Tabula Rogeriana
Syrische roman over vluchtelingen en een Noord-Afrikaans sprookje.
Er wordt tegenwoordig veel over vluchtelingen geschreven. Sommige auteurs beschrijven een vlucht als een gemoedelijke road-trip, te verkiezen boven de gruwelen van thuisblijven (Quais Akbar Omar – Het fort met de negen torens), het vluchten kan deels tot een abstractie worden gemaakt (Mohsin Hamid – Exit west), de hedendaagse vluchtelingenproblematiek kan in de toekomst worden geprojecteerd (Megan Hunter – Het eind is ons begin) en een ander schrijft over de wanhopige situatie in een vluchtelingenkamp (Zana Fraillon – The bone sparrow).
De Syrische schrijfster Jennifer Zeynab Joukhadar geeft weer een andere kijk op vluchten. Ze laat het verhaal van een vluchtende moeder met dochters samenvallen met een sprookjesachtige vertelling over een meisje dat in de leer ging bij kaartenmaker Mohammed al-Idrisi (een historische kaartenmaker uit de 12de eeuw). Op zijn reis volgde hij dezelfde route door het midden-oosten en Noord-Afrika (Syrië, Jordanië, Libië, Algerije en Ceuta) als de vluchtelingen, alleen wel acht eeuwen eerder, toen de regio nog nauwelijks in kaart was gebracht en het gevaar schuilde in stammenoorlogen en een mythische, enorme vogel, Roc, die steden terroriseerde. De verhalen slingeren om elkaar heen en soms raken ze bijna verstrengeld.
Het verhaal over Rawiya, die met haar katapult stoer Roc te lijf ging en meereisde met de beroemde kaartenmaker, is het lievelingsverhaal van de 12-jarige Nour, de vertelster van het gedeelte over de hedendaagse vluchtelingen. De jonge Nour is vooral bezig om een thuis te vinden, wat voor haar heel moeilijk is, daar ze is opgegroeid in New York en ze nauwelijks Arabisch praat. Na de dood van haar vader wilde haar moeder, een kaartenmaker van beroep, naar ‘huis’ en dat lag in Homs, in Syrië. Dus komt Nours moeder thuis, terwijl Nour er zich zonder haar vader en de haar bekende stad, ontheemd voelt. Haar vader had eens gezegd dat ze het verhaal van Rawiya ooit weer aan hem zou vertellen, dus vangt Nour aan het te vertellen aan de vijgenboom in de tuin in Homs, opdat zijn wortels het weer kunnen doorgeven aan haar vader. Maar nauwelijks is ze begonnen, of ze wordt naar binnen geroepen om te helpen een verjaardagsmaal voor te bereiden voor haar oom Aboe Saied. De stad voelde al dreigend aan. De uitval van elektriciteit is een stilzwijgende waarschuwing. Het zou de laatste avond thuis worden. Nadat hun hele straat is vernietigd, besluit Nours moeder naar een veiliger oord te gaan en ontrolt het verhaal over Rawiya zich tijdens de vlucht verder, via dezelfde plekken waar Nour, haar zussen Hoeda en Zahra en haar moeder langskomen.
Midden 12de eeuw besluit de 16-jarige Rawiya haar moeder en huis in Ceuta te verlaten om in de leer te gaan bij de beroemde kaartenmaker Al-Idrisi. Ze stelt zich er voor als een leerjongen, omdat ze weet dat ze als meisje geen kans maakt. Ook Nour wordt al snel gekortwiekt, opdat ze als jongetje op de vlucht minder gevaar loopt dan als meisje. Gevaren zijn er ook voor Rawiya en haar gezelschap te over: haar persoonlijke vijand wordt Roc, die ze met haar vaders katapult en scherpe stenen probeert te overmeesteren. Terwijl het reizende gezelschap van Al-Idrisi de landen waar ze doortrekken in kaart brengt, heeft Nour’s moeder een koker bij zich met haar laatst getekende kaart die ze nog kon redden en die vol symbolen en geheimzinnige tekens staat. Het is deze kaart die Nour naar een veilige haven moet leiden in Ceuta, wanneer ze haar moeder en haar zwaar zieke zus Hoeda in Libië moet achterlaten en alleen met haar oudere zus Zahra verder reist.
De avonturen van Rawiya worden op een neutrale toon verteld, zoals het sprookjes betaamt. Nour echter vertelt haar eigen verhaal in gevoelens, gedachten en vooral kleuren. Net als de schrijfster Jennifer Zeynab Joukhadbar heeft ze de gave van synesthesie en verbindt ze woorden en gebeurtenissen met kleuren. We zien de wereld door haar 12-jarige ogen. Hoe ze de chaos beschrijft, nadat het huis tot puin is geschoten, is indrukwekkend: het verlies van dierbare dingen, de vernietiging van een thuis. Hoe ze de aanranding van Hoeda beleeft, is angstaanjagend, hoe de verdrinking van Aboe Saied wordt beschreven is verontrustend bekend. We kennen de foto’s van gebombardeerde huizen, horen de verhalen over verkrachting en moord, zien op televisie lijken in zee drijven. Nour geeft deze mensen een gezicht en vertaalt de barbaarsheid in gevoelens en aangrijpende, eigen beelden.
Dit is een boek over de wereld van een Syrisch meisje en haar familie, dat in New York opgroeide, terug naar haar vaderland keerde en vervolgens weer op de vlucht moest. Het geeft een indringend en persoonlijk beeld over wat vluchtelingen moeten achterlaten wanneer ze de voordeur achter zich dichttrekken, of uit de puinhopen kruipen van wat eens hun huis was. De Afghaanse schrijver Quais Akbar Omar beschreef met veel liefde zijn land als een paradijs in Het fort met de negen torens, zo straalt de liefde voor het Syrische leven ook uit dit boek. De kaart van zout en sterren vertelt weliswaar over de gevaren waaraan vluchtelingen tijdens hun reis worden blootgesteld, maar ook dat ze maar één doel voor ogen hebben: een veilig thuis vinden. Enkele hoofdstukken worden voorafgegaan door hartstochtelijke poëzie uit Syrië en de vertelling over Rawiya – ook al was Al-Idrisi van oorsprong Marokkaan – geeft nog eens meer diepte aan die cultuur. Het boek is dan ook opgedragen aan alle Syriërs en vluchtelingen. Een prachtig geschreven boek over onze wereld, die altijd in beweging is, was en zal blijven. Ontheemding is van alle tijden.
Jennifer Zeynab Joukhadar – De kaart van zout en sterren (The Map of Salt and Stars, vert. Marion Drolsbach), Ambo / Anthos 2019
Leeslinks
Over vluchten:
John Alexander Janssen – Een verhaal uit de zonnestad
Megan Hunter – Het eind is ons begin
Mohsin Hamid – Exit west
Zana Fraillon – The bone sparrow
Philippe Claudel – De archipel van de hond
Davide Longo – De verticale man
Cormac McCarthy – De weg
Nhung Dam – Duizend vaders
Vluchten of blijven:
Quais Akbar Omar – Het fort met de negen torens