Zuid-Amerika ten voeten uit
Derde deel van de Zuid-Amerikaanse trilogie over de lotgevallen van een dorp in een imaginaire staat.
Alle eerdere strubbelingen zijn vergeten wanneer de dorpelingen die in De oorlog van don Emmanuels edele delen hun dorp Chiriguaná moesten verlaten wegens overstromingen nu een nieuw dorp op een bergplat hebben gegraven uit de modder en met een nieuw leven zijn begonnen.
In Cochadebajo de los Gatos zijn alle helden uit de vorige romans van deze Zuid-Amerikaanse trilogie herenigd om zich weer gezamenlijk te werpen op een volgende vijand die het dorp komt aanvallen: religieuze fanatiekelingen, bestaande uit de bloeddorstige bisschop Rechin Anquilar en een bende rovers, moordenaars en plunderaars die aanvankelijk op kruistocht waren uitgestuurd om de mensen weer terug te brengen naar de kerk.
Het was kardinaal Guzman die vond dat het geloof in het land in treurige staat verkeerde. Zijn waarnemers berichtten over sterk bijgeloof, over andere goden die werden aanbeden, valse priesters en mensen die zich als een plaatselijke god uitgaven, kortom, het land moest nodig een religieus lesje krijgen. Kardinaal Guzman wilde graag goed doen, want zelf werd hij geteisterd door demonen die hem straften voor zijn zonden, zoals het hebben van een relatie met zijn huishoudster en het onderhouden van een zoontje. Omdat de president op vakantie moest met zijn veeleisende vrouw en kardinaal Guzman zijn ambt tenslotte maar op gaf, kon die groep, die zich steeds meer ontpopte als een bende religieuze terroristen, op hun gemak al rovend en moordend door het onbestuurbare land trekken.
Toen men in Cochadebajo de los Gatos hoorde dat deze groep moordenaars in aantocht was, werden er allerlei maatregelen genomen zodat ze de bende uit hun dorp konden houden. Alle dorpelingen meldden zich voor de strategische plannen en na noeste arbeid was het dorp er klaar voor.
Het is een waardig einde van Bernières’ Zuid-Amerikaanse trilogie waarin getypeerde Latijns-Amerikaanse karakters het opnemen tegen de wereld van corruptie en schandalen waarin ze leven. Louis de Bernières kristalliseert de problemen uit en creëert zo een imaginaire staat waarin vooral de kenmerkende tekortkomingen van Zuid-Amerika een plek vinden.
In dit derde deel zijn alle personages weer aanwezig, dood of levend, Bernières heeft er geen afscheid van genomen en laat ieder een plaatsje krijgen in het nieuwe dorp van Cochadebajo de los Gatos. Parlanchina, de overleden dochter van Aurelio en Carmen speelt een prominente rol, ook het eens bevroren Spaanse leger onder leiding van Conde Pompeyo Xavier de Estremadura, dat door het dorp onder een modderstroom werd gevonden, is niet meer uit het dorpsleven weg te denken.
Nieuwe karakters zijn Luis, een Mexicaanse musicoloog, die wanneer hij zijn vriendin ten huwelijk heeft gevraagd, tot een merkwaardige ontdekking komt. En ook kardinaal Guzman, die met zijn huishoudster Concepcíon in een paleis in de stad woont, is nieuw. Hij is de personificatie van het domme kwaad.
Dionisio Vivo is uitgegroeid tot een haast mythische figuur die ook magische krachten lijkt te hebben. Van docent aan een kleine universiteit die ten strijde trok tegen de cocabazen is hij nu een vooraanstaande held van het dorp geworden met overal vrouwen en kinderen. En uiteraard zijn de katten, die uitgroeiden tot zwarte jaguars, de geliefde huisdieren van de dorpelingen gebleven.
Ook in dit deel bereikt Louis de Bernières weer vermakelijke hoogtes in zijn naar het magisch realisme overhellende schrijfstijl. De avonturen die het dorp beleeft om een grote lift te bouwen, tractoren uit de modder te halen of een bende rovers van zich af te slaan, zijn meedogenloos typerend maar o zo fantasierijk verteld. Het laat zien dat Bernières niet alleen een goeie waarnemer is maar ook een begenadigd verteller.
Deze Zuid-Amerikaanse trilogie die veel vrolijker is dan Bernières’ volgende romans over Griekenland en Turkije, ademen een speelsheid van vertellen uit terwijl het tegelijkertijd een treffende spotprent is van de landen die gebukt gaan onder de terreur van drugsbazen, corrupte politici, geestelijke misleiders en andere fanatici. Louis de Bernières is sociaal begaan met het volk van de landen waarover hij schrijft en hij weet tegelijkertijd ook hun kleine zonden en merkwaardigheden te vangen in een meeslepend epos dat zonder meer zijn lezers in vervoering zal brengen.
Louis de Bernières – Het lastige kroos van kardinaal Guzman (The troublesom offspring of cardinal Guzman, vert. Frans van der Wiel), Arbeiderspers 2005.
Leeslinks
Van dezelfde schrijver:
Nog zoveel om voor te leven
Het stof dat van dromen valt
Een partizanendochter
De andere 2 delen uit de Zuid-Amerikaanse trilogie:
De oorlog van don Emmanuels edele delen
Het vrouwenleger van señor Vivo
Over Griekenland en Turkije:
Vogels zonder vleugels
Kapitein Corelli’s mandoline
Sprookjes over een beroemde hond uit Australië:
Blauwe hond
De rooie hond
Zuid-Amerikaanse literatuur:
Indringende boeken over de reële Colombiaanse politiek:
Ingrid Betancourt – Woede in het hart
Gabriel García Márquez – Ontvoeringsbericht
Twee magisch realistische klassiekers (tevens hét buitenlandse boek van de vorige eeuw):
Gabriel García Márquez – Honderd jaar eenzaamheid
Isabel Allende – Het huis met de geesten
Een verhaal over hoeren en soldaten:
Mario Vargas Llosa – Pantaleon
Over een bizarre legerslag:
Mario Vargas Llosa – De oorlog van het einde van de wereld
Een verhaal over rebellen in de Andes:
Mario Vargas Llosa – De geesten van de andes