Tahar Djaout – De wachters

Kafkaiaans Algerije

Algerijnse fabel over een uitvinder en onmogelijke machthebbers.

Er was eens een dichter die veel van zijn vaderland hield, maar dat afgleed naar een burgeroorlog. Er was eens een dichter die besloot om een verhaal te maken voor het volk, opdat hij ze kon waarschuwen voor het gevaar dat hun land en leven liep. Er was eens een dichter die werd vermoord omdat hij zo goed schreef.

Fabels

Dit gebeurde met de Algerijnse dichter en schrijver Tahar Djaout (1954 – 1993), die besloot om een groter publiek te bereiken met een fabel om te waarschuwen voor de gevaren van extremisme. Er zijn veel schrijvers die een fabel gebruiken om kritiek te uiten op de wereld om hen heen. Zoals de Franse Philippe Claudel, maar ook de Turkse schrijver Orhan Pamuk gebruikt in zijn laatste boek deze vorm om mensen te wijzen op gevaren in de samenleving, wanneer de leiders niet te vertrouwen zijn. Tahar Djaout hekelt in De wachters hoe machthebbers aan vriendjespolitiek en omkoping doen, met als excuus nationalisme. Het verhaal over een hemeltergend ondoorzichtige administratie neemt Kafkiaanse proporties aan, maar is kristalhelder in zijn boodschap.

De uitvinder

Het verhaal begint en eindigt met Menouar Ziada, die al een heel leven roerige Algerijnse geschiedenis achter de rug heeft. Maar eigenlijk is Mahfoudh Lemdjad de hoofdpersoon, een man die werkt aan de uitvinding van een nieuw weefgetouw. Hij mag hiervoor het huis van een vriend gebruiken, in het dorp Sidi-Mebrouk, een buitenwijk van de hoofdstad. Wanneer hij het weefgetouw op een beurs voor uitvinders in Duitsland wil presenteren, kost het heel wat moeite om hiervoor de nodige papieren te krijgen in de administratieve jungle.

Of gaat het toch over de oude man Menouar Ziada, die niets beters te doen heeft dan de buurt in de gaten te houden. Hij ziet af en toe licht branden in de woning waar het nieuwe weefgetouw steeds vastere vormen aanneemt, maar wat weet Ziada van Lemdjad? Hij krijgt argwaan: wat voert deze vreemdeling in zijn schild? Hij deelt zijn verdenkingen met de opportunistische Messaoud Mezayer en zet zo deze fabel in beweging.

Tegen religieus extremisme

De jongen die Djaout doodschoot zei na de aanslag op televisie: “Tahar Djaout moest sterven omdat hij een angstaanjagend goede pen had die moslims van hun geloof zou afbrengen.” Ja, het is een sterk en mooi geschreven fabel, die je de Algerijnse straten intrekt, met in de morgen kwetterende vogels, de zon die voorzichtig opkomt, of onbarmhartig de hitte loslaat op Algiers, waar kronkelende steegjes schaduwen produceren. Het warme asfalt, de geur van kruiden en zilt zout, warme woorden die naar een onbezorgde jeugd verlangen. De zinnen zijn beeldend, poëtisch, en vooral bezielend. En sarcastisch. Djaout snijdt met een fileermes heel wat zaken open die niet deugden in de Algerijnse maatschappij.

De wachters was Djaouts vijfde roman en verscheen in 1991. Het ontving de Prix Mediterranée (een grote prijs voor Franstalige literatuur). Zijn laatste roman Le dernier été de la raison (De laatste zomer van de rede) werd in 1999 postuum uitgegeven. Tahar Djaout schreef ook heel wat artikelen over Algerijnse kunstenaars en schrijvers. Pas in 1992 laat hij zich in bedekte woorden uit tegen het religieus extremisme dat zijn land steeds meer in de greep krijgt:

“Hoe kan een jeugd, met hun helden Che Guevara, Angela Davis, Kateb Yacine, Frantz Fanon en volkeren die vochten voor hun vrijheid, meer schoonheid en licht, als erfgenaam een nieuwe​​ generatie hebben met als idool verlichte predikers, die wraakzucht en haat preken, voorstanders van uitsluiting en dood?”*

Vermoord

Djaout was een van de eerste intellectuelen die werd vermoord tijdens de burgeroorlog waarin onder andere het Front Islamique du Salut (FIS) tegen regeringstroepen vocht. De wapenen werden in 1991 opgepakt, waarna het lukraak moorden op andersdenkende, zoals intellectuelen, maar ook op vrouwen, steeds verder werd opgevoerd. Dit angstige en onzekere leven zou tot 2002 duren, met circa 120.000 slachtoffers.

Asis Aynan, een Nederlandse schrijver van Berberse afkomst, beschrijft in warm proza in het nawoord het einde van de schrijver. Een fraai eretribuut aan een getalenteerde man die veel te vroeg stierf, waardoor Algerije heel wat goeie literatuur is misgelopen.

Tahar Djaout – De wachters (Les vigiles, vert. Hester Tollenaar, nawoord Asis Aynan), Jurgen Maas, 2024

Leestips:
Nog een schrijver over zijn geliefde, doch geplaagde Algerije:
Yasmina Khadra – Wat de dag verschuldigd is aan de nacht
Een jeugd in Algerije:
Malika Mokkedem – De blauwe mensen
Fabels:
Ismail Kadare – Het dromenpaleis
Philippe Claudel – Schemering
Orhan Pamuk – De nachten van de pest
Autran Dourado – Het mensenschip
Ludvík Vaculík – Cavia’s op proef
László Krasznahorkai – De melancholie van het verzet
Philippe Claudel – De archipel van een hond
Karen Jennings – Een eiland

*Eigen vertaling van: « Comment une jeunesse qui avait pour emblèmes Che Guevara, Angela Davis, Kateb Yacine, Frantz Fanon, les peuples luttant pour leur liberté et pour un surcroît de beauté et de lumière, a-t-elle pu avoir pour héritière une jeunesse prenant pour idoles des prêcheurs illuminés éructant la vindicte et la haine, des idéologues de l’exclusion et de la mort ? »