Een ongeboren broertje vertelt
Spaanse roman over fantasierijk jongetje die de minnaar van zijn moeder niet ziet zitten.
David is 14 jaar en woont met zijn moeder aan de buitenkant van Barcelona naast een ravijn. De Tweede Wereldoorlog is net beëindigd, de Burgeroorlog al enkele jaren. Franco is aan de macht.
David’s vader is gevlucht voor de politie. Via de achterdeur en door het ravijn, waar hij waarschijnlijk een bil heeft opengehaald. David’s moeder, de Roodharige, is in verwachting van een kind.
Vanuit de buik van zijn moeder vertelt het jongetje over zijn broer David die nauwlettend in de gaten houdt wat politie-inspecteur Gaínza bij zijn moeder komt doen. David heeft voor Gaínza altijd zijn grote woorden klaar en doet zijn beklag bij zijn kale vriendje Paulino, met wie hij staarten van hagedissen verzamelt omdat hij Paulino heeft wijsgemaakt dat die helpen tegen zijn opgelopen verwondingen.
David verzorgt een oude hond van een opgepakte vriend van zijn vader, Chispa. De Roodharige is echter van mening dat hij Chispa zou moeten laten inslapen wegens al zijn ouderdomskwaaltjes. In het ravijn fantaseert David over ontmoetingen met zijn verdwenen vader, in zijn kamer met de neergeschoten geallieerde piloot die op een foto boven zijn bed prijkt.
Als de Roodharige steeds vaker Gaínza binnenlaat om samen met hem van de door hem meegebrachte koffie te drinken, ziet David dit als verraad. Hij gaat op wraak zinnen.
Mooie Spaanse vertelling over een jongetje dat jaloers is op de nieuwe vriend van zijn moeder. De achtergrond is het Spanje van net na de Tweede Wereldoorlog toen een aantal Spanjaarden nog de stille hoop koesterden dat de geallieerden ook hen zouden bevrijden van Franco. De vader van de verteller, Bartra, is op de vlucht voor het regime. Zijn vroegere samenwerking met de geallieerden en zijn connecties met anarchistische politieke groeperingen tegen het Franco-regime maken hem een gezochte vijand. Politie-inspecteur Gaínza houdt daarom mevrouw Bartra, de Roodharige, in de gaten en onderwerpt haar meer dan eens aan een verhoor.
Of hebben zijn steeds veelvuldiger bezoekjes een andere reden? En is David’s vader wel een politiek vluchteling en geen simpele alcoholist die zijn vrouw heeft verlaten?
Het verhaal wordt in eerste instantie verteld door een ongeboren verteller, het aankomende broertje dat commentaar levert vanuit de buik van de Roodharige. Hij vertelt met veel fantasie het verhaal van David, zijn broer die met hond Chispa altijd maar weer door het ravijn zwerft, op zoek naar tekenen van zijn vader. Of zich in meisjeskleren hult en zo Amanda wordt. Heeft David zo’n grote fantasie of is het de fantasie van de ongeboren foeutus die dit verhaal zo aantrekkelijk maakt?
Dan is er de ontroerende vriendschap tussen twee ontluikende mannen. David’s vriendje Paulino wordt misbruikt door zijn oom, waarna hij altijd troost zoekt bij David die hij in het donker van de bioscoop probeert te verleiden. De botheid waarmee David deze avances pareert is alleen mogelijk tussen twee goede vrienden.
De minutieus uitgewerkte scènes leggen een heerlijke loomheid in het boek. Doch deze is slechts het kalme oppervlak waaronder het woelige karakter van David huishoudt. De Spaanse schrijver Juan Marsé heeft met zijn eigen vertelstijl en zijn fraai uitgewerkte karakters een ongekend mooi verhaal geschreven over een stuurs jongetje dat wat van zijn vaderloze wereld probeert te maken. De grens tussen fantasie en werkelijkheid wordt keer op keer overschreden, tot je als lezer ook niet meer zeker weet wat er nu echt is gebeurd of wat er in de fantasie van David gebeurt.
Dankzij andere getuigen die aan het woord komen, waaronder roddelende buren, kan men een zekere waarheid gissen. Doch, een waarheid is altijd ver te zoeken. Zeker wanneer het verhaal wordt verteld door een ongeboren baby.
Met zijn zeer beeldrijke taal schetst de schrijver op de achtergrond het Spaanse leven uit die tijd. Arme burgers die zo goed en zo kwaad mogelijk proberen rond te komen in een politiestaat. Waar buren verklikken voor een boterham en agenten je voor niets kunnen oppakken.
Wanneer je eenmaal de eigenzinnige stijl van het boek te pakken hebt laat het je niet meer los en lees je gretig het laatste hoofdstuk over hoe het David verder is vergaan. Het boek won grootse literaire Spaanse prijzen zoals de Premio Nacional de Literatura.
Juan Marsé – De staart van de hagedis (Rabos de lagartija, vert. Fred de Vries) Ambo, 2003
Leeslinks
Van dezelfde schrijver:
Ringo
Over de Spaanse burgeroorlog:
Juan Eslava Galán – De muilezel
Javier Cercas – Soldaten van Salamis
Tariq Goddard – Hommage aan een vuurpeloton
Mercè Rodoreda – Colometa
Almuneda Grandes – Het ijzig hart
Ignacio Martínez de Píso – Melktanden
Een ander jongetje temidden van een oorlog:
Amos Oz – Panter in de kelder
Over een fantasierijk meisje:
Mitch Cullin – Getijdenland