Juri Rytcheü – De reis van Anna

Het sprookje voorbij

Tsjoektsjische roman over een Russische etnologe die integreert in een nomadenstam.

Juri Rytchëu is dé schrijver van het Tsjoektsjische volk, dat nog ongeveer 12.000 mensen telt, en leeft in Noordoost Siberië, alleen met een zeestraat gescheiden van de Noordpool. Het was een nomadenvolk dat over de toendra’s zwierf met grote kuddes rendieren, of aan de kusten woonde, levend van vis- en walrusvangst. Stalin besloot echter in 1948/49 dat alle nomaden zich moesten vestigen in een kolchoz, wat niet zonder slag of stoot ging.

Juri Rytchëu heeft de droom van Tanat werkelijkheid gemaakt. Hij studeerde in Anadir en later in Leningrad, waar hij woont met een Russische vrouw. Onder het communistische regime legde hij zichzelf echter zelfcensuur op en schreef over de culturele aspecten van zijn volk zonder de politieke strijd tegen de communisten erin te verwerken. Dat kwam pas in zijn latere werk toen het communisme ten val was gebracht in Rusland, zoals in deze roman De reis van Anna, waarin een jonge ambitieuze eskimo de jacht opent op een nomadenstam die moet worden ingelijfd in een kolchoz, want privé-bezit en uitbuiting van arbeiders mocht niet meer volgens de communisitische regels.

Net zo boeiend in de roman is de kant van het verhaal met de culturele aspecten van het Tsjoektsjische leven op de toendra. Al verhalend wordt het karige leven op de toendra’s uitgelegd, ruik je de rook in de tent die bekleed is met walrushuiden, voel je de koude lucht van de uitgestrekte toendra’s in je neus prikkelen, maar voel je ook de warme banden van de familie die in een tent leeft.

Het leven van zijn volk is het hoofdthema van alle boeken van deze Tsjoektsjische schrijver. Hij heeft als enige van zijn volk hun tradities en oude gebruiken op schrift gesteld. In De reis van Anna echter brengt hij ook een vraag naar voren over de etnologische ethiek. Anna is fanatiek in haar studie omdat ze de beste wil zijn en verwijst meerdere malen in haar dagboeken naar de etnologe Margaret Mead (1901-1978), die het leven van de oorspronkelijke bewoners op Samoa bestudeerde. Anna wil nog dichter bij de te besturen doelgroep leven en daarom trouwt ze en trekt ze de toendra in met haar nieuwe familie. In het begin beschrijft ze trouw alles wat ze ziet en meemaakt, maar langzaam maar zeker worden haar aantekeningen gekleurder. Ze wordt een van de Tsjoektsjenen en kan zodoende niet meer neutraal rapporteren. Hoe nieuwsgierig ze ook was naar de kunsten van Rinto als sjamaan, wanneer Rinto haar aanwijst als zijn opvolger en haar in de oude rites van een sjamaan inwijdt, verliest Anna haar etnologische ambities doordat ze steeds meer opgaat in het leven op de toendra.

Juri Rytchëu weet de lezer niet alleen te boeien met zijn onderwerp, maar ook met zijn woorden. Het verhaal leest als een sprookje, alleen zitten er zoveel historische en culturele aspecten in dat De reis van Anna verre van een sprookje is, maar een boeiende en spannende roman is geworden.

Juri Rytchëu – De reis van Anna (Anna Odintsova, vert. Arie van der Ent), De Geus, 2006

Leestips
Van dezelfde schrijver:
Teryky
Een zeeverhaal waarin de Tsjoetsjen figureren:
Andrea Barrett – De reis van de Narwhal
Een Mongoolse vertelling over een meisje en een hond:
Byambasuren Davaa – De grot van de gele hond