De stier van Milo
Braziliaanse roman over een slachterij.
Brazilië is een land van vleeseters. Het is daarom gedurfd om een kleine roman te schrijven over een abattoir. Geen populair onderwerp, helemaal niet voor vegetariërs. Maar toch is dit een klein, ruw diamantje, met een sprookjesachtige kant, want stel je voor: op een dag komen de werknemers op de slachterij erachter dat een groep koeien massaal zelfmoord pleegt.
Ana Paula Maia schrijft niet graag over vrouwen, dat is ze al vierentwintig uur per dag. Wat haar interesseert zijn de ruige mannen die gevaarlijk of vies werk doen. Werken in een slachterij is dan ook geen ideale baan, maar Edgar Wilson is nu eenmaal goed in doden en er moet geld worden verdiend. Hij is de verdover die, voordat hij een dier met één gerichte klap met de dolhamer naar een andere wereld helpt, het dier diep in de ogen kijkt. Dieren hoeven niet te lijden. Wanneer iemand ze wel laat lijden, weet Edgar Wilson daar wel raad mee. Wat dat betreft is hij recht door zee.
Het zijn net een stelletje cowboys, de collega’s van Edgar Wilson. Helmuth die met gemak in een recordtijd alles sloopt, zowel het karkas van een koe als een huis, Santiago die in Finland rendieren heeft geslacht, de oudste werknemer Ermetério, die het slachtafval beheert, de reus Bronco Gil, een jager met indianenbloed, die het liefst met pijl en boog schiet en Burunga, die geld bij elkaar scharrelt voor zijn zieke kind door met zijn hoofd zo lang mogelijk onder water te blijven.
Verschillende personen die met hun eigen zorgen de pagina’s kleuren van dit recht-door-zee-verhaal, dat vage randjes krijgt wanneer één koe door de afrastering rent en zich te pletter loopt tegen de muur van de slachterij. Dan heeft Edgar Wilson al een gevoel dat er iets niet klopt. Wanneer later een hele partij koeien is verdwenen en Bronco Gil achter de dieven aan wilt gaan, weet Edgar Wilson dat er helemaal geen dieven zijn geweest.
De schrijfstijl is simpel, maar krachtig. Het predikt geen vegetarisme, maar vertelt gortdroog over hoe het er in een slachterij aan toe gaat. Wanneer Edgar Wilson van een naburige vleesfabriek een doos hamburgers krijgt, proeft het stelletje werknemers ervan en verwonderen de stoere mannen zich over het feit dat “Niets in dat smakelijke hapje herinnert aan de verschrikking die erachter staat.”
Het vuile werk moet door iemand worden gedaan. Dit is het verhaal over mensen die dit vuile werk opknappen. Vooral Edgar Wilson legt er waardigheid in: wanneer hij het dier in de ogen heeft gekeken, heeft hij het erkend als een levende ziel, zodat hij rustiger kan sterven. De meeste werknemers houden van het te slachten vee en beseffen maar al te goed dat zij het vergeten begin zijn van de vleesketen. Een bezoekende studente vraagt aan Edgar Wilson: “U ziet uzelf dus als een moordenaar?” Waarop Edgar Wilson volmondig “Ja” antwoordt; hij schaamt zich er niet voor en geeft de studente lik op stuk: “Hebt u wel eens een hamburger gegeten?” De roman kan dus ook gezien worden als aanklacht tegen de hypocrisie: nog maar weinig mensen staan stil bij wat er vooraf gaat aan het eten dat ze kant & klaar in de supermarkt kopen.
Zo vind je sluipreclame tegen vleeseten, maar tussen de regels kun je ook een aanklacht lezen tegen het beleid van de Braziliaanse president Bolsonaro, die de ontbossing van het Amazonewoud toejuicht, opdat de veeteelt kan uitbreiden. Zonder veeteelt geen abattoir en die vervuilen drastisch de natuur. Bovendien houden die grootgrondbezitters de bevolking straatarm. De mannen die slachten zouden het liefst ook ander werk willen doen, als het er maar was.
In deze ‘slachtroman’ hebben de mensen beestachtige beroepen en reageren de dieren heel menselijk. Ondanks zijn niet populaire beroep en zijn eigengereide gevoel voor gerechtigheid is Edgar Wilson echter een heel menselijk personage waar de lezer zich makkelijk aan hecht. De ziel in het bloed is een van de vele romans van Ana Paula Maia, die veelal gaan over geweld en doden. Dit verhaal over een slachthuis is als eerste in het Nederlands vertaald. Braziliaanse lezers hebben al veel eerder kennis gemaakt met Edgar Wilson, die in A guerra dos bastardos (2007) zijn entree als literair persoon maakte en vervolgens in meerdere boeken bleef verschijnen.
Het is een krachtig verhaal dat ook al wordt het koudbloedig verteld, je een warm gevoel geeft. Een stoere roman met een vleugje Zuid-Amerikaans magisch realisme. Een boek dat ook voor vegetariërs naar veel meer smaakt.
Ana Paula Maia – De ziel in het bloed (De gados e homens, vert. Maartje de Kort), Zirimiri Press 2019
Leestips
Over een slachthuis in Zwitserland:
Beat Sterchi – Koe
Gruwelijk maar mooi, over jagers:
David Vann – Goat Mountain
Kenneth Cook – Aangeschoten
Rendieren houden:
Ann-Helén Laestadius – Slechts een diefstal
Koeien houden:
Lukas Maisel – Tanners erf
Charles-Ferdinand Ramuz – De grote angst in de bergen
Arno Camenisch – Sez Ner trilogie
Over een houthakkerskamp:
Ron Rash – Serena
Een oudere Zuid-Amerikaanse roman met moraal:
Autran Dourado – Het mensenschip