Pieter Waterdrinker – Biecht aan mijn vrouw

Corona-literatuur

Semi-autobiografische roman over de schrijvers’ verblijf in Amsterdam tijdens de corona lockdown.

De lockdown bracht veel mensen aan het schrijven: auteurs die al hadden gepubliceerd en mensen die zich hadden voorgenomen ooit iets op papier te zetten. Het resultaat was niet altijd even geweldig. Zoals de lockdown-roman van Pieter Waterdrinker, een Nederlandse schrijver die normaal gesproken bergen historische noten te berde brengt en je met nog meer heerlijk politieke sneren over Rusland en de Lage Landen om de oren slaat (Poubelle, De rat van Amsterdam). Maar ook in de relationele sfeer en de semi-autobiografie heeft hij al best wat fraaie boeken afgeleverd (Tsjaikovskistraat 40, Duitse bruiloft, Een Hollandse romance en De dood van Mila Burger).

De lockdown heeft Waterdrinker kennelijk geforceerd te schrijven over een onderwerp waarover hij niet zo lang heeft nagedacht. Ga zitten en schrijf en zo kwam er toch een verhaal. Maar geen spetterend verhaal; eerder een verhaal waarin hij zichzelf en zijn vrouw als onsympathiek neerkrabbelt: hijzelf een man zonder ballen die niet tot een besluit kan komen, zijn vrouw als bijna hysterisch jaloers. En dan kun je wel een spannende titel bedenken, maar je zou Waterdrinker bijna aanklagen wegens valse voorlichting: een magere biecht, de ietwat saaie manier waarop het is geschreven. Het voorval waarnaar de titel refereert had bovendien op een spannender wijze mogen worden uitgewerkt.

Maar we zitten nu eenmaal met Waterdrinker die een tijdje in een schrijversappartement in hartje Amsterdam mocht verblijven, waar de trams hoestend over de rails trekken, op steenworp afstand van bekende kroegen en een boekhandel op het Spui. Covid had tijdens zijn verblijf de binnenstad echter tot zwijgen gebracht en zelfs het geluid van de tram klonk toen anders.

Waterdrinker krijgt bezoek van de vriendin van de vorige gast in het appartement, de dichter Winston Wow, en het is duidelijk dat deze Jeva Harms om aandacht verlegen zit. Ze blijft terugkomen, vooral wanneer blijkt dat Waterdrinker scheutig is met drank en geld. Het bezoekersaantal wordt vermeerderd met de scheldende dichter Wow en later de oude jeugdvriend Otto Brons, die precies weet waar men nog stiekem kan dineren en drinken. En zo duikelen de verhalen over de bladzijden en blijft Waterdrinker met angst en beven de telefoon aannemen wanneer zijn vrouw, die in een riant huis in Frankrijk verblijft, wilt weten hoe het Waterdrinker in z’n uppie in de zondige Nederlandse hoofdstad vergaat. Deze interactie tussen de schrijver en zijn vrouw, waarbij de camera een spiedende rol speelt, mist vooral heel wat peper en zout.

Ik ben een grote Waterdrinker-fan, maar dit boek kon me maar heel matigjes bekoren. Het verhaal zeurt een beetje, heeft weinig hoogtepunten, is een mislukte mix van autobiografie en fictie en mist bovendien de onverbloemde Waterdrinker-humor. Niet zijn sterkste boek. Misschien dat hij bij een volgende lockdown zich niet moet forceren om met een nieuw boek te komen.

Pieter Waterdrinker – Biecht aan mijn vrouw, Nijgh & Van Ditmar 2022

Leestips
Van dezelfde schrijver:
De rat van Amsterdam
De dood van Mila Burger
Tsjaikovskistraat 40
Poubelle
Een Hollandse romance
Duitse bruiloft