Het grote puzzelboek
Amerikaanse roman over boek over documentaire over horror-huis.
Als Johnny Truants vriend Lude midden in de nacht opbelt, is er iets aan de hand. Meestal gaat het dan om een te gek feest ergens rond Los Angeles, waar de drugs of mooie vrouwen voor het grijpen liggen, maar deze keer is het anders. Lude had zijn buurman dood aangetroffen in diens woning en nu de politie is geweest en de overledene is afgevoerd, moet Lude Johnny iets laten zien. Dus midden in de nacht komt Johnny in de kamer van de oude man Zampanò, die volgens de ambulancebroeders gewoon van ouderdom is gestorven. Maar Johnny vindt op de vloer verdachte sporen in de vloer, alsof er een groot dier zijn klauwen in heeft gezet. Tussen de aftandse spullen van Zampanò vinden ze een oude koffer vol met papieren, die Johnny mee naar huis neemt om te onderzoeken.
Johnny, die als leerling in een tattoo-shop in Los Angeles werkt, en ’s avonds de stad en vooral Hollywood onveilig maakt in Lude’s kielzog, duikt tussen zijn vele avontuurtjes door de koffer in waar hij op stukjes papier allerlei aantekeningen vindt over een boek dat Zampanò blijkbaar aan het schrijven was over een documentaire ‘De Navidson Record’. Het bevreemdt Johnny dat de oude blinde man over een film kon schrijven, maar alles blijkt gefingeerd. Het is het verhaal over persfotograaf en Pulitzerprijs-winnaar Will Navidson die met zijn vrouw Karen en hun twee kinderen in Virginia een huis hebben gekocht om hun leven wat meer rust te geven en een echt familieleven op het platteland op te bouwen. Maar al snel blijken er vreemde dingen aan het huis en begint de nachtmerrie.
Voordat de documentaire ‘The Navidson Record’ uitkwam, circuleerde er al wat korte filmpjes over het huis in het Amerikaanse film- en kunstcircuit. Verscheidene mensen maakten melding van deze curieuze short-films, maar grote bekendheid kreeg de uiteindelijke documentaire, waarover de nodige specialisten en kunstcritici allemaal de mond vol hadden.
Johnny Truant puzzelt stukje voor stukje het verhaal bij elkaar, maar het horrorverhaal over een huis dat alsmaar uitdijt van binnen, gaat hem niet in de koude kleren zitten.
Nadat Dave Eggers met zijn Een Hartverscheurend Verhaal Van Duizelingwekkende Genialiteit uitkwam, waarvan de titel al behoorlijk lang was, maar de introductie nog pagina’s veel langer dan normaal, probeert Mark Z. Danielewksi het met de langste voetnoten. En niet alleen de voetnoten zijn ongewoon in dit boek. Het heeft ook een uiterst ongewone typografie. Omdat het een verhaal over een verhaal over een film is met veel voetnoten en opmerkingen, heeft de schrijver lettertype Courier voor Johnny Truants verhaal gekozen – Johnny is als het ware de koerier van het verhaal -, Zampanò’s verhaal is in Times, want tenslotte is Zampanò de schepper van het verhaal. De titels zijn in Dante en het lettertype voor de uitgever is, hoe kan het ook anders, Bookman.
Maar hiermee is het boek nog niet zo ongewoon in zijn verschijning. Tussen deze verhalen en mededelingen zijn bladzijdes vol met voetnoten, die echter niet alleen onder aan de bladzijde staan. Allereerst is het verhaal over Johnny zelf, dat als een soort dagboekfragmenten vermeld staat, ook in de voetnoten opgenomen, terwijl je soms het gevoel hebt dat Johnny’s verhaal het hoofdverhaal is. Verder staan een heleboel voetnoten schots en scheef, ondersteboven, doorgestreept, in spiegelbeeld of in een kolom zijwaarts bij het verhaal gedrukt. Of er zijn pagina’s met maar enkele zinnen of slechts één woord, of teksten ondersteboven of op hun kant, of te lezen van beneden naar boven.
Wanneer je het ruim 700 pagina’s dikke boek openslaat is het even schrikken: hoe moet je dit in vredesnaam lezen? Jammer dat de schrijver niet zoals Dave Eggers aanwijzingen geeft hoe je zijn boek kunt lezen. Want er zullen weinig mensen zijn die uiteindelijk elke letter van het boek zullen lezen.
