Vrijheid boven alles
IJslandse familieroman (uit 1934/35) over boer die begin 20ste eeuw onafhankelijk wil blijven.
In het Buitenroodmoeras woonde eens de Ierse geestenbezweerder Kolumkilli die, toen hij werd verjaagd door de Noormannen, een vloek op het land legde. Later woonde er een vrouw op de Elleboogplek, Gunnvör, en men zei dat ze mensen vermoordde om rijk te worden, maar niemand wist dat zeker. Men zei dat ze een verbond had gesloten met het monster Kolumkilli en daarom was de streek niet populair.
Precies op de plek op de heide waar Gunnvör haar boerderij ooit had, betrok Bjart van het Zomerhuis het hutje dat er nog stond. Na 18 jaar hard zwoegen voor de baas van Buitenroodmoeras had hij zijn eigen schapen, huis en land kunnen kopen en niemand die hij nu nog geld schuldig was. Hij was een vrij man en was van plan dit te blijven.
Zijn vrouw Rosa echter was het arme leven op zo’n afgelegen boerderij niet gewend en klaagde over het eenzijdige eten: brood en stokvis, nooit vlees of verse vis en eigenlijk droomde ze van een koe die haar melk kon geven. Maar Bjart dacht dat zij zenuwziek was om van een koe te dromen: wist ze wel hoeveel voer zo’n enorm beest zou vreten? En Bjart van het Zomerhuis vertikte het zich weer bij de Heren in de stad in de schulden te gaan steken. Hij was en bleef een onafhankelijke boer.
Rosa schonk hem een dochter, Asta Sollilja, en later kwamen er met de nieuwe vrouw nog veel meer kinderen, waarvan niet allen het haalden. Er kwam zelfs een koe en veel later nog veel meer koeien. Maar er gebeurde vreemde dingen, zoals de oude vrouw Halledur opmerkte over het Zomerhuis: “Ik heb 40 jaar op de Gruishut gewoond zonder dat er ooit iets gebeurde. Maar hier in ’t Zomerhuis moet altijd iets gebeuren.” Bjart, als een onafhankelijke man en eerlijke keuterboer, geloofde natuurlijk niet in spoken. Maar de dood van vrouwen, schapen en kinderen deden hem stenen gooien naar Gunnvör, een preek afsteken tegen Kolumkilli en toen dat allemaal niet meer hielp, bouwde hij zelfs een graftombe voor Gunnvör. Waren de goden hem nu goed gezind of niet… Het was een hard leven.
Onafhankelijke mensen is een prachtige familieroman over een IJslands keuterboertje die koste wat het kost onafhankelijk wil blijven van andere mensen. Ook al verliest hij twee vrouwen, kinderen en schapen, Bjart van het Zomerhuis weigert door de knieën te gaan. Ook in de nieuwe coöporaties gelooft hij niet, er vast van overtuigd dat het niet bestaat dat mensen zich voor de arme boeren en arbeiders willen inzetten. Daarom blijft hij trouw aan de koopman met wie hij het eerst in zee is gegaan en blijft deze door dik en dun trouw.
Hij woont op een afgelegen boerderij op de hei waar het keihard werken is om de schapen de seizoenen door te krijgen. Vervroegde of verlate sneeuw, sneeuwstormen en koude, Bjart probeert zijn schapen bij elkaar te houden en knokt zich door het leven. Hij kent heel wat oude gedichten die hij soms kan citeren wanneer er mensen uit het dorp langskomen, zoals de Bestuurder of iemand van Buitenroodmoeras. Maar in God gelooft hij niet, hoewel dominee Gudrun een fantastisch schapenras had geïntroduceerd in de bergen. Die man had pas verstand van schapen. Het gezin staat onder Bjarts commando: hard werken, geen koe en geen vrije tijd. Vrouw en kinderen moeten eraan geloven, hoewel Bjart een ruwe bolster met blanke pit was. Vooral zijn relatie met zijn dochter Asta Sollilja, was er een van tederheid: zijn levensbloem noemde hij haar. Tot ook met haar weer van alles mis ging.
De roman is een rake schets over het harde boerenleven in IJsland. De schrijver verwerkt sagen, legendes en poëzie erin, maar het is bovenal een verhaal over een kleine zelfstandige boer en over de tijd die ook op afgelegen berghellingen niet stilstond. Het socialisme staat eraan te komen, de levensstandaard gaat langzaam omhoog, auto’s en wegen kruipen de bergen in, hoewel keuterboer Bjart daar het liefst geen boodschap aan heeft en probeert de tijd stil te laten staan op het ritme wat hij kent en wat hij gewend is.
Halldór Laxness (1902-1998) is een van de grootste schrijvers van IJsland en kreeg in 1955, onder andere voor deze roman die hij in de jaren 30 schreef, de Nobel Prijs voor literatuur. In IJsland zelf deed het boek het nodige stof opwaaien. Tijdens de koude oorlog werd het boek zelfs verboden omdat Laxness als communist werd bestempeld.
De schrijver reisde in zijn jonge jaren veel door Europa en Amerika. Hij probeerde een wit voetje in Hollywood te krijgen en hij bestudeerde het katholieke geloof in Rome, Lourdes en in een klooster in Luxemburg, maar vond daar niet zijn zielenheil. Na de jaren ’30 zag hij de armoede in Rusland, die toch een grote cultuur bezat, maar maakte later ook een staaltje Stalinisme mee, waarna hij zich weer terugtrok van het communisme en het socialisme. Literaire helden voor hem waren o.a. Thomas Kempis, André Breton, Marcel Proust en Upton Sinclair. Hij heeft over de 30 titels gepubliceerd, veelal over IJslanders, en heeft zo als geen andere schrijver de ziel van dit Noordelijke landje op papier gezet. Onafhankelijke mensen is een prachtige IJslandse saga, knap vertaald door en met nawoord van Marcel Otten.
Halldór Laxness – Onafhankelijke mensen (Sjálstätt fólk), De Geus, 2001
Leestips
Van dezelfde schrijver:
Aan de voet van de gletsjer
Het herwonnen paradijs
De klok van IJsland
Jón Kalman Stefánsson over zijn IJsland:
Jouw afwezigheid is duisternis
Het hart van de mens
Hemel en hel
Het verdriet van de engelen
Vissen hebben geen voeten
Zomerlicht, dan komt de nacht
Nog meer boeken over het harde boerenleven:
Roy Jacobsen – De onzichtbaren
Anna Wimschneider – Herfstmelk, herinneringen van een boerin
Emilie Carles – Een soep van wilde kruiden
Peter Kerr – Brandnetelsoep
Nog een boek over de moderne tijd die langzaam een Noordelijke land verovert:
Kjell Johansson – Het rode huis