Fransje de Arm
Nederlandse ontwikkelingsroman over een gehandicapte jongen en zijn ondernemende vriend.
Joe Speedboot is de naam van een jongen die op een mooie dag met zijn zusje India en zijn moeder in het kleine dorpje Lomark komt wonen. Lomark ligt aan een grote rivier en het plaatsje ligt niet ver van Duitsland. Joe was geboren met de verkeerde naam en gaf zichzelf daarom de klinkende naam Joe Speedboot. Hij zal z’n naam eer aan doen. Niet dat hij een snelheidsmaniak is, maar hij houdt ervan om zijn ideeën uit te werken. Hij is gefascineerd door beweging, en vooral door mechanische beweging. Van bommen tot een vliegtuig, niets is Joe vreemd en voor niets is hij bang.
Het verhaal over Joe Speedboot wordt verteld door Fransje de Arm, die in de ik-persoon vertelt over hoe Joe zijn intrede in het dorp deed, hoe hij raakte ingeburgerd en over de nieuwe vriend van zijn moeder, Papa Afrika. En vooral over de projecten van Joe.
Fransje heeft een ongeluk gehad waarna hij in een rolstoel belandde. Hij kan alleen spastische bewegingen maken, slechts één arm functioneert nog en spreken kan hij ook al niet. Toch wordt Fransje min of meer onder de hoede van Joe genomen en zo zit hij op de eerste plaats om alles over Joe en zijn vrienden Engel en Christof te vertellen.
Het is de vraag wie van de twee de grootste held is. Joe, die met zijn bravoure nergens bang voor is, of Fransje, het gehandicapte jongetje dat tot weinig dingen in staat is en zich toch handhaaft onder zijn vrienden. Ondanks alle succes met de dingen die Joe uitdenkt blijft Joe een goede jongen zonder al te veel arrogantie. Net als Fransje, die zijn vrienden uit het dorp rondom hem heen langzaam naar de volwassen leeftijd ziet groeien, maar zelf klein en gehandicapt zal blijven. Slechts zelden komt er een klacht over zijn lippen.
De vraag voor Fransje is wat er van het vriendenclubje zal overblijven wanneer iedereen eindexamen doet en over het land zal uitwaaieren. Zal hij zonder vrienden achterblijven in het dorp? Zullen ze hem nog zien zitten wanneer ze vriendinnetjes krijgen? En wat zal er van Fransje worden als hij de rijpe leeftijd bereikt?
Dit prachtige verhaal over vriendschap zit zo goed in elkaar dat je wenste dat het nooit eindigde. Nergens overschrijdt Tommy Wieringa de grens van verveling. Telkens verrast hij de lezer met nieuwe gebeurtenissen, die steevast van tragisch-komische aard zijn. Dromen en mysterieuze verdwijningen, wilskracht en doorzettingsvermogen. Van Musashi, de zwaard-heilige tot papa Afrika die zijn eigen feluk bouwt.
In tegenstelling tot de verteller Damian uit het boek Naar Paradiso van Onno te Rijdt, die dankzij zijn wijnvlek op zijn gezicht ook geen normaal leven leidt, is de verteller in Joe speedboot behoorlijk wat milder. Hoewel ook Fransje soms agressief van ellende kan worden. Bovendien komt Fransje uit een familie waar het geweld wortel lijkt te hebben geschoten. In tegenstelling tot Damian weet Fransje zich echter te beheersen en buit hij zijn handicap uit. Maar Damian had geen Joe Speedboot om zich heen om hem te helpen, alleen een broer die te veel met zichzelf bezig was.
Tommy Wieringa publiceerde in 2002 de roman Alles over Tristan. Hij is columnist in Spits en schrijft voor Rails, De Groene Amsterdammer en het Volkskrant Magazine. Hij kreeg voor Alles over Tristan de Halewijnprijs en was dit jaar een serieuze kandidaat voor de 20ste Libris Literatuur Prijs.
Niet alleen de opvallende naam Joe Speedboot, maar ook het persoon van Fransje de Arm zal zijn plek in de Nederlandse literatuurgeschiedenis krijgen. Joe Speedboot is een onderhoudende en goed geschreven roman die hoog op de Nederlandse literatuurlijst zal blijven.
Tommy Wieringa – Joe Speedboot, De Bezige Bij, 2005
Leestips:
Van dezelfde schrijver:
Caesarion
Over een andere bijzondere verteller:
Onno te Rijdt – Naar Paradiso
Nog een tragi-komische ontwikkelingsroman:
John Irving – De wereld volgens Garp