Buiten erg semi-wetenschappelijke en ellenlange verhandelingen over bijzaken zoals het verschijnsel echo, of de psychische staat van Karen, staan er ook bladzijdes vol met namen zoals voetnoot 75 die op twee pagina’s enkel namen van fotografen opsomt, of voetnoot 146 die in acht kolommen gebouwen noemt waar het huis níet op lijkt. Tellen we hier de pagina’s bij met doorgestreepte tekst, of bladzijdes die nagenoeg leeg zijn, of het 35 pagina lange register met op welke bladzijde welke woorden zoals ‘buiten’, ‘meer’, of ‘september’ staan, dan moet het voor de beginnende lezer al een opluchting zijn dat het daadwerkelijke verhaal kleiner is dan het in eerste instantie lijkt. Het tegengestelde van het Huis op Ash Tree Lane, dat veel groter is dan het van buiten lijkt.
Maar gelukkig zijn al deze uiterlijkheden niet de enige aantrekkingskracht van het boek. Als we al deze voetnoten, behalve dan die over Johnny Truant en sommige ‘er-echt-toe doende-voetnoten’ overslaan, houden we een verhaal over een verhaal over een film over dat origineel en zeer onderhoudend is.
Het verhaal over Johnny Truant, die aan de zelfkant van het uitgaansleven van Hollywood staat, vol drugs, alcohol en seks, benadert de stijl en sfeer van de boeken van Bret Easton Ellis. Danielewski’s schrijverstalent ligt echter in de mix van Johnny’s verhaal en dat van de Navidsons en hun huis op Ash Tree Lane, dat weer heel anders van toon is.
Meerdere mensen betitelen Het Kaartenhuis als een horror-story, maar de echte horror huist slechts in de tochten door het huis. Er zit ook een liefdesverhaal in, dat van Wil en Karen Navidson, alsook het verhaal van Johnny, die na een niet zo leuke jeugd, moeite heeft het hoofd boven water te houden. Ook al heeft Johnny zoveel nachtmerries, of slaapt hij bijna niet meer, zoals hij in de inleiding meldt, er zitten zoveel verhalen in die alles behalve horror zijn.
Het verhaal bevat meerdere lagen, die wel of geen invloed op elkaar hebben. Dat is het mooie van deze debuutroman van de Amerikaanse schrijver, die uit de wereld van de experimentele film komt. Het is een verhaal zoals het Huis op Ash Tree Lane is, een geheel met veel verborgen zijkamers. Zo is er het verhaal van Zampanò, de oude man die het verhaal op papiertjes krabbelde, of meisjes voor hem liet voorlezen of schrijven. Na zijn dood blijkt dat hij nergens geregistreerd staat, maar er staan er wel een paar gedichten van hem in de appendix. Waar ook de aangrijpende brieven van Johnny’s moeder zijn geplaatst, die in het Walvisteen Instituut zat opgesloten.
Er valt dus heel wat te lezen en te ontdekken in dit omvangrijke werk van Mark Z. Danielewski, die tien jaar aan zijn debuutroman heeft gewerkt. De verhalen zijn goed en origineel, zijn schrijfstijl is vlot en onderhoudend, de uitvoering van het boek met zijn ellenlange en vaak overbodige bladvullingen, de ongewone typografie en de lange appendix, daar zet ik nog een vraagteken bij. Ook al probeert de typografie het verhaal af en toe te ondersteunen, zonder al deze poespas was het boek ook al ongewoon, spannend en aantrekkelijk geweest. Een boek om weliswaar in één keer uit te lezen, maar daarna nog vele malen door te spitten.
Danielewski’s reguliere klankbord tijdens het werken was zijn zus, de zangeres Poe, die zich ook door Het Kaartenhuis liet inspireren en een paar songs over het Huis op cd zette, waaronder Hey Pretty.
Mark Z. Danielewski – Het kaartenhuis (The House of Leaves, vert. Karina van Santen/Martine Vosmaer), Cargo, 2001
Boekenlinks
Een ander boek vol typografische knipogen:
Steven Hall – Gehaaid
Over een ander spookhuis:
David Mitchell – Doorgang
Nog een moderne schrijver die meer publiceert dan het eigenlijke verhaal:
Johan Harstad – Heterdaad
Dave Eggers – Een Hartverscheurend Verhaal Van Duizelingwekkende Genialiteit
Over de zelfkant van de Amerikaanse maatschappij:
Bret Easton Ellis – Minder dan niets
Bret Easton Ellis – American Psycho