Het schaduwtheater rond vrijheid en dood
Epische klassieke Griekse roman over een opstandeling op Kreta.
Deze Griekse klassieker heeft niets met de Oudheid te maken, maar speelt in een niet zo ver verleden, toen delen van Griekenland nog waren bezet door het Ottomaanse Rijk. Op het vasteland rijpte al een kleine Griekse staat die de vrijheid in 1830 had veroverd, maar nog veel gebieden en eilanden, zoals Lesvos en Kreta moesten nog heel wat decennia leven met pasja’s en aga’s.
De meeste mensen kennen de hoofdpersoon uit Nikos Kazantzakis’ meest bekende boek: Leven en wandel van Zorbás de Griek, een verhaal dat zich ook afspeelt op Kreta. Daar stond de wieg van deze Griekse schrijver die in 1883 in Heraklion werd geboren. Hij bleef echter niet op het eiland, ging voor een studie rechten naar Athene en voor filosofie naar Parijs. Van journalist werd hij schrijver, van communist vrijdenker. Net zoals zijn meeste hoofdpersonen, zoals Zorba de Griek en kapitein Michalis, was hij niet in één hokje te vangen. Na een bezoek aan het Stalinistische Rusland, ging zijn lidmaatschap van de communistische partij in de prullenbak. Hij geloofde, maar stootte de kerk meerdere malen voor het hoofd met onorthodoxe schrijfsels, zijn geboorterecht maakte hem tot een Kretenzer, maar hij was ook een wereldburger.
De eerste Nederlandse vertaling van dit Kretenzer epos kwam enkele jaren na de Griekse publicatie in 1953. Die taal klinkt nu wat oubollig. Uitgeverij Wereldbibliotheek besloot Hero Hokwerda een nieuwe vertaling te laten maken en het resultaat mag er zijn: deze nieuwe editie leest als een trein. Wat een heerlijke taal en een onderhoudend verhaal!
Misschien is onderhoudend geen treffend woord voor een verhaal dat over opstand, moord en doodslag gaat. Kreta kende het knallen van de zweep van de opstanden maar al te goed en had er meerdere nodig om in 1913 eindelijk van de Ottomanen verlost te worden. De fictieve opstand uit Kazantzakis’ verhaal is als het ware een verzameling van al deze opstanden.
We beginnen in de hoofdstad Heraklion, in het boek Grote Vesting genoemd. We maken kennis met de norse kapitein Michalis, ook wel kapitein Everzwijn genoemd. We zullen nog veel meer kapiteins leren kennen, de kapiteinstitel verwijst naar hun leidende rol in het verzet. Kapitein Michalis frommelt geërgerd een brief ineen van de zoon van zijn omgekomen broer, die in Frankrijk woont. Hij begrijpt maar niet waarom het jong zijn landgenoten niet komt helpen in de strijd tegen de Turken. Straks wordt-ie nog een pennenlikker, zoals zijn mislukte jongere broer, schoolmeester Títyros. Zijn Turkse buurman alí-aga, die geen man noch vrouw is en bij de buurvrouwen sokken breit, brengt hem de boodschap over dat hij verwacht wordt bij Noury-bei, het onderopperhoofd van de Turkse macht op Kreta. Toevallig zijn ze bloedbroeders en dat brengt heel wat complicaties met zich mee: Michalis mag hem niet ombrengen, hoe vaak zijn vingers ook jeuken om dat te doen.
Het duurt eventjes voordat kapitein Michalis gereed is om op het verzoek van Noury-bei in te gaan. Dit zacht gekookt eitje klaagt bij zijn bloedbroeder over Michalis’ broer, die het Turkendom had beledigd. Wanneer de zaak is besproken, zetten ze het samen op een zuipen en krijgt Noury-bei het slechte idee om zijn vrouw te voorschijn te halen om het gezelschap met wat bouzouki muziek op te leuken. Het is het begin van alle ellende: de Tsjerkessische Emine is zo betoverend mooi als wordt gefluisterd in het stadje en er springt een vonk over tussen haar en kapitein Michalis.
Een dramatisch liefdesverhaal, want de getrouwde kapitein Michalis gaat zich echt niet verbinden met een Turkse. Emine krijgt deze stoere krijger nooit meer te zien, dus legt ze het aan met een vriend van kapitein Michalis: kapitein Polixingis, die smoorverliefd een lot uit de loterij denkt te hebben.
Het is het begin van het einde van de stoere kapitein Michalis, gevreesd door zowel Turken als Grieken. Sinds hij de liefdesdemon in zijn lendenen voelt, heeft hij geen rust meer en jaloersheid maakt hem razend, wanneer hij van Polixingis verneemt wie zijn nieuwe liefde is. De kwestie blijft een heet hangijzer tussen de twee vrienden, ook al trekken ze samen ten strijde. Wanneer kapitein Michalis dankzij Emine een grote fout maakt, zet hij alles in om zijn eer te redden. Het is dan wel de vraag of zijn strijd nog wel om Kreta gaat.
