De Shanghai-droom en de hel
Roman over Engelse detective die terugkeert naar Shanghai voor de Tweede Wereldoorlog.
Christopher Banks heeft een heerlijke jeugd gehad in de internationale zone van Shanghai. Samen met zijn Japanse buurjongen Akiro beleefde hij de wereld zoals die hoort te zijn voor kinderen. Maar rond zijn achtste verdween Christophers vader en kort daarop ook zijn moeder. Christopher werd verscheept naar zijn tante in Engeland, waar hij afstudeerde en zijn jongensdroom liet uitkomen: een gevierde detective worden. Wanneer hij wordt opgenomen in de high society van Londen, vindt hij het tijd worden om zijn volgende droom in vervulling te laten gaan: terug naar Shanghai om zijn, vermoedelijk ontvoerde, ouders te vinden en hierdoor ook het kwaad uit de wereld drijven en Shanghai te redden van zijn ondergang.
Wanneer Christopher zijn vergrootglas beschrijft, krijgen we al meteen beelden van een Sherlock Holmes. Maar het blijft bij dat beeld. In vage zinnen beschrijft Christopher zijn detective-zaken die hij in klaarblijkelijk een handomdraai oplost, maar wat en hoe, wordt nooit duidelijk. Behalve dat hij de wereld van het kwaad wil bevrijden. Ook het feit dat hij hierdoor zo beroemd wordt dat hij wordt opgenomen in de Londense Society is een vreemd gegeven, maar tenslotte waren die 30-er jaren een vreemde tijd vol politieke spanningen en uitspattingen.
Ook de jeugd die Christopher tussendoor beschrijft, zijn herinneringen aan zijn Japanse vriendje Akiro, is een tijd die helemaal normaal verloopt. Pas wanneer Christopher in Shanghai aankomt als beroemde detective en daar met open armen wordt ontvangen door de Beau Monde, als ware hij de enige redder die Shanghai nog van de oorlog kan redden, besef je dat het verhaal een vorm van vervreemding gaat aannemen. Realiteit en absurditeit worden steeds hoger opgevoerd. Wanneer zijn zoektocht naar zijn ouders dan ook uitmondt in een hel van Dantes, weet je het zeker. Dit is niet zomaar een verhaal dat had kunnen gebeuren: dit is de fantasie van iemand die nog steeds in zijn jeugd ronddwaalt. Op het toppunt van de apocalypse komt ook zijn jeugdvriend Akiro weer opduiken en samen hervatten ze hun jeugdspel: detectivetje spelen. Zo is dit boek een jongensdroom, gevat in de bruisende realiteit van het vooroorlogs Shanghai.
Kazua Ishiguro is zelf ook opgegroeid in het Oosten, in Nagasaki (Japan). In de jaren ’60 kwam hij met zijn ouders naar Engeland, waar hij nog steeds woont. Hij is dan ook een gewone Engelse schrijver, behalve zijn naam dan. Maar zijn wortels liggen in het Oosten en daarom weet hij die heimwee naar het Oosten zo mooi te beschrijven. Hoe zou zijn leven eruit hebben gezien als hij in Japan was blijven wonen? Die vraag moet hij zichzelf wel eens gesteld hebben. De hoofdpersoon uit Toen wij wezen waren stelt zichzelf niet zozeer die vraag, maar fantaseert wel: ik ga terug naar de wereld waar ik vandaan kom, ik zal die wereld redden, mijn ouders terugvinden, het huis terugvinden en dan zal alles goed komen. Dat deze wereld van oorlogvoeren, opiumhandel en glamoureus uitgaan een platvloerse realiteit kent, en dat ook Christophers ouders minder held waren dan hij had gedacht, is de toverformule om hem in de realiteit te doen belanden: de echte wereld, waar de werkelijkheid grauw en niet romantisch is.
Diezelfde sfeer van jeugd in de internationale zone in Shanghai wordt ook beschreven in Het keizerrijk van de zon van J.G. Ballard. In dit boek wordt weliswaar geschiedenis beschreven van nadat de Japanners Shanghai waren binnen gevallen, maar de verteller is hier een kind. In Toen wij wezen waren is de verteller ook een kind, ook al doet Christopher zich voor als een geslaagde detective. Deze vervreemding, samen met de spanning die hij in dit boek weet te brengen, is een prachtige combinatie.
Alhoewel de Ishiguro-kenners zijn vroegere boeken zoals De rest van de dag, dat in 1988 the Booker Prize kreeg, beter vinden, is dit boek het zeker waard gelezen te worden.
Kazuo Ishiguro – Toen wij wezen waren (When We Were Orphans), Atlas 2000
Boekentips:
Van dezelfde schrijver:
Een kunstenaar van het vlietende leven
De troostelozen
Shanghaise geschiedenis:
J.G. Ballard – Het keizerrijk van de zon
Bo Caldwell – Het verre land van mijn vader
Dezelfde tijd in Harbin:
William Gerhardie – De polyglotten