De Afrikaanse Honderd jaar eenzaamheid
Zambiaans/Amerikaanse roman over vier generaties Zambianen.
De intrigerende titel maakt de inhoud van dit fascinerende boek helemaal waar: een avontuurlijke rit langs generaties van drie Zambiaanse families, vol geschiedenis en onderhoudende fictie. Het boek begint met de zoektocht naar de bron van de Nijl en de ontdekking van de Victoria Falls, de waterval gelegen op de grens van Zambia en Zimbabwe. In de vroeg-koloniale tijd maken we kennis met twee mannelijke voorouders: Percy en N’gulube, wiens wegen elkaar begin 20ste eeuw kruisten in The Old Drift, een nederzetting niet ver van de watervallen aan de Zambezi rivier, lang voordat Zambia op 1 januari 1964 werd uitgeroepen tot een zelfstandige staat.
Voor het verhaal over drie grootmoeders, hun dochters en kleinkinderen, keren we nog even terug naar Europa, om in Italië kennis te maken met Sibilla, geheel bedekt met haar, dat met grote snelheid aangroeit wanneer je het knipt. En naar Engeland, waar we Agnes treffen, een veelbelovende Engelse tennisspeelster, die echter door een oogaandoening blind wordt. De derde grootmoeder is een echte Zambiaanse: Matha Mwamba, een Afrikaans meisje dat zo goed kan leren, dat ze verkleed als jongen op de jongensschool mag en later wordt uitverkoren als de eerste Afrikaanse astronaut (Afronaut). Dit fantasierijke deel is gebaseerd op de echt bestaand hebbende Zambia National Academy of Science and Space Research and Philosophy van Ba Nkoloso, die Matha de ruimte in wilde schieten met twee katten.
Sibilla en Agnes vluchten beide naar Zambia, samen met hun geliefde. Sibilla’s Frederico is Italiaans, maar Agnes’ geliefde Ronald komt uit Afrika en hoopt daar te kunnen pronken met zijn blanke bruid. Het verhaal begint met kolonialisme, maar eindigt met een generatie die als een trots volk rechtop de rest van de wereld uitdaagt.
Het sprookjesachtige eerste deel maakt plaats voor het tweede deel, waarin drama en nog meer haar hun intrede doen: kinderen verlaten ouders, worden verliefd en trouwen. Matha’s dochter Sylvia opent met een vriendin een haarsalon, die een prominente plek in het verhaal blijft houden. Haar wordt verwerkt en verhandeld, net zoals in een verre tempel in India, waar Balaji vandaan komt, de man van Isabella, dochter van Sibilla en Frederico.
De zoon van Agnes en Ronald, Lionel, verwekt twee zonen bij twee verschillende vrouwen: Joseph en Jacob. Zij vertegenwoordigen in het derde deel de laatste generatie, samen met Isabella’s dochter Naila. Het speelt in heden en toekomstige tijd, waarin Joseph het werk van zijn vader probeert voort te zetten, om een vaccin tegens aids te vinden, Jacob een lucratieve zaak met drones begint en Naila de jongens meesleept een revolutie in.
Bijzonder zijn de muggen in het verhaal. Zij zijn het koor uit de Griekse tragedie, die het verhaal van vermakelijk commentaar voorziet en de stukken aan elkaar zoemt. Geen vrienden van de mensen, maar zoals ze zijn: lastige plaaggeesten die voor niets terugdeinzen met hun snedige opmerkingen. Zijn ze echt of komen ze uit de koker van Jacob? Dat zullen we nooit weten.
Het verhaal speelt grotendeels in de hoofdstad Lusaka, in grote villa’s, kleine hutjes en de compound Kalingalinga, waar Matha haar tranendal begint. Het gaat over blanke rijken en arme mensen die proberen te overleven door middel van prostitutie of lucratieve handeltjes. Het gaat over idealisten, filosofen, wetenschappers en uitvinders. Over aids, misdaad, drones en beads (in handen geïmplanteerde computers). Over Lusaka, de Victoria Falls, de Zambezi en de Kariba Dam.
Dit is dé roman die Zambia op de literaire kaart zet. Het is een grootse roman over familiebanden, liefde en verlies. Maar vooral een roman over Afrika en de Afrikaanse identiteit: hun plek in de wereld, niet langer weggeschoven door Westerse landen. Het is een Zambiaanse dans, waarbij fictie en non-fictie om elkaar heen wervelen. De oorsprong, beginnend met de ‘ontdekking’ van het land door blanke kolonisten, spanningen rond verschillende regimes, het dagelijks leven, de rijkdom van een kleurrijke hoofdstad, de geuren van eten, of de stank van afval, het is het kader waarin deze families zich hebben voortgeplant. Een heel rijk boek, vol drama en kleine, onderhoudende historische feiten. Een boek dat je, ondanks de 600 pagina’s, met tegenzin zult dichtslaan en waarvan de donderende rook, zoals het imposante spel van opspattend water bij de Victoria Falls, je lang zal nablijven.
Namwali Serpell – De rook die dondert (The Old Drift, vert. Linda Broeder), Atlas Contact 2020
Leestips
Afrikaanse familieroman:
Abdulrazak Gurnah – Hiernamaals
Afrika een spiegel voorgehouden:
Yambo Ouologuem – De onvermijdelijkheid van geweld
Over de Afrikaanse nationaliteit:
Abdurazal Gurnah – Aan zee
Jennifer Nansubuga Makumbi – Kintu
Mohamed Mbougar Sarr – De diepst verborgen herinnering van de mens
Chimamanda Ngozi Adichie – Amerikanah
Een ander (modern) literair Afrikaans juweel:
Chigozie Obioma – De verboden rivier
Verhalen uit de Belgische Congo:
Paul Lomami-Tshibamba – Ngando