn lever kon opeten, die telkens aangroeide en de adelaar zich weer tegoed kon doen. Het is de eerste afschrikwekkende straf waarmee Circe te maken krijgt. Het zeemonster van Scylla, die ooit een populaire zee-engte onveilig maakte, blijkt een rivale van Circe te zijn geweest, een nimf wiens schoonheid iedereen opmerkte, ook de verkeerde, en die in een monster werd veranderd. Hermès, roddelaar eerste klas en slinkse boodschapper van de goden, is de eerste die de eenzaamheid van Circe doorbreekt. Maar Circe weet dondersgoed wat ze aan Hermès heeft. Circe mag één keer van het eiland af, om haar gehate zus Pasiphae, die getrouwd is met koning Minos, op Kreta te bezoeken. Ze is aanwezig bij de bevalling van Pasiphae, die de Minotaurus baart. Daar sluit ze een warme vriendschap met Daedalus, een beroemde beeldhouwer en architect, die het doolhof op Kreta zal bouwen en wiens zoon Ikarus later zal omkomen tijdens een poging van Kreta te ontsnappen. Medea is de dochter van Circe’s geliefde broertje Aietus, die koning in Colchis is, waar Jason met de hulp van de verliefde Medea het gulden vlies weet te stelen. Op Jason’s en Medea’s vlucht doen ze Aiaia aan, waar ze Circe smeken om Medea te vergeven voor de moord op haar broer. Tenslotte is er Odysseus, wiens rondzwervingen na de oorlog van Troje hem en zijn manschappen onder andere naar Aiaia brengen, waar Circe hun een ‘warm’ onthaal geeft en ze een jaar lang van deze held in haar bed kan genieten. Het is de odyssee van deze held die Circe op de kaart van de mythologie heeft gezet.
Waar Fry faalde, is Miller glansrijk geslaagd: dankzij het verhaal over Circe, komen andere mythen weer langs en kun je dit mythische godendom en zijn vele verhalen makkelijker in kaart brengen en onthouden. Net zoals Homer een reeks ontmoetingen met mythische, gevaarlijke monsters en niet te vertrouwen halfgoden vastlegde in de avonturen van Odysseus, heeft Miller verschillende bekende mythen aaneengeregen in het leven van Circe.
Dit is slechts één goede reden om deze roman te lezen. Een veel grotere reden om dit boek de hemel in te prijzen is het verhaal over Circe zelf: een goedaardige heks, die na een rotjeugd uitgroeide tot een sterke vrouw en liefhebbende moeder. Er is veel over Circe geschreven: over haar betoverende schoonheid en over haar kwaadaardige heksenstreken, maar nergens werd Circe zo menselijk en uitbundig beschreven als door deze grote schrijfster, die op verbluffende wijze de oude mythologische wereld tot leven heeft geroepen. David Vann maakte in zijn roman Klare lucht zwart Medea tot een twijfelende en liefhebbende vrouw en moeder, wiens woede haar aanzette tot ongelooflijke daden. Miller is de vormgeefster van de dappere nimf Circe, die ouders, broers en zussen en andere goden tartte in het belang van haarzelf en haar zoon. Circe is een halfgodin met gewone gevoelens. Ze voelt zich schuldig om wat ze heeft gedaan, ze tovert zich suf opdat haar kind niet in handen valt van de boosaardige Athena, ze weet het onverslaanbare zeemonster Trigon zijn gif te ontfutselen, ze kan radeloos van verdriet zijn, maar ook gelukkig zijn bij het zien van de wonderen van de natuur.
Circe is een mooie en krachtig tot de verbeelding sprekende vertelling over de mythologische wereld, waarin Goden kwaadaardige wezens zijn, bevallige nimfen er voor het baren zijn en waarvan er een als een mythische feministe durft op te staan om haar deel van het leven op te eisen. Een verhaal als spil van vele mythen, dat een gezicht geeft aan zoveel personen die je eigenlijk al kende, maar nu nooit meer zult vergeten. Ik kijk met verlangen uit naar welke volgende mythische persoon Madeline Miller uit de Griekse klei zal doen herrijzen.
Miller, Madeline – Circe (Circe, vert. Miebeth van Horn), Orlando 2018
Leestips
Van dezelfde schrijfster:
Galatea
Een lied voor Achilles
Over Odysseus:
Daniel Mendelsohn – Een odyssee
Vrouwen en helden:
Jessie Burton – Medusa
Natalie Haynes – De blik van Medusa
Pat Barker – De stilte van de vrouwen
Jennifer Saint – Ariadne
Andere interpretaties van mythen:
David Vann – Klare lucht zwart
Margaret Atwood – Penelope
Alessandro Baricco – De Ilias van Homeros
Michel Faber – Het vuurevangelie
Victor Pelevin – De helm der verschrikking
Ali Smith – Meisje ontmoet jongen
Colm Toíbín – Het huis van de namen
Barry Unsworth – De koningsliederen
Jeanette Winterson – Zwaarte
Jacqueline Zirkzee – Mykene