Gek zijn is niet zo gek
Engelse roman over een dagpatiënte in een psychiatrische inrichting.
N gaat naar de dagopvang van het psychiatrische ziekenhuis Dorothy Fish. Deze inrichting zit op de eerste verdieping van het Abaddon (“dat spreek je uit als Abba-don”), een toren vol psychiatrische afdelingen. Hoe hoger je komt, des te gekker je bent en des te minder kans je maakt om eruit te komen. “Als je naar de achtste ging, kwam je nooit meer terug, je verdween gewoon, als afval in de slang van een stofzuiger”.
Niet dat de dagpatiënten in Dorothy Fish graag willen worden ontslagen. Behalve de hele dag sigaretten roken, beramen ze plannen om zo gek mogelijk over te komen tijdens hun medische keuringen, zodat ze niet eruit worden gewerkt. Maar ze gedragen zich weer niet zo gek dat ze in aanmerking komen voor een plek in de gesloten inrichting.
Het is dan ook onbegrijpelijk voor N wanneer Poppy Shakespeare haar intrede doet in de Dorothy Fish en ze eigenlijk maar één ding wilt: ze wilt eruit, want ze zegt dat ze helemaal niet gek is. De twee dames worden vriendinnen en ze ontdekken dat wanneer Poppy kans maakt om eruit te komen, ze eerst moet zorgen dat ze gek wordt verklaard…
Poppy Shakespeare is geschreven vanuit de wereld van N, dagpatiënte in een psychiatrische inrichting. De Engelse schrijfster Clare Allan weet alles af van deze wereld. Een fors deel van haar leven heeft ze zelf als patiënte in inrichtingen doorgebracht. Clare Allan heeft een uitgesproken mening over ‘gek zijn’. Het is een ziekte en het werkt bijzonder stigmatiserend voor de mensen die er aan lijden, zodat het nog moeilijker is voor hen om de ‘normale’ maatschappij weer in te komen.
In haar verhaal heeft ze drie groepen mensen: de drabbers, patiënten die ’s avonds weer naar huis gaan, de floppers, patiënten die intern in de inrichting zitten en tenslotte de ‘normale’ mensen, die nuffen genoemd worden. Ook de wijk rond het Abaddon lijkt ingericht voor de dagpatiënten. “…het zat er tjokvol drabbers, omdat dat voor het Abaddon wel zo handig was, en gezond verstand was er ver te zoeken, omdat geen enkele weldenkende nuf zo dicht bij een psychiatrische ziekenhuis zou gaan wonen.”
Voor N is het de normaalste zaak van de wereld wanneer Poppy zegt niet gek te zijn. Iedere patiënt heeft zo van die eigen hersenspinsels en N gelooft er heilig in dat je niet zomaar in het Dorothy Fish komt, dat een wachtlijst heeft van hier tot Tokyo, dus zullen de doktoren wel beter dan Poppy weten of ze gek is of niet.
Hoewel het maar niet tot N wil doordringen dat Poppy misschien wel echt niet gek is, gaat ze Poppy wel helpen. Want Poppy wordt een goeie vriendin van haar, en die help je nu eenmaal onvoorwaardelijk. Ze helpt Poppy bijvoorbeeld met het papieren invullen voor de aanvraag van een GEK-uitkering, waarvoor ze een eigen strategie heeft: je moet zo gek mogelijk overkomen, dus de twee vriendinnen hebben de grootste lol om het tientallen pagina’s tellende formulier op passende wijze in te vullen.
N is een bijzonder innemende persoon, met een onderhoudende kijk op haar wereld. Zo ziet ze voortdurend gebeurtenissen om haar heen veel groter dan ze zijn en op meedogenloze humoristische wijze beschrijft ze haar medepatiënten. Clare Allan brengt op een uiterst frisse wijze haar verhaal over N en Poppy.
Natuurlijk worden er al snel vergelijkingen gemaakt met One Flew over the Cuckoo’s Nest van Ken Kesey, een roman uit 1962, die vooral dankzij zijn verfilming van Milos Forman met Jack Nicholson in de hoofdrol in 1975 eeuwige roem kreeg. De roman werd echter geschreven naar aanleiding van Kesey’s ervaringen als verpleger in een psychiatrische inrichting.
Poppy Shakespeare is geschreven vanuit een patiënte zelf. Die hiermee aantoont wat voor een schemerige wereld gekte kan zijn. Zonder gek over te komen, schrijft ze een verhaal over een wereld waarin gek zijn normaal is, en normaal gek. Maar zo gek is de roman helemaal niet. De zinnen en dialogen zijn sprankelend, recht-door-zee, vol humor. Haar verhaal heeft een onderliggende stroming die stemt tot nadenken over het gezondheidssysteem, maar is aan de oppervlakte bijzonder onderhoudend en goed geschreven. Poppy Shakespeare is uit het leven gegrepen. Van een ex gek, die helemaal niet gek was, maar gewoon een tijd ziek. Een aangrijpend verhaal dat laat zien dat gek zijn helemaal niet zo gek is.
Clare Allan – Poppy Shakespeare (Poppy Shakespeare, vert. Regina Willemse), Meulenhoff 2007
Leeslinks
Van iemand die werkte in de psychiatrie:
Sofie Laguna – Één voet verkeerd
Over een tiener ontsnapt uit een kliniek:
John Wray – Lowboy
Uit het lood geslagen:
Tony Davidson – Littekens
Arjaan van Nimwegen – Huisgenoten
Arjaan van Nimwegen – Welkom thuis
Emmanuel Carrière – Op drift
Peter Terrin – Blanco
Trieste gevolgen van uit het lood slaan:
Véronique Olmi – Geen gewone dag
Robert Sedlack – Afrikaans safaridagboek
Wanneer de ouderdom toeslaat:
Deborah Moggach – Gekkenhuis