Liefde tussen de ijsschotsen
Tsjoektsjisch (Siberie) sprookje over een weerwolf en de liefde.
Goigoi is net getrouwd met Tin-Tin en wanneer hij gaat jagen op het kustijs, kan hij zijn gedachten bijna niet bij het ijslandschap houden, omdat hij telkens aan zijn mooie en lieve vrouw moet denken. Toch merkt hij op dat het voorjaar eraan staat te komen en heeft hij geluk: een zeehond en een zeerob weet hij buit te maken voor die dag. Wanneer de buit gedood is, is het weer tijd om op huis aan te gaan, waar Tin-Tin vast en zeker op hem zal staan te wachten.
Maar wanneer hij het land nadert, ziet hij tot zijn ontsteltenis dat het ijslandschap is veranderd. Zijn schrik is groot wanneer hij ziet dat een deel van het kustijs zich van het land heeft losgemaakt en dat er een geul water zijn thuisgang onmogelijk heeft gemaakt.
Tin-Tin staart uit over het kustijs, maar kan thuiskomende Goigoi niet ontdekken. Wanneer ook zijn twee broers zich ongerust gaan maken, weet Tin-Tin dat Goigoi die dag niet thuis zal komen.
Er is de legende dat sommige mensen die een tijd op drijvende ijsschotsen overleefd hebben, terugkomen als een weerwolf: de Teryky. Maar het is maar een oud verhaal en niemand heeft ooit een Teryky in het echt gezien. Daarom gaat Goigoi dapper zijn best doen te overleven, tenslotte heeft hij genoeg voedsel en van de huiden van zijn gevangen dieren kan hij een beschermend vel maken. Gelukkig wordt het zomer, een poolwinter had hij nooit overleefd…
Mooi sprookje over de liefde tussen een jonge jager en zijn jonge vrouw die stammen van een noordelijk volk waarvan er nog maar 12.000 mensen bestaan, de Tsjoektsjen in voormalig Noord-Rusland, Siberië. Het jaar waarin de schrijver Juri Rytchëu werd geboren, 1930, werd de taal van de Tsjoetsjen voor het eerst op schrift gesteld. De schrijver groeide op tussen de jagers die vrij geïsoleerd leefden. Zijn moeder was eskimo, zijn vader Tsjoetsjen. Tijdens zijn schooltijd leerde hij behalve lezen en schrijven ook andere mensen kennen. Hij woont nu met zijn Russische vrouw in Leningrad en schreef al ruim 30 boeken, waarvan sommige vertaald in vele landen, maar slechts enkelen in het Tsjoektsjisch. Toch is hij de enige schrijver van dit uitstervende volk en daarom zijn zijn boeken over dit tegen de Noordpool aan levende volk niet alleen van literair belang maar ook van belang voor de overlevering van hun geschiedenis en de volksverhalen, die het hoofdonderwerp vormen van Rytchëu’s werk.
Toen de poolreiziger Roald Admundson in 1918 in het noordelijk Poolijs moest overwinteren ontmoette hij enkele mensen van de Tsjoetsjen stam, waarvan hij in zijn dagboek notities maakte. (The search for the last number)
Teryky is een mooi sprookje dat vertelt over de gebruiken en het levensritme van de Tsjoetsjen dat is afgestemd op de lange koude winters en de korte maar mooie zomers. Maar het is ook een ontroerend verhaal over de liefde.
Juri Rytchëu – Teryky (Teryky, vert. A. van der Ent), De Geus/Novib, 2001
Leestips
Van dezelfde schrijver:
De reis van Anna
Een IJslandse novelle:
Sjón – Blauwvos
Een zeeverhaal over de Tsjoetsjen:
Andrea Barrett – De reis van de Narwhal