Een geniaal boek over een vergeten genie.
Duitse roman over de Britse pionier Richard Francis Burton.
Regelmatig verschijnen er romans die gebaseerd zijn op een historisch personage. Soms worden ze rechttoe rechtaan geschreven, zoals Isabel Allende deed over de beroemde personage van Zorro, wat resulteerde in een beetje een saai boek. Het zijn vooral de wat minder bekende personages die schrijvers inspireren tot de mooiste boeken. Zo schreef Anne Enright een prachtig boek over de maitresse van de Paraguaanse dictator Francisco Solano Lopéz (Het genoegen van Eliza Lynch), Dennis Bock schreef over een Canadese arts die zich in de Chinees-Japanse oorlog inzette voor betere medische kennis (De dochter van de communist), Daniel Kehlmann liet zich inspireren door twee 19de eeuwse wetenschappers (Het meten van de wereld), Alan Spence schreef over een Britse samourai (De drijvende wereld) en André Brink schreef een ontroerend mooi verhaal over de eerste hottentot die missionaris werd (De bidsprinkhaan).
De van oorsprong Bulgaarse schrijver Ilija Trojanow kreeg het reizen mee in zijn opvoeding: met zijn ouders vluchtte hij via Italië naar Duitsland. Later verhuisde de familie naar Kenya. Hij studeerde rechten en etnologie in München, maar specialiseerde zich vervolgens in Afrikaanse literatuur. Geen wonder dat hij zo sir Richard Francis Burton ontdekte, een Engelse ontdekkingsreiziger, vertaler, schrijver, soldaat, oriëntalist, etnoloog, diplomaat én spion.
Richard Burton werd in 1821 in Torquay (Engeland) geboren. Als Engelse legerofficier vertrok hij naar India waar hij al snel gebiologeerd raakte door de Indiase taal en cultuur. Om ongestoord de mensen te kunnen bestuderen, leerde hij zich te vermommen als een niet blanke. Deze kunst bracht hem zover dat hij vermomd als mohammedaan in 1853 de pelgrimstocht naar Mekka volbracht. Vervolgens reisde hij met ontdekkingsreiziger John Hanning Speke door Afrika om de oorsprong van de Nijl te ontdekken. Richard Burton kwam niet verder dan de ontdekking van het Tanganyika meer. Na zijn Afrikaanse avonturen probeerde hij nog een oorlog te verslaan vanuit de Krim. Hij eindigde zijn ambtelijke carrière als Britse consul in Damascus en hij stierf in 1890 in Triest (Italië).
Er wordt gezegd dat Richard Burton wel 29 talen sprak. Overal waar hij kwam maakte hij notities over de cultuur en taal, die hij later verwerkte in vele wetenschappelijke publicaties. Richard Burton is ook bekend als eerste vertaler van de Indiase Kama Sutra en de Arabische Duizend-en-één-nacht.
Ook Ilija Trojanow heeft veel gereisd en gepubliceerd over zijn reizen. Vooral over Afrika en India heeft hij reisboeken en reportages gepubliceerd. In 2001 ondernam hij een drie maandenlange voettocht door Afrika in de voetsporen van Richard Burton.
Richard Burton’s leven kende veel schandalen en nog steeds is het niet helemaal duidelijk wat hij bijvoorbeeld bespioneerde. Ook zijn pelgrimstocht naar Mekka was heel riskant: zou er ontdekt worden dat hij een Engelsman was, dan was hij met zekerheid door de massa vermoord.
Trojanow heeft de onzekerheden rond het personage van Burton op briljante manier beschreven: naast het verhaal over Burton zelf worden de hoofdstukken afgewisseld met verhalen van mensen uit zijn omgeving, die Burton van een heel andere kant belichten. In India is het zijn bediende Naukaram, die zijn belevenissen met Burton in een brief wil laten zetten door een schrijver, die je op elke hoek van de straat in India tegenkomt. De schrijver valt van de ene verbazing in de andere door het verhaal over een Engelse officier die zich voor alles uitgaf behalve voor een soldaat. Tijdens de reis naar Mekka probeert de gouverneur van de hidjaaz via verschillende mensen die Burton hebben ontmoet, erachter te komen of Burton, die als sjeik Abdoellah reist, een gevaar voor de Sultan van het Ottomaanse rijk kan opleveren en gearresteerd moet worden. In het derde deel over de reis door Afrika is het Sidi Moebarak Bombay, een van de bedienden die met de expeditie van Burton en Speke meereisde, die jaren later nog steeds zijn dorpelingen in Madagaskar vergast op de kleurrijke reisverhalen van twee blanken die zo gek waren om dwars door zwart Afrika te reizen op zoek naar een meer.
Door deze afwisselende vertelperspectieven krijg je niet alleen een veel beter idee over wie Richard Burton was, maar is het ook een heel onderhoudend boek geworden. Ilija Trojanow is niet alleen in de voetsporen van Richard Francis Burton getreden, maar hij heeft deze geniale man die zo nieuwsgierig was naar de wereld, nu ook de literaire wereld binnengebracht. Zowel de schrijver als zijn voorbeeld, zal de lezer niet snel vergeten.
Ilija Trojanow – De wereldverzamelaar (Der Weltensammler, vert. José Rijnaarts), De Geus, 2008
Leestips
Van dezelfde schrijver:
De wereld is groot en overal loert redding
Smeltend ijs
Expeditieverhalen:
David Grann – De verloren stad Z
Thorkild Hansen – Het gelukkige Arabië
Michael Roes – Leeg kwartier. Rub’ Al-Khali
Joseph Conrad – Hart der duisternis
Andrea Barret – De reis van de Narwhal
Mooie boeken geïnspireerd door historische personen:
Namwali Serpell – De rook die dondert
Anne Enright – Het genoegen van Eliza Lynch
Dennis Bock – De dochter van de communist
Daniel Kehlmann – Het meten van de wereld
Alan Spence – De drijvende wereld
André Brink – De bidsprinkhaan
India en de Engelsen:
Indra Sinha – De dood van mister Love
Hari Kunzru – De poseur