De dood en de cellist
Portugese roman over een land waar men niet meer sterft.
Iedereen is blij wanneer hij aan de dood ontsnapt. In de geschiedenis, en vooral in de mythologie, zijn er altijd mensen geweest die als liefste wens het eeuwige leven wilden. Niemand werd er gelukkig van.
José Saramago heeft een heel land een eeuwig leven gegeven: op een dag komt men erachter dat er niemand meer sterft. De vlaggen worden uitgehangen, de bevolking viert feest. Maar niet voor lang. Wanneer je dag en nacht een stervende moet verzorgen, ben je niet blij met de afwezigheid van de dood. De stervende in een eeuwig schemergebied zonder leven is zowel voor de persoon zelf als zijn naasten geen lolletje. Vooral niet als er even verderop in het buurland wel nog gewoon gestorven wordt.
De eerste keer dat er een stervende over de grens werd gebracht om het heden voor het hiernamaals te verruilen, gebeurde dat heel stiekem, in het holst van de nacht. Maar zoals het in het leven gaat, volgden hierna al snel de slimme jongens die er een slaatje uit wilden slaan: de maphia, zoals Saramago de groep boeven aanduidt, kwam in actie.
De koning en zijn regering zaten met de handen in het haar: niet alleen werden ze afgeperst door een criminele groep, de hele economie van het land dreigde in het honderd te lopen: de ziekenhuizen en bejaardentehuizen puilden uit, verzekeringsmaatschappijen dreigden failliet te gaan, begrafenisondernemers waren werkeloos, want veel kun je niet verdienen aan de uitvaarten van honden, katten, kanaries en soms een exotisch dier. Bovendien begon het aantal hulpbehoevende mensen, ziek of wegens ouderdom, het aantal gezonde mensen ver achter zich te laten.
Ook de dood zag in dat dit geen houdbare situatie was en besloot een ander experiment uit te voeren. Het sterven werd weer ingelast, alleen kreeg men zeven dagen om afscheid te nemen en zaken te regelen. En ook hiermee creëerde de dood chaos. Mensen werden bang voor de postbode die paarse brieven kwam brengen met het laatste oordeel. Ze begonnen te zuipen of probeerden een eerdere dood te creëren. De dood had het best naar haar zin met al die brieven en een zeis tegen de muur, die toch niet kon praten. Tot er op een dag een brief retour afzender kwam.
Het verhaal begint met een algemeen verhaal over een land waar de dood niet langer meer haar werk verricht. In het tweede deel worden er personen voorgesteld, die de dood als boodschapper gebruikt: de algemeen directeur van de omroep, een cabinetschef, de premier. En wanneer de dood dan tenslotte aan de lezer wordt voorgesteld als een lopend geraamte met flamboyant zwarte mantel, die almachtig haar werk als de god Thanasos doet, zijn we alweer een stap dichter bij de hoofdpersoon van het boek.
De dood, met kleine letter geschreven, wordt steeds menselijker. De dood waar wij mee te maken hebben is slechts een van de uitvoerders van het laatste oordeel. Er zijn er nog meer die belast zijn met dezelfde taak: een dood voor de dieren, een dood voor de planten. Want geen dood is hetzelfde.
In het laatste deel heeft de dood zelfs een menselijke gedaante aangenomen. Ze treedt onder de mensen om te onderzoeken waarom de paarse brief voor de cellist telkens wordt teruggezonden.
De cellist, die alleen woont met zijn hond, weet niet wat hem overkomt, als een mooie dame op indringende wijze zijn aandacht vraagt. De dood vertelt hem over een brief die ze voor hem heeft. De cellist is nieuwsgierig, de dood mysterieus en wordt tenslotte heel menselijk.
Zo is de dood in de nieuwste roman van de Portugese schrijver José Saramago van een abstract gegeven tot een mens geworden. Een persoonlijke identiteit die iedereen kan begrijpen.
José Saramago is een schrijver die veel lagen in zijn verhalen gebruikt. Hij is kritisch naar de kerk en de staat toe. Hij is sarcastisch waar het invloedrijke mensen betreft. Hij gebruikt geschiedenis om een absurde toekomst te beelden. Zo schetste hij in De stad der blinden een stad vol mensen die niets meer konden zien. Zo dobberde in Het stenen vlot het Iberisch schiereiland weg van Europa. En in Memoriaal voor een klooster beschrijft hij de bouw van een vliegtuig dat op zieltjes vliegt.
Een ander kenmerk van Saramago’s werk zijn de indirecte en regel-lange zinnen. Hij is een verteller, die zijn verhaal het liefst zo lang mogelijk uitspint, zodat naast de kern van het verhaal nog een heleboel andere zaken aan de beurt komen. Maatschappijkritiek vooral, dat tussen de regels bloeit.
Wie alleen maar een verhaal wil lezen, is bij José Saramago aan het verkeerde adres. Zijn boeken, die in 1998 bekroond werden met de Nobelprijs, zijn onderhoudende uren met een schrijver die vol verhalen en meningen zit. Een rasverteller die je niet alleen mee de geschiedenis inneemt, maar ook fantasierijke sprookjes vertelt voor grote mensen. Over plagen, ziektes en in dit geval de dood. Voor een boek van José Saramago moet je gaan zitten. En zijn woordenstroom langzaam tot je laten doordringen.
Ook aan de dood kun je niet zomaar voorbij. De dood heeft aandacht nodig. En laten we wel wezen, daarin heeft Saramago helemaal gelijk: een leven zonder dood, is als een woordenstroom zonder ziel.
José Saramago – Het verzuim van de dood (As intermitências da morte, vert. Maartje de Kort), Meulenhoff, 2006
Leeslinks
Van dezelfde schrijver:
Alle namen
Memoriaal van een klooster
Hellebaarden
De tocht van de olifant
Over het eeuwige leven:
Michel Houellebecq – Mogelijkheid van een eiland