Het is een schitterend verhaal dat wordt bevolkt door allerhande volk, van Ali-aga en efendi-ezelvijg, tot kapitein Michalis’ vader, Kapitein Sífakas, een stoere patriarch die met genoegen zijn omvangrijke nazaad beziet als krijgers van Kreta. In het begin wordt een beetje de draak gestoken met de mannen die schrijven en onderwijzen. Het ideaalbeeld van een Kretenzer is iemand die naar zijn wapens grijpt wanneer dat nodig is. Een pen is geen wapen. Het boek eindigt er echter mee dat de Oude Sífikas wil leren schrijven omdat hij begint te vermoeden dat ook woorden kracht bezitten.
Komt het echte verhaal in het begin wat langzaam op gang, we leren wel de verschillende personages kennen, die bijzonder onderhoudend en kleurrijk zijn. Ze lijken zo te zijn weggelopen uit het Griekse schaduwtheater Karagiozis. Uiteraard worden de Turken als nietsnutten beschreven, die elke confrontatie uit de weg willen gaan omdat ze genieten van hun rustige leventje. Maar ook Grieken, zoals de Metropoliet (hoofd van de Orthodoxe kerk op Kreta) krijgen er van langs. Een schitterende scène wordt aan het einde beschreven, wanneer men besluit de wapens neer te leggen en de Pasja en Metropoliet samenkomen om afspraken te maken. Terwijl het volk nieuwsgierig wacht bij de poort wat voor besluiten er zullen worden genomen, vallen ze beide in een heerlijke slaap en gaan bij het wakker worden uiteen met de woorden: “Dat was weer heel genoeglijk vandaag, Metropoliet-efendi van me, laten we dat vaker doen om wat bij te praten.”
En zo wordt er met wel meer dingen de draak gestoken. Maar niet met Kreta zelf, die regelmatig als bevallige dame wordt opgevoerd en waarvan haar kusten, dorpen, velden en bergen met veel liefde en aanlokkelijke beeldtaal worden beschreven. Ook het leven in de dorpen en Grote Vesting komt verrassend uit de verf: je ruikt de kruiden, de citroenboom, ziet de poorten, de straten, hoort de zee klotsen tegen de kademuren.
De roman tovert regelmatig een glimlach op de lippen, maar is wel bloedserieus: Kreta, patriottisme en vrijheidsstrijd. Het zijn onderwerpen die de schrijver aan het hart gaan. Kazantzakis is als Kosmás, die aan het einde van het boek het verhaal binnen wandelt en met bijna verbazing ontdekt hoe diep zijn wortels in dit eiland steken. Alle niet-Kretenzers, zowel de Turken als een aantal Grieken van andere eilanden, worden als buitenstaanders beschouwt, zonder de durf en hardheid van een Kretenzer. Maar de Kretenzer zelf, o la la, die slaat zich telkens op zijn brede borst, huilt en vecht om zijn eiland en sterft liever dan het eiland te verlaten.
De vrijheidsstrijd ligt wat gecompliceerder. Natuurlijk willen de Kretenzers vrij zijn, maar tegen welke prijs? De Metropoliet en de Pasja constateren dat het wederom een goed jaar gaat worden in de landbouw. De Grieken varen daar net zo wel bij als de Turken. De samenleving lijkt zijn rustige gangetje te gaan, terwijl aan weerszijden gekkigheid over elkaar wordt gezegd. Moeten die stoere strijders weer een grote streek uithalen, dan komt de rust in het gedrang en daar zit niemand op te wachten. Pas wanneer het gezichtsverlies te groot dreigt te worden, barst de bom. En die is gebarsten, mede dankzij kapitein Michalis, die zo nodig op zijn paard een Turks café moest binnenrijden om alle aga’s er uit te zetten.
Het verhaal verplaatst zich dan naar de bergen, naar het huis van kapitein Michalis’ vader. De trotse patriarch nodigt keer op keer stokoude strijders uit om hun heldhaftige verhalen te horen. Zij zijn de helden van het verleden die vereerd moeten worden. Kreta is echter nog steeds niet bevrijd, ook al kan dat niet lang meer duren, denken die stoere mannen.
Strijd, eer en vrijheid, daar zit het verhaal vol mee. Hoe serieus Kazantzakis die zaken ook nam, hij kruidt zijn verhalen behoorlijk, wat de charme ervan is. Dit is geen spannend boek over een opstand, noch een historisch saai epos, maar een heerlijk, levendig verhaal over een stukje Griekenland, dat sindsdien wel wat veranderd is, maar er valt nog genoeg in te herkennen. Ook al is het best een lijvig boek, wanneer je eenmaal in het verhaal zit, is het moeilijk het boek weg te leggen.
Nikos Kazantzakis – Kapitein Michalis (O Kapetán Michális (Elefthería i thánatos), vert. Hero Hokwerda), Wereldbibliotheek 2018
Leeslinks
Van dezelfde schrijver:
Leven en wandel van Zorbás de Griek
Over het Griekse leger:
Over het bijgelovige Griekenland
Pavlos Mátesis – De oude