De liefde kan altijd beter
Amerikaanse roman over een literair redacteur, zijn liefdes en de rest van zijn leven.
Salter opent zijn boek in 1944 met de Tweede Wereldoorlog in de Stille oceaan, waar de Japanners zich onoverwinnelijk voelden. Bowman is navigatieofficier op een Amerikaans vliegdekschip en zijn boot blijft gespaard. Wanneer hij terugkeert naar het civiele leven, blijven alleen de herinneringen over en pakt hij het normale leven op, in New Jersey en later in New York, toen al een zinderende stad waar van alles viel te beleven. Bovendien werkt Bowman bij een uitgeverij en blijft ook de literatuur niet onbesproken.
James Salter vliegt via 300 pagina’s in vogelvlucht door het leven van Philip Bowman. Hij lijkt op een treinreiziger die door Bowman’s leven cruist, hier en daar halt houdend, op het ene station wat langer dan op het andere, de levens niet alleen van Bowman beschrijvend, maar ook van andere mensen om hem heen, waarbij de een slechts wordt aangestipt en de ander regelmatig terugkomt.
Bowman houdt van zijn werk als literair redacteur, maar zijn verhaal gaat over vrouwen, huwelijken en relaties. Ook al trouwt Bowman maar één keer, wanneer het al snel duidelijk is dat zijn huwelijk met een schone uit het zuiden een vergissing was, wordt hij weer even zo snel verliefd op een andere vrouw, waarmee hij denkt het summum van de liefde te hebben gevonden. Maar hij komt er achter dat de liefde nog veel beter kan, met weer een andere vrouw, en zo werkt hij heel wat spetterende relaties af in zijn leven.
Bowman raakt zelf op de meeste vrouwen uitgekeken. Slechts eenmaal overkomt het hem dat een vrouw hém bedriegt. Zijn wraak is zoet, maar ook intens gemeen. Toch is Bowman geen versierder pur sang of heeft hij een slechte inborst. De liefdes overkomen hem, maar zijn van voorbije aard: ze glijden verder, net als het leven. Deze liefdesstroom wordt versterkt omdat Salter niet alleen over de liefdes van Bowman verhaalt, maar ook van die uit zijn omgeving. Het lijkt er soms zelfs op dat alle mensen in de omgeving van Bowman net zo vaak van partner als van werk verwisselen, de meeste verslijten zelfs meer partners dan banen.
Salters stijl moet het van het eigenaardige ritme hebben: grote en kleine sprongen in zowel tijd als vertelperspectief, op de een of andere manier toch de boel bij elkaar houdend, ook al werken sommige kleine alinea’s over een ander persoon wel eens verwarrend. Maar het boeken is op een ouderwetse en gedegen manier meeslepend en fraai geschreven: haast frivool en vluchtig zoals het leven.
James Salter – Alles wat is (All That Is, vert. Ton Heuvelmans), De Bezige Bij 2013
Leestips
Prachtige oudere Amerikaanse literatuur:
John Fante – Vraag het aan het stof
Thomas Savage – Het geweld van de hond
Richard Yates – Revolutionary Road
In dezelfde stijl:
Keith Haruf – Het avonduur
Ron Rash – Serena
Ron Rash – De fluitspeler
Mark Spragg – De vrucht van steen