De Kalevala opnieuw verteld
Amerikaanse roman over een Finse familie – immigranten en houthakkers – in Amerika begin 20ste eeuw.
Lijvige romans hebben dat soms: ze kapselen je zo in dat je met moeite het boek kunt dichtslaan en altijd blij bent wanneer je het weer mag openslaan. In die categorie viel voor mij het boek De rivier van Karl Marlantes. Een meeslepend verhaal over drie telgen uit de familie Koski en over een vriend van hen. Allen werden ze politiek min of meer gedwongen de Russische bezetting in Finland te ontvluchten en zochten ze hun heil in Amerika, het land van de grote dromen.
Ze nestelen zich in de delta van de machtige rivier Columbia, in de staat Washington, waar de houtkap in volle omvang woedt, met visserij op de tweede plaats. De omslagfoto toont een immens dikke woudreus, die geveld is. Je kunt je nauwelijks voorstellen hoe hoog die boom was. Het verhaal noemt wel honderden, zo niet duizenden van deze monumentale bomen die worden geveld, opdat San Francisco en de rest van Amerika kan worden gebouwd. Ik vraag me af hoeveel van die enorme bomen er nog staan.
Maar het boek speelt in een tijd dat milieuzaken er nog niet echt toe deden, van 1893 tot 1932. Niemand liet een traan wanneer er weer zo’n majesteitelijke boom tegen de vlakte ging. Eerst moest er gevochten worden voor de mensenrechten, wat vooral betere werkomstandigheden en arbeidersrechten inhield. Dat doet het verhaal aan de hand van het leven van Aino Koski, die terechtkomt in de wereld van de vakbonden. Ze hielp mee leden te werven en stakingen te organiseren, wat haar niet altijd in dank werd afgenomen. Deze vurige passie viel voor Aino niet te rijmen met een huwelijk, noch met het opvoeden van een kind en botste ook nog eens regelmatig met de belangen van haar broers. Hoe erg soms de meningsverschillen ook waren, het boek verhaalt van de sterke familiebanden en de sociale band tussen de Finse immigranten en hun tradities.
Aan de hand van vooral de avonturen van Aino, krijgen we ook de levensverhalen mee van haar oudste broer Ilmari en de jongere broer Matti, de een godsvruchtig, de ander een waaghals en zakenman. En jeugdvriend Aksel, wiens verhaal verweven is met die van de Koski’s. Huwelijken, geboorten, begrafenissen, alle hoogte- en laagtepunten uit een leven komen voorbij. Kinderen worden geboren en sterven, het leven kabbelt voort.
Het verhaal zeilt langs de houthakkerskampen waar de arbeiders onder barre omstandigheden hun gevaarlijke werk moesten doen en waar machines en treinen langzaam werden geïntroduceerd. Het verhaal doet kond van de Grote Depressie, de Spaanse griep en de eerste wereldoorlog. Zijdelings wat Finse geschiedenis. Het leven verbetert langzaam: betere woonomstandigheden, arbeidsrechten, elektriciteit, machines: zelfs de kampen zien er aan het einde van het boek een stuk beter uit dan aan het begin.
Dat maakt dit boek zo interessant: een familieverhaal, maar ook een stuk Amerikaanse geschiedenis over de houtkap en een klein stadje, waar vakbonden en andere instanties hard hun best deden het leven te verbeteren. Vooral Aino flirt met het communisme, een leer die ze uit Finland kent. Ze is fel tegen het kapitalisme. Haar broers dragen echter het rode geloof niet uit. Zij geloven wat Amerika hen biedt: beter worden door simpelweg hard te werken. En gewerkt wordt er in deze roman. Wanneer de bomen niet naar de rivier rollen, zijn het wel reuze zalmen die aan de haak worden geslagen.
Een roman barstensvol met interessante feiten over de houtkap, de opkomst van de Amerikaanse vakbonden en het pioniersleven rond de Columbia rivier. Daarnaast een meeslepend verslag over Finse immigranten in Amerika. Een boek dat je in zijn ban houdt tot de laatste pagina.
Karl Marlantes – De rivier (Deep River, vert. Frans Reusink) Meulenhoff Boekerij 2020
Leeslinks
Over een andere houtkapfamilie:
Alexi Zentner – Aangeraakt
Over de houtkap:
Michael Christie – Greenwood
Over een houthakkerskamp:
Ron Rash – Serena
Over Chinese immigranten:
C. Pam Zhang – Al wat goud op de bergen is