Tweets, Twitter, Trump en generatie Watje
Bundel pittige essays over de Amerikaanse filmwereld en de Trump-generatie.
The Bad Boy maakt zijn naam weer eens waar: na vele jaren slaat Bret Easton Ellis weer toe met een controversieel boek, genaamd Wit. Zijn twee allereerste romans Minder dan niks (Less than Zero, 1985) en American Psycho (1991) deden het meeste stof opwaaien en kunnen nu tot de Amerikaanse klassiekers worden gerekend (De andere, later volgende, romans waren minder opzienbarend). Minder dan niks gaat over generatie X (verloren generatie), die het leven te makkelijk nam, American Psycho is vooral gericht tegen de yuppen die met merknamen en geld smeten, en nu is het de beurt aan de millennials (grenzeloze generatie), om te lijden onder de pen van Bret Easton Ellis.
Ik zwerf zelf tussen de babyboomgeneratie (protestgeneratie) en de X-generatie. Ik heb al vroeg geleerd om op te staan voor mijn rechten, ik sta open voor andermans mening en om erover te discussiëren. Daarom kon ik me wel vinden in deze onderhoudende woordenstroom, verdeeld in acht essays.
‘Imperium‘ begint over de tijd waarin Bret opgroeide: over zijn opvoeding en welke films indruk op hem maakte. Voor opgroeiende kinderen was het een spannende wereld van ontdekkingen. ‘we waren elf- en twaalfjarigen in een samenleving zonder ouderlijke filters‘. En het is waar: veel van die films zouden nu door de morele politie worden afgekeurd. ‘Acteren‘ opent met de impact die de film American Gigolo had op de schrijver en zijn generatiegenoten. Van daaruit gaat het over het acteren van o.a. Richard Gere, het schrijven van Less than Zero en de verfilming ervan. Het tot stand komen van American Psycho komt in ‘Het tweede ik‘ aan bod, met veel aandacht voor het hoofdpersonage Patrick Bateman en diverse acteurs en regisseurs. De eerste ervaringen met pornofilms en hoe homo’s uit de verf komen in films, wordt in ‘Post seks‘ uit de doeken gedaan en vooral de films Weekend en Moonlight komen hier in Bret’s schijnwerpers.
Het is pas in ‘Liken‘ wanneer Bret goed warm begint te lopen in het ageren tegen de millennials. Hij hanteert dezelfde slogan als James Joyce: ‘Ik ben tot de conclusie gekomen dat ik niet kan schrijven zonder mensen te krenken.’ In dit hoofdstuk treedt ook het hele circus rondom Trump in de arena, waarbij Bret a-politiek laveert tussen Trump-aanhangers en -tegenstanders. ‘Tweeten‘ gaat vooral over podcasts en interviews en uiteraard over het fenomeen tweeten zelf. Frank Sinatra wordt geëerd in ‘Post imperium‘, Charlie Sheen komt er bekaaider af. Het boek eindigt met ‘Dezer dagen‘, waarin grotendeels de reacties op Trumps victorie en Bret’s vriendschap met Kanye West over de pagina’s vliegen.
Bret heeft al lang geleden de vorm roman afgezworen en kwam ook niet op een satirisch verhaal om de millennials naar het voetlicht te halen. Het was zijn uitgever die op het idee kwam om een verzameling essays uit te geven. Waarin duidelijk wordt dat Bret leeft voor de film en het schrijven van scenario’s. Alle essays zijn doordesemt met film- en acteursverhalen. Hij zwemt als een vis door het water van de Amerikaanse filmwereld, is open, gooit er af en toe de beuk in, maar levert ook genuanceerde kritiek. De literaire wereld, waarin Bret eigenlijk zijn sterren heeft verdiend, komt er wat bekaaider af, net zoals de muziekwereld. Als een rode lijn dansen Bret’s eigen bestsellers door het boek: hoe die tot stand kwamen, de verfilmingen ervan en de musical van American Psycho.
Bret is niet bang om tegendraadse meningen te ventileren en neemt de nieuwe media niet echt serieus; het liefst twittert hij ’s avonds laat, met een glas wodka met ijs naast het toetsenbord. Hij geeft toe dat het af en toe een tandje minder had gekund, maar vindt dat uit kritiek discussies moeten komen die je sterker maken. Hij heeft genoeg van mensen die menen dat Trump het ergste is dat hen kon overkomen en treurend achterover leunen. Niet dat hij fan is van de Amerikaanse president, maar toen Trump nog een gewone zakenman was, was hij wel de held van Wallstreet én van Patrick Bateman.
Verder ergert hij zich wezenloos aan de millennials met ‘helikopterouders’. Generatie Watje is niet gediend van tegenspraak, staat niet open voor andere meningen en menen dat ze overal het slachtoffer van zijn. Dit is de twitter-tweet generatie die zodra ze iets niet aanstaat in de twitter-tweet aanval gaan. De groeiende berg taboes van deze generatie maakt kunst en literatuur monddood.
In het begin van het boek bekroop me een gevoel dat dit een boek was voor filmfanaten, daar ik niet iedere genoemde film of acteur kende. Maar Bret’s schrijven, dat regelmatig alle kanten uitvliegt, bleef boeien dankzij zijn pittige kritiek, lekker overdreven benamingen en onderhoudende schimpscheuten. Hoe verder in het boek, hoe amusanter ik het begon te vinden, en hoe meer ik herkende. Ik ben het helemaal eens over hoe hij generatie Watje beschrijft. Zijn reactie op het Trump-circus vond ik boeiend en triest tegelijkertijd: ik had geen idee dat het Trump-fenomeen werkelijk vriendschappen naar de haaien helpt en families uiteenrukt.
Wit is een boek vol meningen van een schrijver die eerlijk een boekje opendoet over de wereld om hem heen. Hij pretendeert niet een specialist te zijn in de millennials (ook al leeft hij er al jaren met een samen). Hij beschrijft hoe hij die krankzinnig geworden wereld om hem heen beleeft, hoe hij het succes van zijn twee bestsellers verwerkte en doet een boekje open over de Amerikaanse filmwereld. Wit is een heerlijk boek voor lezers die zich niet snel ergeren, maar door de tirades heen de humor kunnen zien. Voor mensen die eens wat anders willen horen dan waar de media altijd over blèrt. Geen boek voor de Watjes-generatie. Of juist toch wel?
Bret Easton Ellis – Wit (White, vert. Robbert-Jan Henkes), Ambo-Anthos 2019
Leestips
Van dezelfde schrijver:
Scherven
Minder dan niks
American psycho
De figuranten
Een millennial aan het woord:
Tara Isabel Burton – Social creatures
Maatschappijkritiek:
Jonathan Franzen – De correcties
DBC Pierre – Vernon God Little
John Fante – Vraag het aan het stof
Edgar Hilsenrath – Fuck America