Tahar Ben Jelloun – Een verblindende afwezigheid van licht

In de schaduw van het leven

Indringende roman over een Marokkaan die 18 jaar in een ondergrondse gevangenis zat.

Toen Salim in Tazmamart aankwam dacht hij dat hij voor eeuwig blind was geworden. Een duisternis omhulde hem, maar ook zijn medegevangenen die ieder in een cel van drie meter lang, anderhalve meter breed en hoog zaten opgesloten. Niemand kon rechtop staan en het was aan ieder een houding te vinden op het harde beton die voor achttien jaar hun vloer en bed zou zijn.

De winters in de woestijn konden ijskoud zijn en met de twee schimmelige dekens die iedereen had gekregen moest je de hele nacht wakker blijven, wilde je niet doodvriezen. Het was een langzame dood die hen wachtte, want ze kregen net genoeg eten en drinken om niet van de honger of dorst om te komen. Iemand moest dit plan hebben uitgedacht, met dokters en psychiaters om te berekenen met welke hoeveelheden voeding een mens kan overleven.

In deze duisternis was Karim het horloge. Hij wist op elk moment van de dag de exacte tijd, dag en jaartal op te zeggen. Later raakte zijn radarwerk in de war en moesten ze het doen met hun eigen ervaring om te vertellen of het dag of nacht was.

Salim was de verteller. Hij begon met boeken te vertellen, wist zich volledige pagina’s voor de geest te halen, citeerde gedichten en vertelde later ook over de films die hij had gezien. Deze gave moest hij van zijn vader hebben, die nooit een vader voor hem was, zijn moeder scheidde van hem en hij trad met zijn geletterdheid in dienst van de koning waar hij hofnar speelde. Toen hij over de gevangenschap van zijn zoom hoorde, riep hij alle vloeken over Salim uit en beweerde geen zoon te hebben.

Salim heeft ook geen vader meer, zelfs geen verleden meer, want Salim’s manier om te overleven is zijn gehele leven te vergeten, zijn herinneringen weg te vegen, en vooral niet te haten. Want wanneer eenmaal de haat bezit van je neemt, vreet het je lichaam en ziel weg. Zijn medegevangenen die het meest verbitterd waren, gingen het eerste heen.

Drieëntwintig mannen in Blok B die het daglicht slechts even zien wanneer ze een lotgenoot mogen begraven, mannen die een duif vertroetelen, maar hem na een maand weer laten gaan om hem zijn vrijheid terug te geven. Jonge mannen die slechts de orders uitvoerden van hun meerderen, waarvan er maar enkelen zullen overleven.

Op 10 juli 1971 werd een moordaanslag op koning Hassan II van Marokko voorkomen. Onder leiding van enkele generaals drongen militairen het paleis van Skhirat binnen, maar een ieder werd gevangen, de aanvoerders gedood en een groep van 58 veelal jonge beroepsmilitairen werd gevangen gezet. Twee jaar later werd die groep overgebracht naar een geheime gevangenis in de woestijn, Tazmamart, waar ze in twee blokken werden opgeborgen in ondergrondse cellen van drie meter lengte, anderhalve meter breed en anderhalve meter hoog. Het duurde achttien jaar voordat onder internationale druk de overlevenden het daglicht weer konden zien. Het waren er minder dan de helft en in blok B waren er slechts drie overlevenden op de drieëntwintig, waaronder Aziz.

Het zijn de overlevingsverhalen van Aziz die de Marokkaanse schrijver Tahar Ben Jelloun hebben aangezet tot het schrijven van deze roman. In simpele taal, alle franjes achterwege latend, is het een verhaal geworden van gevangenen die de koude, de duisternis, schorpioenen en een barbaarse omgeving weten te overleven. Kracht van het gebed, van een dagelijks ritme, van de aandacht van medegevangenen, dat zijn de ingrediënten om te overleven.

Het boek vertelt over het leven van alle dag: kleine overwinningen op de bewakers, kleine momenten van hoop doordat er soms een vogeltje door het luchtgat kwam aangevlogen, maar ook over de dood van medegevangenen die het niet meer aan konden en zelfmoord pleegden, die door verstopping stierven, door schorpioenbeten of die gewoon wegkwijnden.

Het zijn geen woorden van haat, het zijn geen sensationele woorden. Het boek is een aanklacht tegen dit soort onmenselijke praktijken, maar het zijn bovenal ontroerende woorden die een ode brengen aan het leven, aan de stugheid waarmee mensen aan hun leven vasthouden, aan hun gevecht om te overleven. Het onwerkelijke verhaal over achttien jaar leven in een ondergrondse cel is een prachtige roman over het leven.

Tahar Ben Jelloun – Een verblindende afwezigheid van licht (Cette aveuglante absence de lumière, vert. Maria Noordman), De Geus, 2002

Leeslinks
Van dezelfde auteur:
Tahar Ben Jelloun – Pappa, wat is een moslim?
Tahar Ben Jelloun – De schrijver
Bericht vanuit de gevangenis:
Ahmet Altan – Ik zal de wereld nooit meer zien
Overleven in de gevangeniskampen van Siberië:
Varlam Sjalamov – Berichten uit Kolyma
Geschreven vanuit de gevangenis:
Gregory David Roberts – Shantaram
Emmanuel Lipp – Chinchilla song