Ismail Kadare – De generaal van het dode leger

“Welkom in de hel”

Albanese roman over een generaal die gesneuvelde soldaten op gaat graven in Albanië.

Her en der worden er nog wel eens wat slachtoffers uit diverse oorlogen uit de aarde gehaald, maar een generaal die een heel leger moet opgraven, doet bijna denken aan een klucht. Toch is deze eerste roman van de Albanese schrijver Ismail Kadare allesbehalve een vrolijk verhaal. De pagina’s druipen van modder en regen en een steeds moedeloos wordende generaal speelt de hoofdrol.

De Italiaanse generaal baalt dat hij deze onmogelijke opdracht moet uitvoeren. Tussen hem en de priester die hem in Albanië begeleidt en zijn vertaler is, is geen al te grote band. Hij ontmoet ook een eenarmige luitenant, die hetzelfde doet als hij, maar de opdracht wat minder serieus neemt. Zijn grootste doel was het vinden van de mysterieuze kolonel Z., die behoorlijk had huisgehouden in Albanië. Diens bevallige weduwe is er alles aan gelegen zijn stoffelijk overschot terug te krijgen.

Af en toe krijgen we een beetje mee van het opgraven. Er staat een hele ploeg gravers paraat om het vuile werk te doen, uiteraard wel tegen een fikse vergoeding. Maar het is niet makkelijk om telkens de juiste plek te vinden. Terwijl de generaal en de hele stoet doodgravers door de koude bergen en door kletsnatte weiden strompelen, zijn er de verhalen over hoe de Albanese bevolking de oorlog overleefde en hoe ze omgingen met de Italiaanse bezetters. Bijvoorbeeld hoe er midden in een afgelegen dorpje opeens een hoerenhuis werd geopend voor de soldaten, of over een Italiaanse deserteur die bij een Albanese molenaar in dienst trad.

Het zijn deze anekdotes die het boek van een totale misère redden. Want het moet gezegd, het is een in- en in donker verhaal, waarbij de schrijver zijn eigen volk niet echt de hemel in prijst: het is een grof en achterlijk volkje, vechtlustig en onwetend.

De opgravingen beginnen in de herfst, dus geen wonder dat ook het weer niet meewerkt. Het lijkt er altijd te regenen en de modder droogt nooit op. In de woeste natuur wordt een deel van het leger teruggevonden, in nylon zakken geladen en gerepatrieerd. ‘s Avonds drinkt de generaal het liefst cognac, om zijn verkleumde botten en ziel warmte te geven. Om zijn eenzaamheid te verdrijven, is hij aangewezen op de priester, die geen al te best gezelschap is. Langzaamaan denkt hij het Albanese volk te leren kennen. En ook hun gastvrijheid. Hij vergeet daarbij dat de mannen die hij opgraaft, eens de vijand waren die niet al te lichtzinnig optraden.

Net zoals een begrafenis mooi kan zijn, is ook dit boek over de opgegraven doden sober maar mooi van stijl en verhaal. Over de bezetting van een land, dat niet wilt vergeten en over een generaal die zijn dode leger niet kan commanderen. Het boek verscheen in 1963 in Albanië, maar werd pas een succes dankzij een Franse vertaling in 1970. In 2009 won Ismail Kadare de Man Booker International Prize.

Ismail Kadare – De generaal van het dode leger (Gjenerali i ushtërisë së vdkür, uit het Frans vertaald door Henne van der Kooy, nawoord: Piet de Moor), Uitgeverij Schokland 2021

Leestips:
Van dezelfde schrijver:
Het dromenpaleis
Een breuk in april
Over Albanië:
Lea Ypi – Vrij. Opgroeien aan het eind van de geschiedenis
Ornela Vorspi – Het land waar je nooit sterft
Het soldatenleven met amper wapengekletter:
Józef Wittlin – Het zout der aarde
Dino Buzatti – De woestijn van de tartaren
Daniel Mason – De wintersoldaat
Over een generaal en een kapitein:
Nino Haratischwili – De kat en de generaal
Nikos Kazantzakis – Kapitein Michalis
Een leger op weg naar huis:
Panos Karnezis – De doolhof