Jáchym Topol – De werkplaats van de duivel

Een vreemde vorm van toerisme

Tsjechische satire op toerisme en de holocaust.

Theresienstadt, ook wel Terezín genoemd, was een prachtig vestingstadje, eind 18de eeuw, gebouwd door Joseph II. Het bood plek aan over de 5000 soldaten, in tijden van oorlog zelfs aan het dubbele aantal. Het militaire deel echter werd in de 19de eeuw in oorlogstijd slechts als gevangenis gebruikt. Pas tijdens de tweede wereldoorlog raakte het kleine garnizoensstadje overbevolkt en bekend, toen de Gestapo het in gebruik nam als een getto en concentratiekamp.

De verteller van deze roman is in Theresienstadt geboren, een plaats vol kampoverlevenden en oorlogsveteranen. Zijn vader is een majoor in het leger, zijn moeder, voormalig kampslachtoffer, heeft zich in haar huis gebarricadeerd. Hijzelf is schapenhoeder, die de muren en kelders van de oude vesting op zijn duimpje kent. Zijn held is dorpsbewoner Kops, de enige man die voor de oorlog in Theresienstad is geboren en getogen en daar nog steeds woont. Deze man vertelt over de trieste geschiedenis van het stadje, waar zoveel mensen het leven hebben gelaten. Hij laat de kinderen stille getuigen zoeken van deze doden. Geen al te vrolijke plek voor kinderen, maar de verteller is ermee opgegroeid en kijkt nergens meer van op.

Hij vertelt over zijn verblijf in de gevangenis, waar hij koelbloedig hielp met de terechtstelling van de ter dood veroordeelden. Teruggekomen in Theresienstadt komt Kops met een plan op de proppen om zijn afbrokkelende stadje voor de ondergang te behoeden. Via internet geven ze ruchtbaarheid aan hun plan, vragen sponsors en donaties en zo groeit er een alternatief bruisende plek voor holocaust-toeristen. Het wordt zo populair dat de autoriteiten moeten ingrijpen en de verteller niets anders te doen staat als de uitnodiging van een Russische vriend aan te nemen om naar Wit-Rusland te gaan.

De ik-verteller, die soms wat simpel overkomt, maar vooral ook heel koelbloedig, is opgegroeid met de gruweldaden en doden uit het verleden. Wanneer hij in Rusland komt, waar hele dorpen van de kaart zijn gemaaid, lijken er eindelijk barsten te komen in zijn harnas tegenover de gruwelijkheden, want het karretje waarvoor hij daar wordt gespannen, gaat zelfs hem ietsje te ver.

En zo is dit verhaal over een beschamend deel van onze geschiedenis toch nog een verhaal met een glimlach: een indringende satire over de slimme jongens onder ons, die – maakt niet uit waarmee – geld willen maken. Een verhaal naar het absurde toe, over een geschiedenis die niet vergeten mag worden.

Jáchym Topol – De werkplaats van de duivel (Chladnou zemí, vert. Edgar de Bruin), Anthos 2010

Leestips:
Theresienstadt:
Charles Lewinsky – Terugkeer ongewenst
De duivelse sfeer van de Tweede Wereldoorlog:
Slobodan Šnajder – De reparatie van de wereld
Jonathan Littell – De welwillenden
Over toerisme:
Lydie Salvayre – Nobele zielen
Michel Houellebecq – Platform
Alex Garland – Het strand