Boedapest
Roman over jonge Amerikanen op zoek naar avontuur in Boedapest begin jaren ’90.
Scott Price geeft Engelse les in Boedapest. Charles Gábor werkt er voor een Amerikaanse investeringsmaatschappij, de Canadese Mark Payne hoopt zijn proefschrift over de geschiedenis van de nostalgie te kunnen vervolmaken in Boedapest, Emily Oliver werkt voor de Amerikaanse ambassade. Hun clubje, dat elkaar meestal treft in café Gerbeaud, is sinds kort uitgebreid met Scott’s broer, John Price, die journalistieke ambities heeft en weldra voor de Engelstalige krant Budapes Today zal werken.
Hun favoriete spelletje overdag is het spel ‘Eerlijkheid’, waarbij ieder een vijftal waarheden vertelt, waarvan er maar slechts ééntje echt waar mag zijn. ’s Avonds maken ze de stad onveilig met hun uitgaansescapade’s in de diverse bars en nachtclubs.
Ze hopen er geschiedenis te vinden na de val van de muur en het communisme. Ze vinden een stad vol geschiedenis, gebouwen met kogelgaten, inwoners die de ellende van het echte leven hebben meegemaakt. Daartussen zijn de jongeren op zoek naar een eigen identiteit.
Arthur Phillips (1969) leefde van 1990 tot 1992 in Boedapest waar hij deel uitmaakte van een jonge groep Amerikanen die naar het oude Europa reisde omdat het daar allemaal zou gebeuren. In de leegte die viel meteen na de val van de muur ontstond een soort subcultuur die veel jongeren en artiesten aantrok. Die jaren in zowel Praag als Boedapest werden ook wel vergeleken met de jaren ’20 in Parijs, toen de café’s aldaar werden gekleurd door een meute van internationale kunstenaars, poëten en schrijvers. Net als de karakters in zijn roman Praag had ook Arthur Phillips de stille hoop in Boedapest geschiedenis mee te maken. Voor de Amerikanen was het een soort walhallah, waar hun staatsburgerschap voor vele mogelijkheden zorgde. Ze konden overal werk vinden omdat de Amerikaanse cultuur als voorbeeld werd gezien voor wat Hongarije ooit wilde worden. Het maakte niet uit of je net afgestudeerd was of nog geen werkervaring had, als je Engels sprak en de Westerse cultuur kende gingen alle deuren voor je open.
Naar aanleiding van deze ervaringen heeft Arthur Phillips zijn debuutroman Praag geschreven. De naamspeling van de titel duidt er op dat de Amerikaanse personages uit het boek die in Boedapest woonden, dachten dat alles zich in Praag afspeelde: een betere tijd, een mooiere stad, betere clubs, een betere liefde. Ook de New York Times schreef begin jaren ’90 dat Praag dé plek van het nieuwe Oosten was waar alles zich afspeelde.
Deze tegenspraak van je ergens bevinden, terwijl je toch eigenlijk ergens anders had moeten zijn, is kenmerkend voor de hoofdpersonen wiens karakters goed zijn uitgewerkt in het verhaal. Het zijn dan wel geen echte ‘verliezers’, maar al lezende kom je erachter dat hun karakters en hun liefde voor Boedapest slechts voortkomen uit de daad erheen gereisd te zijn. Hoewel ze niet echt klagen over de stad, blijkt dat ze stuk voor stuk ergens anders veel beter op hun plek zouden zijn.
Het boek is ook een afvalrace. Aan het eind zullen ze een voor een het zogenaamde ‘magische’ Hongaarse leven verlaten.
Dat de vijf zeer verschillende karakters elkaar altijd op blijven zoeken is dankzij Boedapest, een plek in den vreemde, waar je op elkaar bent aangewezen. Toch zijn zij ook zo arrogant dat zij zich verheven voelen boven de gewone rugzaktoeristen, ook al zijn dat Amerikaanse medeburgers die even willen proeven van de sfeer in Boedapest. Deze stad is van hen, zij hebben hem gemaakt.
De arrogantie komt het meest tot zijn recht in het karakter van Charles, die de situatie alleen maar uitbuit om grof geld te verdienen over de ruggen van de Hongaren. De hoofdpersoon, John, staat erbij, heeft zijn twijfels erover, maar doet net zo vrolijk mee.
John is op zoek naar liefde. Die hij meent te herkennen in Emily. Maar Emily is alleen bezig zich los te maken van haar verleden en haar militaire vader. John’s beste vriend Mark blijkt ook al geen sterke rots om op te buigen, zijn broer Scott probeert hem tot het schrijnende te ontlopen. En zo is Praag niet alleen de zoektocht naar hedendaagse geschiedenis, maar vooral een zoektocht van een jongere naar zijn identiteit.
Hoewel soms misschien wel ietsje breedsprakig, is Praag is een boek waarover vele schrijvers dromen als hun debuutroman. Arthur Phillips die zijn draai nu in de letteren heeft gevonden na vele baantjes en reizen, heeft misschien zijn echte draai in het leven nog niet gevonden. Hij woont momenteel met vrouw en kind in Parijs waar hij aan zijn volgende boek schrijft. Over Parijs zegt hij dat hij er niet voor altijd wil blijven wonen. Hij wil nog niet loslaten waarover hij aan het schrijven is. Maar het zou me niet verbazen als de titel van zijn volgende boek Barcelona, Amsterdam of Athene zal worden. Toekomstige woonplaats? Ergens in Amerika, als zijn hart in ‘Praag’ ligt.
Arthur Phillips – Praag (Prague, vert. Anneke Goddijn-Bok) De Geus, 2003
Leestips
Van dezelfde schrijver:
Angelica
De egyptoloog
Andere jonge Amerikanen op zoek:
Dave Eggers – U Zult Versteld Staan Van Onze Beweeglijkheid
Gary Shteyngart – Handboek voor de Russische debutante
Jonathan Franzen – De correcties
T.C. Boyle – Verloren nachten