Kiran Desai – De erfenis van het verlies

Ontheemding

Indiase roman over een rechter en zijn kleindochter in de Indiase Himalaya.

Aan de voet van de machtige Himalayaanse berg de Kanchenjunga, in het Indiase bergdorp Kalimpong, woont de gepensioneerde rechter Jemubhai Popatlal, die hoopt op een rustige oude dag met zijn hond Mutt. Toen op een goeie dag zijn kleinkind Sai op de stoep stond, werd zijn leven iets vrolijker. De kok verzorgde niet alleen de rechter en het eten, maar ook Sai. In het vervallen grote huis kabbelde het leven rustig voort tot op een dag een stelletje opgeschoten snotneuzen zich kwamen voordoen als Nepalese revolutionairen. Ze intimideerden de rechter en stalen oude geweren, munitie en heel veel eten.

Dat was het begin van het einde van de rust in huize Cho Oyu. Sai was zonder de broeierige onlust-sfeer al onrustig genoeg. Ze begon met haar wiskundeleraar Gyan de liefde te ontdekken. Ook de kok was onrustig. Hij moest almaar aan zijn zoon Biju denken, die volgens de brieven die hij schreef, Amerika aan het veroveren was, want elke maand werkte hij wel weer in een nog beter restaurant.
Biju had het hart niet om zijn vader te vertellen in wat voor erbarmelijke illegale immigrantensferen hij moest zien te overleven in het harteloze New York. Toen de onlusten vastere vormen aannamen in het Indiase Himalaya gebied, werd zelfs Biju onrustig.

Dit is de setting van het tweede boek van de Indiase/Amerikaanse schrijfster Kiran Desai, die na haar debuutroman De goeroe in de guaveboom, zo’n zeven jaar de tijd nam om met een opvolger te komen. Deels in Amerika en Mexico geschreven, deels in India, het geboorteland van de schrijfster, is het een boek over ontheemding geworden, want geen hoofdpersoon komt uit de streek waar zijn verhaal speelt, behalve misschien de kok, die echter in zijn gedachten meer bij zijn in Amerika verblijvende zoon is, dan in zijn eigen woonplaats midden tussen de bergen.

De rechter volgde zijn studie in Engeland, waarna hij zijn gehele leven in India zich gefrustreerd voelde, omdat hij zich nooit meer een echte Indiër kon voelen. Sai is ontheemd, van haar ouders die in Rusland stierven, maar ook zij is niet in de bergen geboren. Er zijn de buren: de Zwitserse vader Laars die een zuivelbedrijfje was begonnen, twee Afghaanse prinsessen en de zusjes Lola en Noni, die alles wat uit Engeland komt aanbidden.

Er zijn de Nepalese opstandelingen die de streek onveilig maken omdat ze een eigen staat willen stichten om zodoende niet meer de voetveeg te zijn van de Indiërs en tenslotte is er Biju, de zoon van de kok, die dankzij onderbetaalde baantjes en een bed in kelders tussen de ratten zijn illegale verblijf in de Amerikaanse metropool New York van maand tot maand ziet te rekken.
Het boek is een kijkje in de levens van ontheemden. Terwijl in New York Biju van de heel slimme Saeed Saeed uit Zanzibar leert hoe hij uit handen van de immigratiedienst kan blijven, wordt Vader Laars, de man die zoveel voor de arme bergstreek rond Kalimpong heeft gedaan, zonder pardon het land uitgezet, wegens een administratiefout.

Gyan wordt verscheurd tussen zijn liefde voor Sai, die volgens hem een verwend nest is omdat ze uit de hogere klasse komt, en zijn Nepalese afkomst, die door de revolutionairen naar voren wordt geschoven om de rijken er eens goed van langs te geven.

Er is de rechter die terugkijkt op zijn leven. Van armeluiskind tot een beurs hebbende vlijtige student in Engeland, tot almachtige reizende rechter in India, die zijn landgenoten misprees omdat hij zichzelf geen Indiër meer voelde.

En tenslotte is er nog India die een grote erfenis draagt van het Engelse kolonialisme, van ‘verengelste’ gerechten, tot whisky en vele andere Engelse gewoonten, die niet meer uit te bannen zijn in het Indiase leven.

Tussen al deze ontheemden huppelt de zeventienjarige Sai rond, die de wereld aan het ontdekken is. Die wordt getroffen door de verscheurdheid van haar Gyan, maar die de ernst van de ongeregeldheden nog niet helemaal begrijpt. Die is opgegroeid met de glorierijke verhalen over haar grootvader, maar zijn verdriet niet begrijpt.

De erfenis van het verlies is tegelijk teder en grappig, maar ook grimmig en reëel. Het gaat over gewone mensen die de geschiedenis moeten aanvaarden die over hun ruggen wordt uitgesmeerd. Op sfeervolle wijze, met mooie bewoordingen heeft Kiran Desai een aantal gecompliceerde onderwerpen in een zeer sfeervolle ongecompliceerde roman weten te weven: ontheemding, culturele identiteit, revolutie, illegaliteit. De roman ontving terecht de prestigieuze Engelse Man Booker Prize 2006, want het is moeilijk om de broeierige sfeer van de Indiase bergen die Kiran Desai met zoveel liefde beschrijft, en haar warme personages met hun innemende verhalen, snel te vergeten.

Kiran Desai – De erfenis van het verlies (The Inheritance of Loss, vert. Hien Montijn), De Bezige Bij, 2006

Leeslinks
India/Pakistan:
Madhuri Vijay – Het verre veld
Kamila Shamsie – Kartografie
Arundhati Roy – Het ministerie van opperst geluk
Ruchir Joshi – De laatste straaljagerlach
Ontheemdheid:
Hari Kunzru – De poseur
Hanief Kureishi – Mijn oor aan je hart
Deborah Moggach – Gekkenhuis
Indiase geschiedenis:
Amitav Ghosh – Het glazen paleis